Komma
Staat een punt aan het eind van een zin, een komma staat er middenin. De komma geeft meestal een korte rust aan en wordt voornamelijk geplaatst
- tussen gelijksoortige zinsdelen, die niet door en of of verbonden zijn:
Jan, Hein, Guus, Karel, allemaal van harte gefeliciteerd!
Voor en en of is een komma meestal niet nodig als de zinnen samengetrokken zijn:
De lucht betrok hoe langer hoe meer en zag er na een half uur dreigend uit.
- in tussenzinnen:
Henk Jansen, die net als Piet de Vries vijftien jaar oud was, was al twee keer blijven zitten.
- voor en na een aanspreking:
Beste jongen, wat jij wil gebeurt niet.
Addy, kerel, hoe kon je dat nou doen?
- voor een voegwoord:
Hij heeft een slag verloren, maar nog niet de oorlog.
- om hoofd- en bijzinnen te scheiden:
De hele dag had hij hard gewerkt, zodat hij wel een verfrissing kon gebruiken.
Let vooral op de functie van de komma die zinnen een verschillende betekenis kan geven, bijvoorbeeld:
De jongens, die geslaagd zijn voor het examen, mogen vijf dagen naar Londen.
betekent niet hetzelfde als
De jongens die geslaagd zijn voor het examen, mogen vijf dagen naar Londen.
In de eerste zin betreft het alle jongens en in de tweede alleen de jongens die geslaagd zijn.