Geven
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Geven is iets overbrengen. Bijvoorbeeld ik heb een potlood en geef dat aan jou. Nu heb jij het potlood.
WERKWOORD | ||
Persoon | Tegenwoordige tijd / Tijd van nu | Tijd van toen / verleden tijd |
Ik | ? | ? |
Jij / U | ? | ? |
Hij /Zij / Het | ? | ? |
Wij | ? | ? |
Jullie | ? | ? |
Zij | ? | ? |
Voltooid deelwoord | ('t Fokschaak) | ? |
Zwakke werkwoorden 't fokschaap + x - Laatste stamletter in 't kofschipx: -te(n) - Laatste stamletter niet in 't kofschip: -de(n) '-ven en -zen krijgen altijd -de(n) Ik ren de , ik beantwoord de , wij ren den