Bijen
Een bij is een insect dat honing maakt.
Uiterlijk
Bijen hebben een harig lichaam, met gele en zwarte strepen. Het lichaam bestaat uit drie delen; de kop, de borst en het achterlijf. Ze hebben zes poten en vier vleugels. De bij ruikt met haar voelsprieten, die zitten boven op haar kop. Alleen de vrouwtjes hebben een angel, hier kunnen ze mee steken.
Een babytje geboren
Bijen komen uit eitjes. De koningin legt die eitjes. Na drie dagen komen deze eitjes al uit. De bijtjes zien eruit als kleine wormpjes en heten nu nog larven. De larven eten heel erg veel en groeien en groeien. Na 21 dagen is de larve een bij geworden. De jonge bij bijt een gat in het plafond en klimt uit zijn kamer.
De vrouwen doen het werk
Bij ons maken de lieden de huizen. Maar bij de bijen maken de werksters de huizen. Ze zijn daarvoor niet naar school geweest. Het huis van de bij noemen we een bijenkorf of een bijenkast. In zo'n bijenhuis zijn een heleboel kamertjes met zes muren, deze kamertjes worden cellen genoemd. De vrouwtjes zijn de werkbijen. De werkbijen hebben het heel druk. Meteen als ze geboren worden moeten ze al werken. - Eerst zijn ze schoonmaaksters. Ze maken alle kamertjes schoon. - Als ze ouder zijn, worden ze voedsters. Ze geven de larven en de koningin te eten. - Daarna bouwen ze nieuwe kamers. De nieuwe kamertjes maken ze van was. De werkbijen scheiden die was af als ze nog heel jong zijn. - Als de werkbijen nog iets ouder zijn, worden ze bewaaksters. Ze houden voor de korf de wacht en laten bijen uit een andere familie niet binnen. De bijen hebben een angel. Hiermee kunnen ze de vijand steken. Als een bij gestoken heeft, dan gaat hij dood. - In de zomer wapperen de vrouwtjes met hun vleugels om de korf koel te houden. - Als de werkbij schoonmaakster, voedster en bewaakster is geweest, wordt ze haalbij. Nu mag ze eindelijk naar buiten. Buiten gaan de werkbijen eten halen. Mannen doen niet veel , ze worden ook wel "darren" genoemd en bevruchten de koningin.
Twee is teveel
Het gebeurt wel eens dat er een hele mooie bijen baby is geboren. Dat is een prinsesje. De werksters bewaken haar heel erg goed. Want als ze groot wordt is ze koningin. Dat is natuurlijk niet leuk voor de oude koningin. Zij wordt weggejaagd. Ze kan niet goed voor zichzelf zorgen en overleefd het niet lang in de grote boze buitenwereld.
De dansende bijen
S' morgens heel vroeg vliegen er al bijen de korf uit. Buiten gaan de werkbijen eten halen. Eten halen ze uit bloemen. Maar waar vinden ze die bloemen? De oudere zussen vertellen het door een dansje op te voeren. In de bloemen zit een zoete vloeistof. Die heet nectar en zit heel diep verborgen. Gelukkig hebben de bijen een lange tong en kunnen ze bij de nectar. De bij heeft een extra maag om de nectar in te vervoeren. In de bloemen zit ook stuifmeel. Dit schrapen bijen met hun voorpoten bij elkaar en plakken ze aan hun achterpoten. Zo vliegen ze naar huis, terug naar de bijenkorf. Als de bij thuis komt, brengt hij de nectar en het stuifmeel naar de kamertjes. Van de nectar maakt de bij honing. Honing en stuifmeel is eten voor de bij.
Een belangerijke bij
Er is een bij en dat is de belangerijkste bij. Het is de koningin. Alle bijen zorgen voor haar. Ze hoeft niet zelf eten te zoeken. Dat doen de werksters wel voor haar. De mannetjes vinden de koningin erg mooi. Ze zouden best wel met haar willen trouwen. Maarja ze kan niet met ze allemaal trouwen!
In de winter
In de winter blijven de bijen binnen. Dan is het buiten veel te koud. De bijen stoppen met werken en kruipen dicht tegen hun koningin aan. Ze slapen de hele winter en snoepen af en toe wat van de honing. Als in de lente de zon weer gaat schijnen, worden ze wakker. Ze gaan dan weer hard aan het werk.
Een bij als huisdier
Sommige mensen hebben bijen als huisdier. Wij noemen hen imkers. De imker kan de honing uit de bijenkorf halen. Hij trekt dan een groot wit pak aan. Zo kunnen de bijen hem niet steken. De honing kunnen wij lekker opeten.