Referendum

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een referendum (meervoud: referenda) of een volksraadpleging is het voorleggen van een bepaalde wet aan de bevolking van een land of regio. Net als bij verkiezingen krijgen kiesgerechtigden de kans om te stemmen. In plaats van op politici en/of een politieke partij kan de stemmer zich direct uitspreken over een bepaalde kwestie. Het referendum is daarom een vorm van directe democratie.

Referenda worden vaak gehouden bij grote en belangrijke vraagstukken, zoals het goedkeuren van een nieuwe grondwet, het lidmaatschap van de Europese Unie, het adopteren van de euro, het invoeren van abortus of het homohuwelijk of het afschaffen van de monarchie. Overigens hoeft dit niet standaard te gebeuren en het verschilt per land hoe vaak en wanneer een referendum wordt gehouden. In België en Nederland komen (nationale) referenda vrij weinig voor. Zwitserland daarentegen heeft jaarlijks wel een stuk of tien referenda, aangezien het daar gebruikelijk is dat het volk zich mag uitspreken in kwesties.

In Nederland zijn er sinds 2000 in totaal drie referenda gehouden. Dit waren het referendum over de Europese grondwet (2006), het associatieverdrag met Oekraïne (2016) en de wet op de inlichtingendiensten (2017). Hierbij ging het raadgevende referenda, waarbij het parlement de uitslag slechts als een advies ziet en niet hoeft op te volgen. Met uitzondering van de Europese grondwet, werden de andere twee uitslagen genegeerd. Het raadgevend referendum werd in 2018 afgeschaft. Het bindend referendum, waarbij het parlement de uitslag moet opvolgen, was ooit een idee om in te voeren. Tijdens de pogingen in 1999 en 2017 werd dit beide keren verworpen. In 2023 werd een nieuwe poging gestart tot het invoeren van het referendum.

Ledenreferendum

Soms houden politieke partijen ook referenda. In deze referenda stellen ze aan hun leden een bepaalde een vraag. Soms vragen politieke partijen aan hun leden om de lijsttrekker voor de volgende verkiezingen te kiezen (lijsttrekkersverkiezingen), of vragen ze aan hun leden of ze vóór of tégen iets zijn (ledenreferendum of ledenraadpleging).

Soorten

Referenda komen in allerlei soorten. De specifieke wetten voor referenda verschillen dan ook per land en per regio. Hieronder worden typen referenda besproken.

Bindend v. niet-bindend

Er bestaat een verschil tussen bindende en niet-bindende referenda. Een bindend referendum heeft politieke consequenties. De regering moet zich aan de uitslag van het referendum houden als genoeg mensen stemmen. Dat gebeurt ook als de regering het niet eens is met de uitslag. Het bekendste voorbeeld van een bindend referendum is het Brexit-referendum in 2016. Het Verenigd Koninkrijk was oorspronkelijk een lidstaat van de Europese Unie (EU), maar veel Britten waren tegen het EU-lidmaatschap. Premier David Cameron beloofde om een referendum te houden als hij herkozen werd. Zijn eigen partij (de Conservative Party) was verdeeld over de kwestie. Cameron werd herkozen en enkele maanden later vond het referendum plaats. 51,9% van de Britten stemden toen vóór de Brexit (om de EU te verlaten). Aangezien het referendum bindend was, moest het Verenigd Koninkrijk de EU verlaten.

Een referendum kan ook niet-bindend zijn. Dat betekent dat de uitslag niet opgevolgd hoeft te worden, zelfs als genoeg mensen stemmen. Soms wordt dat ook wel een raadgevend referendum genoemd. De uitslag is slechts een advies aan de regering. De regering hoeft dat advies niet op te volgen, maar mag dat natuurlijk wel doen. Een voorbeeld hiervan is het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne uit 2016 in Nederland. 61,1% van de stemmers stemde tegen het associatieverdrag. Toch hoefde de uitslag niet opgevolgd te worden. Het referendum was namelijk niet-bindend. Het kabinet-Rutte II besloot daarom om de uitslag naast zich neer te leggen en het verdrag alsnog te tekenen.

Correctief referendum

Een correctief referendum is een referendum dat na het aannemen van een bepaalde wet gehouden wordt. Het kan voorkomen dat een wet wordt aangenomen, waarmee een deel van het volk niet blij is. Tijdens een correctief referendum hebben zij de mogelijkheid om zich hierover uit te spreken. Het referendum bepaalt of er genoeg steun is voor de wet. Het volk corrigeert als het ware de politiek.

Een correctief referendum is meestal bindend. De uitslag heeft dus politieke gevolgen.

Raadplegend referendum v. volksinitiatief

Een raadplegend referendum is een referendum dat door de politiek is bedacht. Het parlement of de regering komt het een idee voor een referendum. Het bekendste voorbeeld van een raadplegend referendum was het referendum over de Europese grondwet uit 2005. De Europese grondwet was een voorstel om de Europese Unie een grondwet te geven. De individuele lidstaten moesten wel allemaal akkoord gaan. De regeringen van Spanje, Luxemburg, Nederland en Frankrijk besloten een raadplegend referendum te houden. De Europese grondwet werd afgeblazen toen een meerderheid in Nederland en Frankrijk tegen de grondwet stemde.

Een volksinitiatief is een referendum dat van buiten de politiek komt. Volksinitiatieven worden bedacht door belangenorganisaties of andere groepen. Zij verzamelen handtekeningen en proberen op deze manier ervoor te zorgen dat er een referendum wordt gehouden. Het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (ook wel bekend als het Sleepwetreferendum) in Nederland is een voorbeeld van een volksinitiatief.

Keuzereferendum

Vaak is een referendum een gesloten vraag. Je kunt dan alleen ja of nee (of "geen mening/blanco") aanduiden.

Bij een keuzereferendum zijn er meerdere keuzes. Een voorbeeld hiervan is het burgemeestersreferendum in Nederland, wat bestond tussen 2001 en 2008. In Nederland worden burgemeesters benoemd door de Kroon (regering + Koning), terwijl andere landen burgemeesters (in)direct door de bevolking laten kiezen. Om de bevolking van een gemeente inspraak te geven bestond het burgemeestersreferendum. Inwoners konden uit twee of meerdere kandidaten kiezen.

In verschillende landen

België

Tijdens de gehele Belgische geschiedenis is er slechts één nationaal referendum gehouden. Op 12 maart 1950 moesten alle stemgerechtigde Belgen stemmen over de koningskwestie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog has de Belgische koning Leopold III samengewerkt met de Nazi's. Terwijl de Belgische regering naar Londen gevlucht was, bleef de koning achter in zijn land. Leopold III toonde geen respect voor de Belgische regering in ballingschap. Ook weigerde hij de goede daden van het Belgische verzet en de regering te erkennen. Toen België in 1944 bevrijd werd, was de koning niet welkom. Hij verbleef in Zwitserland, terwijl zijn broer (als regent) zijn taken overnam.

In Belgische politiek was er discussie over de terugkeer van Leopold III. De Christelijke Volkspartij (CVP) was van mening dat Leopold III moest terugkeren naar België. De andere politieke partijen waren echter tegen zijn terugkeer. De discussie over de Koningskwestie laaide in 1950 zo erg op dat de Christelijke Volkspartij een absolute meerderheid kreeg. De regering besloot vervolgens een referendum te houden over de Koningskwestie. 57% van de stemmers stemde voor de terugkeer van Leopold III. Overigens trad Leopold III één jaar af na grote protesten en gaf de troon aan zijn zoon Boudewijn.[1]

Sindsdien heeft België geen nationale referenda meer gehad. Op gemeentelijk niveau zijn er soms wel referenda, maar deze zijn niet-bindend. Ze geven slechts een advies aan het gemeentebestuur.

Nederland

In de Nederlandse geschiedenis zijn er enkele referenda geweest. In de tijd van de Bataafse Republiek werden experimenten gehouden met het referendum. In 1797 en 1798 vonden er twee referenda plaats over de grondwet.[2] Het zou tot 1952 duren voordat er nieuwe experimenten werden gehouden. In dat jaar vond het Proefreferendum Europese Eenwording plaats. In Delft en Bolsward mochten mensen zich uitspreken over een verenigd Europa met democratie en grondwet. De opkomst was hoog, maar het referendum was niet-bindend en had ook geen directe gevolgen.[3] In Nederland hadden christelijke partijen (zoals de ARP, de KVP en later het CDA) tijdens de 20e eeuw vrijwel altijd een meerderheid of waren onderdeel van de regering. Deze partijen waren tegenstander van het referendum, waardoor de na 1952 geen nieuwe proeven gehouden werden.

In 1983 waren er plannen om het referendum in te voeren als onderdeel van de herziening van de grondwet. Hiermee is nooit iets gebeurd. Het referendum kreeg tijdens de jaren 1990 opnieuw aandacht. Met het aantreden van kabinet-Kok I en -Kok II (PvdA, VVD en D66) had Nederland een regering zonder christelijke partijen. Voornamelijk D66 wilde graag het referendum invoeren. De regering was van plan om een bindend correctief referendum in te voeren, maar hiervoor was een grondwetswijziging nodig. De regeringspartijen hadden voldoende zetels in het parlement, maar het wetsvoorstel strandde onverwachts in de Eerste Kamer tijdens de Nacht van Wiegel in 1999. Toen stemden Eerste Kamerlid Hans Wiegel (VVD) onverwachts tegen het wetsvoorstel, waardoor er net niet genoeg stemmen waren. De grondwetswijziging en het referendum gingen niet door.[4]

Na 1999 verdween de roep om het referendum niet. In 2005 werd er een referendum over de Europese grondwet gehouden. Dat was het eerste nationale referendum sinds de Bataafse Republiek. Tussen 2015 en 2018 maakte de wet raadgevend referendum het mogelijk om volksinitiatieven te houden. Van deze wet is tweemaal gebruik gemaakt:

Beide referenda waren niet-bindend, waardoor de regering de uitslag niet hoefde op te volgen. De wet raadgevende referendum verdween op 10 juli 2018.

In 2017 diende de SP een wetsvoorstel in om een bindend correctief referendum in te voeren. Dat voorstel had niet genoeg steun. In 2019 diende de SP opnieuw een voorstel in, wat opnieuw niet genoeg steun had. Een derde poging in 2022 lukte wel. Beide kamers van het Nederlandse parlement gingen akkoord. Voor het referendum is echter een grondwetswijziging nodig. Hierdoor moet de wet tweemaal goedgekeurd worden door beide kamers met tussentijdse verkiezingen. Momenteel is er een mogelijke meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer voor het wetsvoorstel.

In Nederland zijn de volgende partijen voorstander van het referendum: PVV, GroenLinks-PvdA, NSC, D66, BBB, FvD, JA21, Partij voor de Dieren (PvdD), 50PLUS en SP. Tegenstanders van het referendum zijn VVD, CDA, SGP, ChristenUnie en Volt. DENK heeft geen duidelijk standpunt over het referendum.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Referendum&oldid=896658"