Het lichaam

Kleine kinderen hebben meer kraakbenen dan botten, oudere mensen hebben kraakbenen bij de neus, oren en in je ribben. Kraakbeen is stevig maar ook elastisch je kunt het dus bewegen. Je hebt gewrichten om te kunnen bewegen, zonder gewrichten sta je stijf en kan je bijvoorbeeld niet met je hoofd naar links of rechts draaien. Je hebt: scharniergewricht, rolgewricht, kogelgewricht en het zadelgewricht. Op alle plekken waar je je kan bewegen heb je gewrichten voorbeelden: pols, elleboog, schouder, knie, voet, vingers, nek enzovoort. Botten heb je om stevig te blijven, door je botten kun je rechtop staan. Je botten bestaan uit lijmstoffen en samengestelde kalk. Kalk komt uit calcium en dat zit bijvoorbeeld in melk en kaas. Je hersenen zijn de computer van je lichaam. Het stuurt seintjes naar je arm als je die bijvoorbeeld wil bewegen. Zonder hersenen kan je niets meer. Dan ben je dus hersendood. De hersenen bestaan bijna helemaal uit zenuwcellen, misschien wel 10 miljard bij elkaar. Elke zenuwcel heeft een hele serie dunne ‘vingers’, waarlangs zij signalen naar andere zenuwcellen kan sturen. Welke weg zo’n signaal neemt, hangt af van wat het betekent. Iedere zenuwcel is op duizenden anderen aangesloten, dus het aantal.https://schooltv.nl/video/de-spijsverteringsorganen-welke-weg-legt-het-voedsel-in-je-lichaam-af/playlist/203/