Heelal
Het heelal is de oneindige zwarte ruimte boven ons in de lucht. Als je als het donker is naar de hemel kijkt zie je planeten, manen en natuurlijk sterren.
Het ontstaan
Wetenschappers denken dat het heelal ongeveer 15 miljard jaar geleden is ontstaan. Ze zeggen dat het allemaal is begonnen met de oerknal, ook wel de Big Bang genoemd. Dat is een enorme knal. Ze zeggen dat er daarvoor helemaal niks was. Helemaal niks?! En dat is ook nog ontploft? Eerst was het heelal een hete vuurbal die wel 100 miljard graden heet was! Miljoenen jaren later was het heelal zover afgekoeld dat er reusachtige wolken waterstofgas ontstonden. Die werden later sterrenstelsels. Toen waren er stof en gas wolken in de ruimte die we nevels noemen. In de nevels is er zwaartekracht en dat stof is beginnen samenklonteren en er zijn brokstukken ontstaan en daaruit planeten en sterren. de planen sterren hebben de draairichting overgenomen en daardoor draaien de planeten en sterren
Planeten
Planeten zijn voorwerpen die om een ster draaien. Ze maken zelf geen licht. In totaal zijn er 9 planeten in ons zonnestelsel. Dit zijn de namen van de planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. De Aarde is dus een planeet,en hij draait om de zon. De Aarde geeft zelf geen licht, maar de zon schijnt erop. Pluto is nu een dwergplaneet omdat hij eigenlijk ietsje kleiner is dan een normale planeet! Dus eigenlijk kun je Plato niet onder planeten zetten.
Manen
Elke planeet heeft wel een of meer manen, de Aarde heeft er een, maar Jupiter en Saturnus hebben er zoveel dat ze niet te tellen zijn en zeker niet allemaal vanaf de Aarde te zien zijn. Een maan draait om een planeet.
Sterren
Als je naar de hemel kijkt zie je een heleboel sterren. Er zijn er wel 100 miljard! Alleen de helderste sterren kun je zien. Grote stippen zijn heldere sterren en kleinere zijn minder helder.
Eigenlijk zijn sterren grote gloeiende gasbollen. Een ster geeft licht en warmte. De zon is ook een ster. Eigenlijk is de zon nogal een klein sterretje,maar dat geeft niks. Als hij groter zou zijn,waren we hier op aarde al lang verschroeit.
Sterren ontstaan uit gas en stofdeeltjes uit de ruimte. Soms vormen die stofdeeltjes en het gas samen een hele grote wolk. Die wolk is wel miljarden kilometers groot en dat noemen ze een nevel. In de nevel komen steeds meer deeltjes en soms worden ze klonten. Een klont kan steeds groter worden. En dan gaat de klont door de kracht van zijn eigen zwaartekracht krimpen. De klont word steeds heter en veranderd langzaam in een babyster! Een kleine ster heeft genoeg gas om 10 miljard jaar te blijven branden. Zo'n nevel met nieuwe sterren erin noemen we een sterrennevel.
Sterrenbeelden
Heel lang geleden zaten de mensen naar de sterrenhemel te turen. En toen zagen ze allemaal figuren. En die figuren die gaven ze namen: Ze dachten van hé!, dat lijkt wel een Jager. Ze kenden een goede jager en die heette 'Orion'. En dus noemden ze het sterrenbeeld Orion. Orion is een van de mooiste sterrenbeelden! En ze dachten hé!, dat lijkt wel een grote beer. Dat is in hun taal 'Ursa Major' de grote beer is heel bekend. Je ziet dan een steelpan,maar de grote beer is nog groter.
Als sterrenbeelden getekend worden zetten ze er altijd lijntjes tussen. Die lijntjes kun je natuurlijk niet echt zien. In totaal zijn er 88 sterrenbeelden. Maar die kun je niet allemaal tegelijk zien,het hangt er van af waar je bent op aarde en hoe laat het is. Dan is een sterrenkaart handig. Op deze kaart kun je zien op welk moment je welk deel van de sterrenhemel je kunt zien.
Wanneer kun je sterren zien?
- Het moet donker zijn en er moet weinig licht van een stad zijn. Bijvoorbeeld in de woestijn, daar is geen licht van lantarenpalen en huizen. Het is er dus erg donker. En dan zie je heel veel sterren.
- Ook is het belangrijk dat het niet bewolkt is.
- Het beste is om op een hoge plek te kijken.
Je kunt in een koepel sterren kijken, maar je kunt het nog beter in de bergen doen. In de bergen ben je heel hoog en er is weinig licht van steden.
Met het blote oog zie je al veel, maar met een verrekijker zie je nog meer. En als je een ster of planeet heel goed wilt bekijken,dan kun je beter een telescoop gebruiken. Als je ook een keer sterren wilt kijken met een telescoop kun je dat doen bij een sterrenwacht.