Speer
Een speer is een oud gevechtswapen dat voor de jacht en ook voor oorlogsvoering geschikt was. Een speer werd in de middeleeuwen gebruikt om ver te kunnen gooien en daarmee iemand te verwonden of zelfs te doden. Ze werden ook al gebruikt in de tijd van de Romeinen, en zelfs al in de oertijd (prehistorie) om op dieren te jagen.
In feite is het een rechte stok (schacht) met een scherpe punt en lijkt daarmee op een harpoen of een pijl.
De eerste houten speren hadden een geharde punt door deze een poosje in het vuur te houden. Later maakten ze een stenen of een benen punt die ze met een soort touw of leren riempjes en pek of hars vast zetten.
In Schöningen (Noord-Duitsland) werden in een bruinkoolgroeve speren gevonden die meer dan 300.000 jaar oud zijn.
In de bronstijd werd de punt door een bronzen punt vervangen en in de ijzertijd kreeg de speer een ijzeren punt.
Een speer kan geworpen worden, of als stoot- of steekwapen worden gebruikt. Soms wordt er bij het speerwerpen een extra "lanceerder" (atlatl) gebruikt. Hierdoor kan de speer met meer kracht geworpen worden. Je ziet ze nog wel eens bij natuurvolken.
In de middeleeuwen werden vanuit de speer de lans, de hellebaard, de ravenbek, en de piek ontwikkeld.
Speerwerpen is nu een sport en een onderdeel in de atletiek waarbij men probeert om, na een aanloop, een speer zo ver mogelijk te werpen.