Karate
Karate is een zelfverdedigingsport. Deze komt van oorsprong uit Japan. Iemand die de sport karate beoefend noem je een karateka.
Tellen in het Japans
Bij karate doe je altijd eerst een warming up. Rondjes rennen, opdrukken, situps doen. Hierbij wordt geteld in het ritme van de groep. Dit gebeurd in het Japans. En ook bij het stoten telt je leraar mee op maat in het Japans .
Japanse cijfers, fonetisch:
- ietsj=1
- nie=2
- san=3
- sjie=4
- go=5
- roka=6
- sjits=7
- atsj=8
- goe=9
- you=10
Stoten en schoppen oefenen, en het ontwijken of afweren daarvan, is ook belangrijk in karate. En kata's lopen; vaste bewegingen, stoten en schoppen doen. Dat doe je om een hogere band en niveau te bereiken.
Wedstrijden
Je kunt ook wedstrijden doen. Je komt in een poul van gewicht, leeftijd en band, bijvoorbeeld: meisjes 7 t/m 9 jaar +33 kg Je kunt bekers, medailles en vaantjes winnen. Als je ouder of zwaarder wordt, kom je in een andere poul.
Banden
In karate heb je verschillende rangen. Hoe hoog iemand is (hoe goed die het dus kan) zie je aan de band die hij of zij draagt. Je begint met de witte band. De volgorde is:
- Witte band
- half gele band
- gele band
- half oranje band
- oranje band
- half groen band
- groene band
- half blauwe band
- blauwe band
- half bruine band
- bruine band 3X
- zwarte band
Na de zwarte band heb je ook nog de dan(s). Dat zijn goede strepen die op je zwarte band kunnen komen. De hoogste is de achste dan. Bij wedstrijd karate heb je de rode en de blauwe band.