Kotten
Kotten
Project
Deze pagina is aangemaakt in verband met het project 'Afslag Kotten', een cultureel erfgoed project van obs Kotten. Het project start maandag 6 februari en eindigt 17 februari 2012. In deze twee weken zullen leerlingen van de bovenbouw de pagina gaan vullen.
Kotten
Kotten is een buurtschap in de gemeente Winterswijk. Kotten heeft 820 inwoners (peiljaar 2009) en een oppervlakte van ruim 13 km². Kotten ligt ten oosten van Winterswijk, tegen de grens met Duitsland.
School
Kotten heeft een school: de openbare basisschool Kotten. Momenteel zijn er 80 leerlingen (schooljaar 2011/2012). De school werd in 1933 gebouwd en is in 2007 grondig verbouwd en vernieuwd. Er zijn 5 leslokalen, mét digitaal schoolbord, in de grote hal is een computereiland gekomen, de leerkrachten hebben nu een aparte vergaderruimte/koffiekamer en de oude gymzaal is nu het speellokaal van de kleuters.
Tolpunten Kotten
Een tolpunt is een huisje met een hek op straat. En als je er door wou moest je tol betalen. Van het geld wat ze verdienden maakten ze nieuwe wegen. In Kotten was het tolhuisje aan de Kottenseweg nr148., bij de kippenslagerij Grijzen en dat huisje heet nu de Tol. De tarieven waren: voor 10 cent een paard en een wagen met vier wielen, voor een paard en wagen met twee wielen 5 cent, voor een schaap een 1,5 cent, een paard is 2,5 cent, een koe is ook 2,5 cent, en een varken kost 1,5 cent. Het tol huis kwam in 1853 en is gestopt voor 1940.
Waar wordt nog geboerd
We spreken van boeren, wanneer een boer verdient aan zijn dieren. Vroeger waren er in Kotten heel veel boeren. Eigenlijk had iedereen wel een paar dieren voor eigen gebruik.
Dit was van vroeger. Toen hadden ze nog geen tractor dus moest het met paarden voor een ploeg. Toen gingen ze met de paarden door de wei. In de loop van de jaren zijn er steeds minder boeren. Dit komt doordat je groot moet worden en als je dat niet bent kun je niet goed geld verdienen. Wie boeren er nu nog in Kotten : wij gaan jullie vertellen wie er nog boeren de boeren, die nog boeren heten Höfkes, Nijenhuis (Hesselink), Hesselink (Geessink), Beskers (Rotman), Huiskamp (de Plante) en de Roos (Honders).
Wat is hun productie dier; Er zijn verschillende productie dieren: Welke boeren hebben welke dieren: Höfkes heeft varkens, Nijenhuis heeft varkens, Hesselink heeft varkens, Beskers heeft koeien, Huiskamp heeft koeien, De Roos heeft koeien.
Hoe groot moet je zijn om in 2000 nog te kunnen boeren? Je moet zeker 60 koeien hebben of geen schulden. Of je hebt 200 varkens nodig.
De vier hoeken
Wij gaan wat uitleggen over de vier hoeken in Kotten
Nu gaan we eerst wat vertellen hoe het is ontstaan. Het is ontstaan door een boerderij die weer wat kleine boerderijen hadden. En door te werken bij de boer met de grootste boerderij,mochten ze er blijven wonen.
Heel lang geleden is dat gebeurd Dat is al meer dan 200 jaar geleden gebeurd
En er waren vier hoeken door de boeren met de grootste boerderij de boerderijen heten Geelink, Geesink, Grondman en Plantte En die boerderij die heten nu de Plantenhoek of de Gronderhoek of de Geelinkhoek of de Geesinkhoek en naar de boerderijen met die namen zijn de vier hoeken ontstaan. Deze vier hoeken in Kotten heten nu nog zo.
Kotten heeft 820 inwoners en deze zijn verdeeld onder de 4 hoeken.
Grondman is in het zuid oosten ten opzichte van het gebouw Wilhelmina. Geesink is in het westen Geelink in het noord oosten en Planten in het noorden
Landweer
Kotten had met Woold een groot gebied dat door een grote landweer was afgeschermd tegen wild en indringers. De wallen van die landweer zijn nog te zien. Vroeger was het een ondoordringbare afsluiting met een dubbele wal en drie sloten. Op een kaart van 1631 van “Bourschap Cotten” staat het getekend als “Sickings Lantweer”, genoemd naar de boerderij Sicking. Heel wat landweren zijn naar boerderijen vernoemd bijvoorbeeld: Dreeyer, Buitink veldboom, Wilterdink aan den veldboom, Mensink Lanverman en Bemershuizen. Een landweer is een wal met drie sloten die het land en het vee beschermd. Bij de doorgangen van die wal stond vaak een tol en als je erdoor wilde moest je veel geld betalen. Vaak zochten mensen die niet veel geld hadden een andere weg om naar de bestemming te gaan. Vaak gingen indringers door de struiken op de wal en konden zo het landweer binnen komen.
(Bronvermelding: - lespakket Rijksweg / Zutphen-Winterswijk-Gabelpunkt door Arjan ligtenbarg
- Folder Cultuur historie Winterswijk
- www.winterswijk.nl/wonen_en_werken/buurtschappen)
met dank aan Historische Kring Kotten