Atletiek: verschil tussen versies
Regel 63: | Regel 63: | ||
* [http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.20050328.asf Klokhuisfilmpje deel 1] |
* [http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.20050328.asf Klokhuisfilmpje deel 1] |
||
* [http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.20050422.asf Klokhuisfilmpje deel 2] |
* [http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.20050422.asf Klokhuisfilmpje deel 2] |
||
+ | * [http://www.willemwever.nl/antwoord?vraag=stlscCsHrGmKvKmJklfD Willem Wever: Waarom kunnen jongens sneller rennen dan meisjes?] |
||
− | |||
[[Categorie:Sport]] |
[[Categorie:Sport]] |
Versie van 24 jun 2009 14:02
Atletiek is een veelzijdige sport, die individueel (alleen) wordt beoefend. Mensen die aan atletiek doen kunnen meedoen aan springonderdelen, looponderdelen (waaronder sprint) en werponderdelen. De jongere atleten doen meestal meerkampen op wedstrijden. Dit betekent dat ze een sprintonderdeel, een springonderdeel en een werponderdeel doen. Eventueel sluiten ze dit af met een 600 of 1000 meter. De oudere atleten specialiseren zich meestal in één onderdeel, waar ze goed in zijn.
Deze sport wordt meestal beoefend op een atletiekbaan. Dit is een rondbaan van 400 meter met daarbinnen de aanloopbaan voor speerwerpen, de verspringbakken, de hoogspringbakken, de kogelstootbakken en de discuskooi.
Geschiedenis atletiek
Atletiekwedstrijden worden al bijna 3000 jaar georganiseerd. Ze vormden een belangrijk onderdeel van de Olympische Spelen, die vanaf 776 voor Chr in het oude Griekenland gehouden werden. De Olympische Spelen waren eigenlijk een eervol feest ter ere van de oppergod Zeus. De winnaars van de spelen kregen een olijfkrans en werden als sterren onthaald overal in het land. De stad gaf hun geld en de burgers overlaadden hun met geschenken. De atleten deden zonder kleren mee, omdat ze dan geen last hadden van hun kleren.
De onderdelen
Looponderdelen
Er is in het wedstrijdregelement vastgelegd wat de verschillende categorieën atleten moeten lopen. Soms wordt hier vanaf geweken, omdat indoor (binnen) vaak weinig ruimte is.
Sprint
- 40/60/80/100 meter
- 80/100/110 meter horden
- 150 meter
- 200 meter
- 400 meter
Middenlange afstand
- Hier vallen alle afstanden onder tussen de 400 meter en de 5 kilometer.
- 600 meter
- 800 meter
- 1000 meter
- 1500 meter
- 3000 meter
Lange afstand
- 5000 meter
- 10000 meter
- halve marathon op de weg
- marathon (42,195 km) op de weg
Estafette
Bij de estafette is het de bedoeling om met een groepje van meestal 4 mensen een stuk zo snel mogelijk te lopen. Ze lopen bijvoorbeeld allemaal 200 meter om de beurt. Als de volgende persoon is geeft de ander een stokje over. Hieronder staan de estafette-onderdelen.
- 4 x 100 meter estafette
- 4 x 200 meter estafette
- 4 x 400 meter estafette
- 4 x 800 meter estafette
- 4 x 1500 meter estafette
- Ekiden op de weg, een marathon in estafettevorm.
- Zweedse estafette; 1e loper 400 m, 2e 300m, 3e 200m, 4e 100m.
Springnummers
- Hoogspringen; Bij dit onderdeel moet je over een lat springen. Degene die het hoogst springt is de winnaar. Volgens de regelementen heeft iedereen 3 pogingen per hoogte. Wanneer drie keer achter elkaar de lat is gevallen, mag de atleet niet meer verder springen. Het resultaat van die atleet is de laatste hoogte die de atleet heeft gehaald (waar de lat er dus niet is afgevallen).
- Polsstokhoogspringen; Bij polsstokhoogspringen is het net zoals bij hoogspringen de bedoeling om zo hoog mogelijk te springen. Polsstokhoogspringen wordt echter met een polsstok gedaan. Hiervoor is dus een andere techniek vereist en kun je veel hoger komen. Polsstokhoogspringen wordt beoefent op een speciale mat (die veel dikker is en veel langer dan een normale hoogspringmat).
- Verspringen; Bij verspringen loop je aan over een aanloopbaan. Je zet af voor een balk en probeert zo ver mogelijk te springen in de zandbak.
- Hink-stap-springen; Hink-stap-springen doe je op dezelfde baan als verspringen. De balk zit dan verder van de bak vandaan. De atleet zet bij die balk af, doet een hink, daarna een stap en springt daarna zo ver mogelijk in de zandbak.
De werpnummers
- Kogelstoten; Bij het kogelstoten moet de atleet een ronde, ijzeren kogel wegstoten. De kogel wordt vanuit een ring in een driehoekig veld gestoten.
- Discuswerpen; Het discuswerpen gebeurd vanuit een discuskooi. De atleet moet vanuit een ring een discus (een ronde, platte, houten schijf) wegwerpen. De discuskooi is ter bescherming van de omstanders.
- Kogelslingeren; Kogelslingeren gebeurd vanuit dezelfde discuskooi als hierboven staat. De atleet gooit hierbij een kogel aan een ijzeren draad zo ver mogelijk het veld in.
- Gewichtwerpen; Gewichtwerpen gebeurd ook vanuit de discuskooi. Bij gewichtwerpen moet de atleet een (zwaarder) gewicht aan een kortere draad het veld in werpen.
- Speerwerpen; Speerwerpen gebeurd vanaf een aanloopbaan aan de rand van het grasveld. De atleet moet een metalen speer vanuit het `afwerpvlak` in het veld gooien.