Van de visser en zijn vrouw: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Van de visser en zijn vrouw''' is een sprookje uit ''Kinder- und Hausmärchen'' (KHM19), opgeschreven door de gebroeders Grimm. Het verhaal is ook bekend...') |
k |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | [[Bestand:Fischer und Frau.jpg|miniatuur|De visser doet zijn wens bij de vis]] |
||
'''Van de visser en zijn vrouw''' is een [[sprookje]] uit ''Kinder- und Hausmärchen'' (KHM19), opgeschreven door de [[gebroeders Grimm]]. Het verhaal is ook bekend geworden door de versie uit de kinderboekenserie Piggelmee (Het tovervisje) van fabrikant van shag, sigaretten, koffie en thee, [[Van Nellefabriek|Van Nelle]]. |
'''Van de visser en zijn vrouw''' is een [[sprookje]] uit ''Kinder- und Hausmärchen'' (KHM19), opgeschreven door de [[gebroeders Grimm]]. Het verhaal is ook bekend geworden door de versie uit de kinderboekenserie Piggelmee (Het tovervisje) van fabrikant van shag, sigaretten, koffie en thee, [[Van Nellefabriek|Van Nelle]]. |
||
Regel 16: | Regel 17: | ||
De vrouw beseft dat ze fouten heeft gemaakt en vraagt haar man om haar nooit meer in de steek te laten: ze zijn bij elkaar en dat is al voldoende. |
De vrouw beseft dat ze fouten heeft gemaakt en vraagt haar man om haar nooit meer in de steek te laten: ze zijn bij elkaar en dat is al voldoende. |
||
+ | |||
+ | == Herkomst en uitleg == |
||
+ | Het verhaal hebben de gebroeders Grimm gevonden in Pommeren op de grens van Polen en Duitsland. Daar was het opgeschreven door de schilder Runge (1777-1810). |
||
+ | |||
+ | Er zijn verschillende versies, waarin het mannetje en vrouwtje verschillende namen hebben: het mannetje wordt Timpe Tee genoemd, het vrouwtje Isebil. In een Hessische versie heet het mannetje Domfine en het vrouwtje Dinderlinde. Andere namen voor de visser zijn Igelom, Jan Pichem, Pier en Piggelmee en voor zijn vrouw Hikke, Hillebille, Tryn en Ulebút. |
||
+ | |||
+ | De moraal van het verhaal is dat geld niet gelukkig maakt. Ook komt hoogmoed (van de vrouw) voor de val. |
||
[[Categorie:Sprookje]] |
[[Categorie:Sprookje]] |
Huidige versie van 15 aug 2024 om 07:42
Van de visser en zijn vrouw is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen (KHM19), opgeschreven door de gebroeders Grimm. Het verhaal is ook bekend geworden door de versie uit de kinderboekenserie Piggelmee (Het tovervisje) van fabrikant van shag, sigaretten, koffie en thee, Van Nelle.
Verhaal
Hieronder staat de samenvatting van een verhaal. Soms is het niet leuk als je al weet hoe het verhaal afloopt! |
Er was eens een arme visser en zijn vrouw die samen wonen in een pot op het strand bij de zee. Op een dag vangt de visser een bot, die hem vertelt dat ie een betoverde prins is. De bot vraagt de visser hem weer vrij te laten in ruil voor een wens. De visser laat de vis vrij, maar doet geen wens. Eenmaal thuis vertelt hij aan zijn vrouw de vreemde gebeurtenis. Zijn vrouw vindt dat hij best een fatsoenlijk hutje had kunnen wensen en stuurt hem terug. Als de visser weer bij de zee komt, is het water groen en geel geworden. De visser roept de bot en als deze boven water komt vertelt hij wat voor wens zijn vrouw heeft. De wens wordt vervuld; als de visser thuiskomt, zit zijn vrouw in een net huisje dat compleet is ingericht.
Maar de vrouw is al snel niet meer tevreden; ze vindt dat de vis eigenlijk ook wel een groot kasteel had kunnen geven en stuurt haar man daarom opnieuw naar de bot. Als de visser weer bij de zee komt is die inmiddels paars, donkerblauw, grijs en ondoorzichtig geworden. Opnieuw roept hij de bot en vertelt van de wens. Ook deze wens wordt vervuld; als de man teruggaat staat er op de plek van het kleine hutje nu een groot kasteel dat luxe is ingericht. Er is een grote binnenplaats, een tuin en een park. Er zijn vruchtbomen en veel dieren. De man is tevreden, maar zijn vrouw loopt alweer te mopperen.
De vrouw wil, nu ze een kasteel heeft, ook koningin worden en de hele dag worden bediend. Met tegenzin gaat de man opnieuw naar de zee en ziet dat de zee nu zwartgrijs is geworden. Het water stinkt verschrikkelijk. Ook deze wens vervult de vis; en als de man terugkomt is het kasteel nog groter en zijn er vele dienaren.
Nu wil de vrouw zelfs keizerin worden. Als de man dit gaat vragen aan de vis, is de zee zwart en ondoorzichtig en ook is het slecht weer, rukwinden jagen de golven op. Als de man weer thuiskomt lopen er baronnen, graven en hertogen als dienaar rond. Zijn vrouw draagt een kroon en heeft een scepter en rijksappel in de hand.
En alsof dat nog niet genoeg is, eist de vrouw tot paus te worden gemaakt. De visser gaat weer naar zee en ziet dat het weer verder is verslechterd, een zware storm teistert de kust. Hij roept de bot weer aan en vertelt wat zijn vrouw wil. Als hij terug naar huis gaat, ziet hij een grote kerk omringd door paleizen. Keizers en koningen liggen op hun knieën voor zijn vrouw. De visser zegt tegen haar dat ze nu eindelijk maar eens tevreden moet zijn.
Maar als de vrouw de volgende dag wakker wordt, heeft ze besloten dat ze het allerhoogste wil; ze wil zelf God worden en zo de macht hebben om de zon en maan te laten verschijnen. Ze dwingt haar man opnieuw naar de zee te gaan, waar nu een heuse orkaan gaande is. De man roept de bot aan en brengt de wens van zijn vrouw over. Hierop zegt de bot tegen de man dat hij terug naar huis moet gaan; daar treft hij zijn vrouw aan die deze keer opnieuw in de pot zit waar ze eerst in woonden, als straf voor haar grenzeloze hebzucht. Ze zijn weer net zo arm als in het begin.
De vrouw beseft dat ze fouten heeft gemaakt en vraagt haar man om haar nooit meer in de steek te laten: ze zijn bij elkaar en dat is al voldoende.
Herkomst en uitleg
Het verhaal hebben de gebroeders Grimm gevonden in Pommeren op de grens van Polen en Duitsland. Daar was het opgeschreven door de schilder Runge (1777-1810).
Er zijn verschillende versies, waarin het mannetje en vrouwtje verschillende namen hebben: het mannetje wordt Timpe Tee genoemd, het vrouwtje Isebil. In een Hessische versie heet het mannetje Domfine en het vrouwtje Dinderlinde. Andere namen voor de visser zijn Igelom, Jan Pichem, Pier en Piggelmee en voor zijn vrouw Hikke, Hillebille, Tryn en Ulebút.
De moraal van het verhaal is dat geld niet gelukkig maakt. Ook komt hoogmoed (van de vrouw) voor de val.