Wol

Wol zijn de haren die groeien op als vacht van sommige dieren. Bijvoorbeeld schapenwol. Door mensen wordt wol (meestal afkomstig van schapen), gebruikt voor het breien van truien en sokken.

Wat is wol?

Wol bestaat uit zachte, dunne haren van de vacht van sommige dieren. Eén van de bekendste is het schaap. De wol beschermd de huid van het schaap.

Scheerwol is de onbeschadigde wol van een gezond en levend schaap. Scheerwol is in een winkel te herkennen aan het internationale wolmerk.

Wolsoorten van mindere kwaliteit kunnen worden gemaakt van bijvoorbeeld kledingresten. Dit wordt scheurwol genoemd. De meeste wol wordt geproduceerd in Australië, China en Nieuw-Zeeland.

Er zijn allerlei soorten schapen. Schapen worden niet alleen voor wol gebruikt maar soms ook voor melk. Een voorbeeld van een soort die goed melk geeft is het Friese melkschaap.

Ook geven ze uiteindelijk vlees. Een bekend voorbeeld van een schaap dat veel vlees levert is de Texelaar. Naast de Nederlandse rassen zijn er ook andere kruisingen. Dat betekent dat er 2 verschillende soorten schapen samen een nieuw soort schaap leveren. En die lijkt op beide schapen. Naar schatting zijn er 1 miljard schapen op de wereld.

We weten dus wel dat het schaap wol levert. Maar er zijn ook andere dieren die dat doen. En die wol is ook weer wat anders dan van een schaap.

Bijvoorbeeld de Kasjmierwol komt van de kasjmiergeit, die voorkomt in Angola en Mongolië. En Mohair is afkomstig van de angorageit. De angorageiten, en vooral de jongere, hebben zachte glanzend haar dat wordt gebruikt voor de meer luxe stoffen.

Om deze wol sterker te maken wordt het vermengd met schapenwol of andere stoffen. De kameel heeft licht of donkerbruin haar dat wel wordt gebruikt voor jassen.

Om wol te maken beginnen we met het schaapscheren. De wol die op een schaap groeit is niet overal gelijk en niet op alle plekken even mooi. Een goede schaapscheerder kan in vijf minuten een schaap scheren. De wol die van een schaap afkomt is vervuild met vet, zweet, gras en andere resten. Daarom wordt de wol gewassen.

Voor het spinnen wordt de wol ontward. Dat gebeurt met een kam met stalen punten. Er zijn ook machines voor. Voor een fijner resultaat moet het met andere kammen nog beter gekamd worden. Wol kan makkelijk gesponnen worden. Wol blijft namelijk goed in elkaar zitten. Tijdens het spinnen wordt de wol in elkaar gedraaid. Door te spinnen ontstaat een enkele draad.

De enkele draad die na het spinnen is ontstaan, wordt met 1 of meer draden in elkaar gedraaid. Daardoor krijg je een dikkere en steviger draad. Dit in elkaar draaien van meerdere draden heet twijnen.

Het verven van wol kan op verschillende momenten gebeuren. Bijvoorbeeld voor het spinnen of na het weven. Ook wordt een geweven wollen lap of een tapijt wel bedrukt met verschillende kleuren. Donkere wol, van een zwart schaap, word niet geverfd.

Er zijn veel producten die gemaakt worden van wol. Omdat het een lekker warme stof is wordt het gebruikt voor sokken en dekens. Doordat wol er in alle kleuren is, wordt het veel voor kleding gebruikt. Voorbeelden zijn sokken, truien, sjaals, soms ook in dekens zit wol.

Wol is lekker zacht maar sommige mensen vinden het kriebelen. Andere nadelen van wol zijn dat het makkelijk pluist en moeilijk te wassen is.

Een voordeel is dat wol is erg elastisch is. Je kan het best ver uitrekken en het gaat niet snel stuk. Ook in knuffels wordt soms wol verwerkt.