Epilepsie: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 113: Regel 113:
 
[[Categorie:Woordenschat]]
 
[[Categorie:Woordenschat]]
 
[[Categorie:Basiswoordenlijstgroep8]]
 
[[Categorie:Basiswoordenlijstgroep8]]
  +
[[Categorie:EHBO]]

Versie van 13 jul 2024 22:32

Esculaap.svg
Gezondheidsklachten?

Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op.

Een ECG scane van de hersenen van iemand met epilepsie
hersenen met Epilepsie

Epilepsie is een soort ziekte. Je kunt er heel erg last van hebben, maar je kunt er ook nauwelijks last van hebben. Het is een ziekte die ontstaat door een hersenbeschadiging. Iets dat met je hersenen te maken heeft. Je kunt er aanvallen door krijgen. Je kunt het met kerstverlichting vergelijken: als die een kortsluiting hebben, gaan ze opeens uit. Zo kun je het een beetje omschrijven.

Wat is epilepsie

Epilepsie is een aandoening waarbij iemand wordt getroffen door aanvallen van veranderde hersenactiviteit. Tijdens de aanval veranderen daardoor zijn motoriek, beleving en gedrag. Vaak treedt bewustzijnsdaling of bewustzijnsverlies op. Een

epileptische aanval heet een insult. Ritmische motorische verschijnselen, trekkingen, tijdens een insult noemt men convulsies, ‘stuipen’. Epilepsie komt veel voor: één op de 150 mensen heeft last van terugkerende aanvallen en gebruikt daar medicijnen tegen.Tijdens een aanval wijkt het EEG('hersenfilmpje') af, dat vormt het bewijs voor epilepsie. Onder normale omstandigheden werken hersencellen ieder voor zich met hun eigen snelheid en allemaal op hun eigen momenten. Tijdens een aanval laten ze hun impulsen op hetzelfde moment los, zodat er in grote delen van de hersenschors, en vaak overal, één omvangrijk éénvormig golfpatroon ontstaat in de elektrische activiteit. Ook EEG-afwijkingen buiten een aanval om kunnen een sterke aanwijzing zijn voor epilepsie.

Kenmerk

Epilepsie kent twee soorten aanvallen namelijk de grote en kleinw aanval die je kunt herkennen aan de volgende symptomen .

grote aanval:

  • Bewusteloosheid
  • Wegdraaiende ogen
  • De persoon maakt oncontroleerbaar en schokkende bewegingen
  • De kwijlt schuim op de mond hebben het schuim kan bloedend zijn als die op zijn tong gebeten heeft.
  • Hij kan zijn urine of ontlasting laten lopen.
  • Blauw huidskleur

Kleine aanval :

  • De gene voelt vreemde tintelingen
  • De gene kan vreemde geluiden horen
  • Het hoofd of ogen kunnen oncontroleerbaar bewegingen gaan maken.
  • De persoon kan een tijdje voor zich uit gaan staren en niet reageren op omgeving.

Oorzaken

Epilepsie ontstaat door allerlei verschillende factoren. Vaak komt het al eerder voor in je familie of gebeurt er iets in jouw omgeving. Iemand die door een zwaar ongeluk hersenbeschadiging heeft opgelopen, kan epilepsie krijgen, ook als er geen epilepsie voorkomt in de familie. Als er wel veel epilepsie voorkomt in de familie, kan iemand opeens epilepsie krijgen, of soms kan een lichte hersenbeschadiging  al leiden tot epilepsie.Soms vinden de dokters geen oorzaak van epilepsie. Bij ongeveer 70% van de onderzochte mensen, is er geen oorzaak gevonden. Het kan voorkomen dat de dokter na een aanval een hersenfilmpje (EEG) of een (MRI-) scan heeft gemaakt van de hersenen en hier niets op vindt. Soms is het zo klein, dat de dokter dit niet kan zien.  Maar soms is het juist heel duidelijk te zien op de scans, maar is het nog niet duidelijk hoe het is ontstaan. Elke hersenbeschadiging of aanlegstoornis, klein of groot, kan epilepsie veroorzaken: bijvoorbeeld een ongeval, een hersenvliesontsteking, een CVA, een tumor, stoppen na alcoholmisbruik of speciale aandoeningen zoals tubereuze sclerose. Epilepsie kan in de familie zitten, er zijn erfelijke verschillen in kwetsbaarheid. Iedereen kan wel eens een epileptische aanval krijgen, naar schatting zal dat een kwart van iedereen ooit in zijn leven overkomen. Mensen met epilepsie moeten situaties zien te vermijden waarvan bekend is dat ze een aanval kunnen uitlokken of waarin een aanval nare gevolgen kan hebben. Voorbeelden zijn snelverkeer, alleen gaan zwemmen of met draaiende machines werken. Een insult kan optreden tijdens diepe slaapfases. Een nachtelijk insult verstoort de normale slaapopbouw en de dag erna voelt iemand zich daardoor behoorlijk vervelend. Slaaptekort, niet ontbijten, lichtflitsen, alcoholmisbruik, hypoglykemie, de premenstruele periode en temperatuurverhoging zijn voorbeelden van factoren die een aanvalkunnen uitlokken. Het vergeten van de medicijnen provoceert een status epilepticus

Diagnose

Epilepsie is een aandoening waarbij iemand wordt getroffen door aanvallen van veranderde hersenactiviteit. Tijdens de aanval veranderen daardoor zijn motoriek, beleving en gedrag. Vaak Treedt bewustzijnsdaling of bewustzijnsverlies op. Een epileptische aanval heet een insult. Ritmische motorische verschijnselen, trekkingen, tijdens een insult noemt men convulsies, ‘stuipen’. Epilepsie komt veel voor: één op de 150 mensen heeft last van terugkerende aanvallen en gebruikt daar medicijnen tegen.Tijdens een aanval wijkt het EEG('hersenfilmpje') af, dat vormt het bewijs voor epilepsie. Onder normale omstandigheden werken hersencellen ieder voor zich met hun eigen snelheid en allemaal op hun eigen momenten. Tijdens een aanval laten ze hun impulsen op hetzelfde moment los, zodat er in grote delen van de hersenschors, en vaak overal, één omvangrijk éénvormig golfpatroon ontstaat in de elektrische activiteit. Ook EEG-afwijkingen buiten een aanval om kunnen een sterke aanwijzing zijn voor epilepsie. Daarnaast krijg iemand pas de diagnose Epilepsie als meer dan 1 keer een aanval hebt gehad. Dus als die 1 keer zo aanval heeft gehad betekent niet gelijk dat die epilepsie heeft. Maar als je vermoede hebt ga dan naar de huisarts en als die dat ook dnekt dat epilepsie hebt dan wordt je naar de neuroloog gestuurd dat is een arts die veel van hersenen weet dan zou hij naast een EEG wordt er ook voor onderzoek gebruik gemaakt van :

  • Bloedonderzoek
  • MRI scan
  • CT-SCAN

Uitlokkende factoren

Soms komen aanvallen heel onverwachts. Vaak weet je niet wanneer het gebeurt. Dit is natuurlijk erg vervelend. Daarom gaan dokters ook op zoek waarom dit gebeurt. Als je weet wat het veroorzaakt, kan er misschien wat aan gedaan worden. Vaak is dit erg moeilijk te vinden, maar soms is het erg duidelijk. Dan zien de dokters duidelijk een verband tussen bepaalde situaties en het krijgen van een aanval. Dit noemen ze uitlokkende factoren, hierdoor kan het sneller gebeuren dat je een aanval krijgt.

Bij deze uitlokkende factoren moet je bijvoorbeeld denken aan:

  • slaaptekort;
  • de periode voor of na spanningen/emoties/stress;
  • lichtflitsen (bij 3-5% van de mensen met epilepsie);
  • temperatuurwisseling zoals bij koorts;
  • het niet innemen van de medicatie.

Soorten aanval

Epileptische aanvallen kunnen er heel verschillend uitzien. Bij de ene ben je opeens bewusteloos, val je en maken je armen en benen schokkende bewegingen. De andere voelt vreemde tintelingen of hoort juiste vreemde geluiden. Soms reageren mensen helemaal niet meer.

Bij epilepsie zijn er nog de volgende aanvallen:

  • Focale aanvallen met behoud van gewaarwording en met verminderde gewaarwording aanval : Bij een focale aanval blijft de epilepsie beperkt tot één plaats in de hersenschors. Dat uit zich in spierschokken in de tegenoverliggende lichaamshelft, visuelehallucinaties, een enkele keer zelfs afasie, afhankelijk van de plaats van de epilepsie. Die plaats noemt men een haard, een focus. Soms spreekt men daarom van focale aanvallen. Het bewustzijn blijft meestal helder. Bij focale aanval met verminderde gewaarwording (vroeger: partieel-complexe aanval) zijn de verschijnselen complexer. Er kruipt een voorgevoel omhoog vanuit de maagstreek (aura). Daarna ontstaan gevoelens van onwerkelijkheid, derealisatie en depersonalisatie. Iemand gaat wriemelen aan de kleren, staat op en gaat weer zitten, voorwerpen verplaatsen of smakkende geluiden maken. Dat zijn automatismen. Iemand antwoordt niet op vragen, ziet bleek en transpireert. De aanval kan een paar minuten duren. Men hoeft nergens bang voor te zijn, als men maar zorgt dat iemand zich niet bezeert. Met een zucht gaat de aanval voorbij. De persoon herinnert zich de aanval niet. De epileptische activiteit zit diep in de slaapkwab, de temporaalkwab. Dit soort aanvallen komen het vaakst voor
  • Partiële en partieel-complexe aanvallen Bij een partiële aanval blijft de epilepsie beperkt tot één plaats in de hersenschors. Dat uit zich in spierschokken in de tegenoverliggende lichaamshelft, visuele hallucinaties, een enkele keer zelfs afasie, afhankelijk van de plaats van de epilepsie. Die plaats noemt men een haard, een focus. Soms spreekt men daarom van focale aanvallen. Het bewustzijn blijft meestal helder.Bij een partieel-complexe aanval zijn deverschijnselen complexer. Er kruipt een voorgevoel omhoog vanuit de maagstreek (aura). Daarna ontstaan gevoelens van onwerkelijkheid, derealisatie en depersonalisatie. Iemand gaat wriemelen aan de kleren, staat op en gaat weer zitten, voorwerpen verplaatsen of smakkende geluiden maken. Dat zijn automatismen. Iemand antwoordt niet op vragen, ziet bleek en transpireert. De aanval kan een paar minuten duren. Men hoeft nergens bang voor te zijn, als men maar zorgt dat iemand zich niet bezeert. Met een zucht gaat de aanval voorbij. De persoon herinnert zich de aanval niet. De epileptische activiteit zit diep in de slaapkwab, de temporaalkwab. Dit soort aanvallen komen het vaakst voor.
  • Grote aanval: Bij zo'n aanval voel je het meestal vooraf dat je die aanval krijgt, zoals bijvoorbeeld dat je een raar gevoel vanbinnen krijgt. Meestal sta je dan eerst helemaal stijf. Dan ga je verslappen. Dan krijg je schokken in je lichaam. En dan ben je helemaal weg ongeveer 10 minuten. Ben je langer dan 15 minuten bewusteloos dan moet 112 of een dokter komen. Vaak weet je als je wakker bent even niet meer waar je bent.
  • Absence: Bij een absence ben je er een paar seconden niet bij. Je kunt dan bijvoorbeeld de uitleg van de juf missen.  Meestal lijkt het dan of je aan het dromen bent. Als de absence voorbij is, ga je gewoon weer aan het werk alsof er niets is gebeurd.
  • Andere aanvalssoort l: Absences ziet men vooral bij kinderen. Tijdens deze korte gegeneraliseerde aanval reageert het kind niet, het bewustzijn is weg. Het kind valt niet, het zal de ogen licht wegdraaien. Er zijn geen krampen of trekkingen. Hooguit zijn er wat automatismen. Meteen na de aanval gaat het kind verder met waar het mee bezig was. Absences in series van tientallen achter elkaar kunnen het leven ernstig verstoren. Andere gegeneraliseerde aanvallen zijn een val-aanval of myoclonieën (spierschokken .Bij deze aanval ben je ongeveer één minuut weg. Je blijft zitten of liggen. Als je iemand ziet staan met (waarschijnlijk) zo´n aanval, is het het beste om diegene te laten zitten of liggen. Je kan namelijk vallen. Als je zo´n aanval krijgt, reageer je niet mee. Je krijgt ook niet mee wat er gebeurd. Je weet ook niet wat er toen is gebeurd. Je hersenen kunnen op het moment van de aanval even niets meer verwerken.
  • Status epilepticus: Een complicatie van een grote aanval is status epilepticus. Hier begint en stopt de patiënt met veel aanvallen, zonder tussendoor weer bij bewustzijn te komen. Als de patiënt een status epilepticus heeft, moet u snel 112 bellen en om een ambulance vragen. Status epilepticus is potentieel dodelijk. Mensen met de aandoening hebben medicijnen nodig om de aanvallen te stoppen.Status epilepticusBij een status epilepticus gaan de epileptische aanvallen onafgebroken door. Het bewustzijn herstelt zich niet volledig tussen de aanvallen door. Een gegeneraliseerde status leidt binnen enkele tientallen minuten tot levensgevaar door hersenoedeem, zuurstoftekort, metabole acidose en hyperthermie. Dat moet gestopt worden met hulp van intraveneuze toediening van krachtige anti-epileptica (fenytoïne, clonazepam) en zo nodig algehele anesthesie met beademing. De toestand in de hersenen is zorgwekkend. Berucht is de status epilepticus als onderdeel van de eclampsie: het eindstadium van zwangerschapsvergiftiging.
  • Gegeneraliseerde tonisch clonische aanval Gegeneraliseerde aanvallen treffen de hele hersenschors samen met gebieden in de diepte. Bij een gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval is er geen aura. Er gebeuren drie dingen tegelijkertijd: iemand raakt bewusteloos, valt om en alle spieren verkrampen. Dit is de tonische fase. De verkramping kan leiden tot een schreeuw door een geforceerde uitademing. De ademhaling stopt. Beschermende reflexen zijn volledig verdwenen en de val komt keihard aan. De tonische fase mag hooguit enkeletientallen seconden duren.Daarna tredenspierschokken op, de clonische fase. De persoon is nog steeds bewusteloos. De trekkingen doven uit. Het enige dat men kan doen is verhinderen dat iemand zich verwondt aan.scherpe voorwerpen in de omgeving, door deze weg te zetten. Een beet op de tong kan men niet verhinderen; er mag in de tonische en clonische fase trouwens niets in de mond gestopt worden op straffe van verstikkingsgevaar of een kapot gebit. De patiënt blijft nog een aantal minuten (drie tot maximaal vijftien) comateus. Omstanders dienen voor een vrije luchtweg te zorgen door een stabiele zijligging. De bewusteloosheid gaat over in slaap.Tijdens de aanval zijn de ogen open en naar boven gedraaid. Tijdens de tonische en clonische fase zijn de pupillen wijd. Het gelaat is eerst rood en daarna blauw. Als de ademhaling weer op gang komt kan speeksel als schuim op de lippen komen, soms met bloed. Vaak is iemand incontinent.Als de persoon bijkomt is hij meestal gedesoriënteerd. Herstel volgt vaak snel. Een deel van de mensen houdt een ‘kater’ aan de aanval over. De persoon zal zich niets van de aanval herinneren.
  • Secundair gegeneraliseerde aanvallen :Secundaire generalisatie betekent dat een aanval partieel of complex-partieel begint en in tweede instantie, soms voor je het weet, gegeneraliseerdwordt. Het begin verwijst naar de haard van de activiteiten.

Wie kan het krijgen?

Het maakt niet uit hoe oud je bent. Epilepsie kan je op elke leeftijd krijgen, maar vaak begint epilepsie op jonge leeftijd (rond 20 jaar). Mensen tussen de 20 en 60 jaar krijgen niet vaak epilepsie. Als je ouder bent dan 60 jaar, is de kans weer wel groter om epilepsie te krijgen. Deze kans neemt steeds meer toe en de kans dat je epilepsie krijgt is vooral vanaf je 75e jaar groot.

Soms is er een epilepsie soort die leeftijdsgebonden is. Dit betekent dat deze aanval alleen voorkomen in een bepaalde leeftijdsperiode. Als je ouder bent, is het soms opeens verdwenen.

Geschiedenis

Epilepsie is er altijd al geweest. Wist je dat Julius Caesar ook epilepsie had? Napoleon had het ook. Het gekke is dat veel beroemde mensen uit de geschiedenis epilepsie hadden.

Behandeling

Leefregels en trouw de anti-epileptica innemen zijn beide van het allergrootste belang. Geprobeerd wordt om met de laagst mogelijke dosis van één anti-epilepticum aanvallen volledig te voorkomen. Vaak lukt dit niet en moet men zoeken naar een compromis tussen een acceptabel aantal aanvallen en de bijwerkingen van een hogere dosis van een anti-epilepticum of eencombinatietherapie. Middelen die veel worden toegepast zijn bijvoorbeeld carbamazepine en valproïnezuur. Er zijn er een aantal meer. De keuze hangt af van de soort aanval, maar meer nog van de individuele gevoeligheid voor werking en bijwerking.Regelmatige controle van de plasmaspiegel is nodig. De meeste middelen werken enigszins versuffend. Het betreft krachtige middelen die nogal wat interacties kunnen vertonen. Een rectiole (een klein spuitflaconnetje voor rectale toediening) met diazepam kan tijdens een

aanval de aanval bekorten. Aanvullende behandelingen met kans op succes, naast de medicijnen, zijn een ketogeen dieet en nevus-vagus-stimulatie.

Gevaren van zuurstofgebrek

Totaal zuurstofgebrek leidt snel tot uitgebreide hersenbeschadiging. Dat kan komen door een hart- en ademstilstand, een narcoseongeval, hersenoedeem of een diepe shock. Een ander woord hiervoor is anoxie. Als het zuurstofgebrek 2 à 3 minuten heeft geduurd zal het coma vaak niet langer duren dan 12 uur. Meestal is de schade beperkt tot de hippocampus (een belangrijk geheugengebied) met geheugenstoornis als gevolg. De schade kan herstellen, meestal binnen de eerste week. Toch kunnen er vaak later nog steeds subtiele veranderingen in iemands geheugen of persoonlijkheid gesignaleerd worden.Bij langdurig zuurstofgebrek zijn de gevolgen ernstig. Motoriek, het zien, hogere hersenfuncties en de persoonlijkheid raken blijvend beschadigd. Ook epilepsie kan optreden. Na langdurig zuurstofgebrek is er een langdurig coma. Als de hersenstam onherstelbaar getroffen is, overlijdt de betrokkene. Blijft de hersenstam relatief gespaard, dan herstelt deze zich. De hersenschors is dan geheel of voor een groot deel afgestorven.

Medicijnen

Bij epilepsie worden vaak pilletjes voorgeschreven. Soms helpen pilletjes niet en dan zijn er nog 3 mogelijkheden:

  1. Een operatie
  2. Een dieet
  3. Een Nervus stimulator

Hoe ga je ermee om?

Heeft een vriend of vriendin met epilepsie, dan moet je er rekening mee houden dat hij/zij soms niet alles kan doen. Heb je het zelf dan is dat irritant. Vertel het aan je leraar en ook aan je klasgenoten. Gaan ze je ermee pesten, trek je daar dan niets van aan; dat zegt iets over hen, niet over jou.

Een aanval is te herkennen als een arm, been of hoofd plotseling oncontroleerbaar gaat schudden. Ook verliest het slachtoffer zijn of haar bewustzijn en spant ongewild de spieren aan. In dit geval moet je het volgende doen:

  • Bel of laat 112 bellen Als het slachtoffer in de aanval blijft of bewusteloos blijft.
  • Zet je telefoon op speaker
  • Geef de persoon de ruimte voor schokkend bewegingen
  • Hou bewegingen niet tegen
  • Maak knellende kleding los
  • Bescherm het hoofd van de persoon door bijvoorbeeld een opgevouwen kussen of jas te leggen
  • Stop geen pen of potlood in de mond
  • Leg de persoon op de stabiele zijligging als de bewegingen zijn gestopt stop.
  • Voorkom dat het slachtoffer zich bezeerd.
  • Bel eventueel 112 terug wanneer het slachtoffer bijkomt voor aankomst van de ambulance.
  • Slachtoffer bekent met epilepsie? Wacht kort het verloop van de aanval voor dat je 112 belt. Bel na 5 minuut dan als nog 112.

Kleine aanval

  • Schakel zonodig hulp in
  • Blijf bij de persoon
  • Blijf kalm
  • Probeer oncontroleerbaar bewegingen niet tegen te houden
  • Vraag of er een huisarts gebeld moet worden als een kleine aanval niet binnen enkele minuten over gaat.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Epilepsie&oldid=875115"