Blindheid: verschil tussen versies
k |
k |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{arts vragen}} |
{{arts vragen}} |
||
− | Bij '''blindheid''' kun je niets zien. Dit is een [[Visuele beperking]]. Meestal helpt een bril dan niet. Sommige mensen kunnen vanaf hun geboorte niks zien. Anderen worden als ze ouder zijn blind, of worden blind door een ongeluk. Is er sprake van een gedeeltelijke blindheid of een beperkter zicht dan noemt men |
+ | Bij '''blindheid''' kun je niets zien. Dit is een [[Visuele beperking]]. Meestal helpt een bril dan niet. Sommige mensen kunnen vanaf hun geboorte niks zien. Anderen worden als ze ouder zijn blind, of worden blind door een ongeluk. Is er sprake van een gedeeltelijke blindheid of een beperkter zicht, dan noemt men dit '''slechtziend'''. |
Als je blind bent kun je een blindengeleidenhond gebruiken. Een hond die door het [[Koninklijk Nederlands Geleidehondenfonds|KNGF]] speciaal voor dit doel is opgeleid. |
Als je blind bent kun je een blindengeleidenhond gebruiken. Een hond die door het [[Koninklijk Nederlands Geleidehondenfonds|KNGF]] speciaal voor dit doel is opgeleid. |
Versie van 4 feb 2023 15:48
Gezondheidsklachten?
Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op. |
Bij blindheid kun je niets zien. Dit is een Visuele beperking. Meestal helpt een bril dan niet. Sommige mensen kunnen vanaf hun geboorte niks zien. Anderen worden als ze ouder zijn blind, of worden blind door een ongeluk. Is er sprake van een gedeeltelijke blindheid of een beperkter zicht, dan noemt men dit slechtziend.
Als je blind bent kun je een blindengeleidenhond gebruiken. Een hond die door het KNGF speciaal voor dit doel is opgeleid.
Mensen zijn blind als zij helemaal niks meer kunnen zien. Andere mensen zijn slechtziend: zij kunnen nog een beetje iets waarnemen, maar vaak wel met beperkingen. Hierbij kun je denken aan wazigheid, slechts een deel van het gezichtsveld kunnen gebruiken of beide ogen werken niet goed samen waardoor diepte zien niet (goed) meer werkt. Dit wordt ook wel een lui oog genoemd. Blinde of slechtziende mensen krijgen in Nederland extra hulp. Zo zijn er speciale scholen in Nederland. Dit zijn Koninklijke Visio en Bartimeus.
Cultuur en geschiedenis
Over blindheid bestaan veel verhalen in belangrijke boeken, omdat blindheid overal ter wereld voorkomt.
In de Bijbel, het heilige boek van het christendom, staat het bekende verhaal van Bartimëus. Hij is een blinde bedelaar die aan de weg bij Jericho zat. Hij was de zoon van Timeüs. Toen Jezus met zijn discipelen (leerlingen) en een grote mensenmenigte langs die weg kwam, begon Bartimeüs te roepen: "Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij". Daarop maakte Jezus hem weer ziende. Binnen het christendom is dit een van de wonderen van Jezus.
Geschiedenis
Héél vroeger bestonden er nog geen brillen. Toen waren er leesstenen. Dat was glas, dat bol geslepen was. Om te lezen moest je de platte kant op de letters leggen. In 1280 werd in Italië de bril uitgevonden. Die bril werd met touwtjes aan je oren vastgemaakt. Toen heette een ‘bril’ nog geen bril. Dat noemde je toen: Lorgnetten en Monocles. Lorgnetten waren glazen op een stokje die je voor je ogen moest houden. Monocles waren glazen die je tussen je wang en wenkbrauw geklemd hield. Nu hebben we brillen. Er zijn ook lenzen, kleine rondje glaasje die je op je oog moet doen.
Het oog
Je ogen zijn twee bollen ongeveer even groot als pingpongballetjes, ze liggen in je oogkassen. Je oogkassen zijn twee holle gaten bovenin je gezicht/schedel.
Met het oog kunnen we zien, we noemen dat ‘het gezichtsvermogen’. In ons oog zitten irissen (6), dat zijn de gekleurde rondjes om je pupil (7). Dit is een klein zwart gaatje in je oog. Irissen kunnen verschillende kleuren hebben, zoals; bruin, groen, blauw, grijs en deze kleuren met elkaar gemengd. Je pupillen worden kleiner als licht dichtbij en fel is en groter als het licht veraf of zwak is. In de fotografie noem je dat een diafragma.
Het licht komt via de pupil en de lens (11) terecht op je netvlies (13), dat is een laag die het licht opvangt. Het netvlies bestaat uit miljoenen cellen. De cellen in je oog heb je in 2 soorten. De ene lijkt een beetje op kegeltjes en de andere op staafjes. De staafjes zijn gevoelig voor zwart en wit. De kegeltjes nemen de kleuren waar. Als het licht op de cellen valt dan sturen die een signaal (een boodschap) door via je oogzenuw naar je hersenen. Je hersenen maken dan van die informatie een beeld. Overigens draait de lens dat wat je ziet (het beeld) om. Het beeld wordt omgekeerd op het netvlies geprojecteerd.
Op de voorzijde van je oog zit je hoornvlies (5). Deze loopt over in het harde oogvlies (1). Samen vormen ze het bindvlies of conjunctiva. Het hoornvlies bestaat uit 5 lagen. De buitenste laag is een 5-cellige laag. Daarachter zit een rekbare (dat betekent dat je hem uit kan rekken) laag, die wordt ook wel de laag van Bowman genoemd. Daaronder ligt de collageenlaag, die is het dikst. Die laag beschermt je tegen infecties (infecties zijn ontstekingen die je kunt krijgen). In die laag zitten ook infectie- bestrijdende cellen. Daaronder ligt het endothelium, dat maar één cel dik is. Die dunne laag zorgt dat je oog altijd een beetje nat blijft. De allerlaatste laag, het Descemet membraam, is elastisch.
Over je hoornvlies zit je ooglid. Als er te veel licht of water in je ogen komt of je een harde klap krijgt, klappen je oogleden dicht. Je oogleden bieden een goede bescherming en houden onze ogen vochtig; anders drogen je ogen uit. Met je oogleden kun je knipperen. Dan werken ze als een soort ruitenwisser. Je kunt er ook mee knipogen. En als je slaapt zijn je 'luiken' dicht.
Helemaal aan het begin van je oogzenuw (14) zit de ‘blinde vlek’. Doordat over de blinde vlek geen netvlies (13) zit, kun je op dat stukje van je netvlies niets zien.
Je hebt ook nog een gele vlek, dat is een belangrijke vlek op je netvlies, die ervoor zorgt dat we kleuren en details zien.
Blind
Als je blind bent, zal een bril niet meer helpen. Je bent volgens de definitie blind, als je minder dan 5% ziet. De meeste ‘blinden’ zien wel nog het verschil tussen donker en licht. Slechts 1 op de 5 kinderen die “blind” zijn zien helemaal niks. De meeste blinden zien dus nog wel een héél klein beetje, al is het voor hen heel erg vaag. Ze leren met hun ‘blindheid’ om te gaan. Hun andere zintuigen leren ze vaak zó goed te gebruiken dat je niet gelooft dat ze blind zijn. Het is ook niet waar dat blinden niets hebben aan computer, televisie of gameboy en Nintendo DS. Ze kunnen soms zelfs héél goed met dat soort apparaten omgaan! Sommige computers kunnen aangepast worden met héél grote lettertypen en felle kleuren. Ook kunnen sommige computers spreken of hebben een braille-printer of een braille leesbalk. Ook worden er technieken ontwikkeld dat blinden via een geïmplanteerd apparaat toch iets kunnen waarnemen. Dit apparaat neemt het werk van het oog over en wordt aangesloten op het zichtgedeelte van de hersenen. Het werkt met pixels die via een camera wel of niet oplichten en een beeld in de hersenen vormen. Het beeld dat deze implantaten kunnen maken lijkt wat op dat van een matrixbord boven de rijksweg.
Staar
Staar is de meest voorkomende oorzaak van blindheid. Meestal komt dit bij oudere mensen voor, maar ook kinderen kunnen het krijgen. Als je staar hebt, wordt de buitenkant van je lens (11) troebel. Het lijkt dan alsof je door een héél vieze, wazige bril heen kijkt. Dan kan ook een deel van je netvlies beschadigd zijn, en kun je geen details meer zien. Maar je kunt natuurlijk ook blind geboren worden, of door een ongeluk blind worden. Als je niet meteen vanaf je geboorte blind bent en je voordat je blind werd oud genoeg was om beelden te herinneren, kan je nog wel in beelden dromen. Een bijzonder verhaal is dat van Helen Keller die op anderhalf jarige leeftijd blind én doof werd door (waarschijnlijk) een hersenvliesontsteking. Vanaf haar zevende leerde ze toch via gebaren in de hand te communiceren.
Brailleprinter
Op dingen die wij automatisch doen en vanzelfsprekend vinden, hebben blinden toch oplossingen gevonden. Bijvoorbeeld met het eten: hoe weet je als je blind bent welk eten waar op je bord ligt? Daarvoor gebruiken ze de klokmethode. Je moet je dan voorstellen dat je bord een klok is. Dan vraagt de blinde; Waar liggen de erwtjes? Dan kun je als antwoord geven: op 3 uur tot half 5. Ook met de spullen in huis: ze leggen alles op één plek, onthouden dat héél goed en laten het daar meestal een heel lange tijd liggen, zodat ze altijd weten waar iets staat of ligt. Deze methode is afgekeken van het leger, waarbij militairen elkaar aangeven wat er in de verte te zien is; bijvoorbeeld vijand op 11 uur.
Als je als blinde op een gewone school zit, is dat wel lastig. Maar er zijn ook computers, die een braille rand hebben. De boeken die ‘ziende’ kinderen dan hebben, worden dan in braille over ‘geschreven’, de puntjes verschijnen dan onderaan bij het toetsenbord. En als kinderen plaatjes of filmpjes kijken hoort de blinde het geluid en het kan ook beschreven worden. De braille rand heeft beweegbare puntjes die brailleletters vormen en met de vingertoppen gevoeld kunnen worden. Brailleboeken hebben hele bladzijden van dikker papier/karton waarin deze brailleletters geperst zijn. Landkaarten leren de kinderen door ze te voelen aan de vorm. Veelal zijn dit kaarten in reliëf, zoals de afbeelding op een munt.
Slechtziend
Als je slechtziend bent, kun je van veraf of dichtbij niet goed zien. Dan heb je een bril nodig. Als je veraf niet goed ziet, dan ben je bijziend. Je krijgt dan zogeheten negatieve (-) glazen. Zie je van dichtbij niet goed zoals met een boek lezen, dan ben je verziend. Dan krijg je vaak een bril met positieve (+) glazen. Een bril wordt precies op maat voor jouw ogen geslepen. Maar eerst moet je je ogen laten testen. Dat kan in het ziekenhuis (tot 12 jaar) of bij een opticien.
Beelden van zeer slechtzienden
Als de afwijkingen van je ogen meer dan -1 of +1 zijn, moet je een bril dragen. Je ogen zijn niet altijd precies 1, 2, 3, 4 of andere getallen. Er kan ook iets achter staan, dat kan wel alleen -,25 -,50 of -,75 zijn; bijv. 2,75.
Ook hebben je ogen meestal niet dezelfde sterkte. Vaak zit er een klein beetje verschil tussen. Dan hebben allebei je glazen een andere dikte, dat geeft niets, daar zie je niks van. Als je verziend bent, krijg je een bril met bolle (+) glazen. Ben je bijziend, dan krijg je holle (-) glazen. Dat komt omdat als je verziend bent, je ogen iets kleiner zijn dan ‘gewone’ ogen. Als je dan iets dichtbij ziet, valt dat beeld niet scherp op je netvlies, maar er iets achter. Als je bijziend bent, dan is je oog iets groter. Dan bereikt het beeld je netvlies niet; het beeld valt ervoor.
Hulpmiddelen voor blinden
Voor blinden mensen is de wereld soms behoorlijk eng en vreemd. Daarom zijn er zintuiglijke musea. Dat zijn musea met felle kleuren waar zeer slechtziende kinderen leren het beeld dat ze nog kunnen zien, beter te gebruiken.
Blinden zouden ook niet van iemand afhankelijk moeten zijn; ze moeten leren met hun handicap omgaan. Er zijn voor blinden best veel uitvindingen gemaakt om het wat gemakkelijker voor ze te maken.
Braille
Bijvoorbeeld de schrijfwijze van blinden: blinden hebben hun eigen schrijfwijze: het ‘ brailleschrift’. Dat zijn allemaal kleine puntjes achter elkaar die letters, woorden en zinnen vormen. Dit schrift is uitgevonden door Louis Braille. Louis werd ongeveer 200 jaar geleden vlakbij Parijs geboren. Toen hij 3 was, stak hij zichzelf in zijn oog. Langzamerhand werd hij blind. Hij moest toen naar een blindenschool. Ze lazen reliëf. Louis kon wel lezen, maar niet schrijven. Op een dag kwam Charles Barbier op zijn school. Hij vertelde dat hij soms naar mensen geheime boodschappen moest sturen. Dan deed hij met streepjes en puntjes die een beetje uitstaken. Louis kwam op een idee om een schrift voor blinden te ontwerpen. Dat noemde men later het ‘Braille’-schrift. Nu is het voor blinden een stuk makkelijker om te lezen.
Ook zijn er computers met een braillerand. Als er tekst staat, dan wordt die ‘vertaald’ in braille. Onder het toetsenbord zit die rand, waarbij de tekens telkens kunnen veranderen, zoals ook een tekst op het scherm verandert. Zo kunnen blinden dus ook computeren.
Maar er zijn ook alledaagse uitvindingen: weegschalen die praten, apparaatjes voor in je beker die piepen als de vloeistof bijna bij de rand is. Of pannen met een metalen schijf die gaat rammelen als iets kookt. En ook maatbekers met voelbare streepjes aan de binnenkant. En zelfs tasthorloges.
Er is ook een andere manier om te lezen, bijvoorbeeld een elektronische loep: een hele grote en ook dure computer. Door een brief onder het beeldscherm te doen, komt het veel groter op het scherm. Werken met een loep is makkelijk voor de slechtziende, maar moeilijk voor de blinde, omdat de blinde helemaal niet kan zien.
Blindenstok
Blinde mensen krijgen vaak een blindenstok, die ze kan helpen om de weg te vinden. Blinden ontwikkelen hun andere zintuigen meer omdat ze daarvan afhankelijk zijn. Een blindenstok is wit en heeft twee rode strepen bovenin, zodat het duidelijk is dat het om een blinde gaat. Door met de stok over de grond te 'swypen' kan de blinde voelen en horen of er obstakels zijn looppad blokkeren. Reclameborden op de stoep bij winkels zijn vaak zo'n obstakel. Ook worden er wel speciale tegels met ribbels gelegd om routes naar een oversteekplaats of bushalte aan te geven. Parkeer daar dus bijvoorbeeld geen fiets op, want dat wordt dan een obstakel!
Blindengeleidehond
Om blinden te helpen lopen, worden ze met het gebruik van blindengeleidehonden getraind. Dus niet alleen de hond wordt getraind, maar ook de blinde die met de hond moet gaan werken en het verzorgen. Blindengeleidehonden worden zo getraind bij het KNGF dat zij de ‘ogen’ van hun blinde baas zijn. Maar een hond leert dat niet zomaar, en niet alle hondenrassen kunnen dat. De hondenrassen die het meest worden gebruikt zijn: de Labrador, de Golden Retriever, de Duitse herder of kruisingen van deze rassen. Die rassen zijn ijverig, zachtaardig en intelligent.
De training begint als de hond nog een pup is. De pup wordt in een pleeggezin geplaatst. Daar blijft die een jaar. Daar leren ze het zitten, liggen, pootjes geven enz. Maar ook leren met mensen omgaan en in drukke situaties iets weten te doen. Pleeggezinnen zijn heel gewone gezinnen, met ouders en kinderen.
Na een jaar gaat de hond weer terug naar de hondenschool. Die opleiding duurt 8 maanden. De hond wordt zo getraind dat de hond denkt dat hij 1 meter breed is en 2 meter hoog en leert om dingen heen te lopen. Zo kan hij zijn baasje veilig leiden. De hond leert dan meer commando’s zoals: brievenbus (de hond leidt de hond naar de brievenbus) of: zebra, de hond loopt naar het zebrapad. Tijdens een route moet een hond leren aan te geven wanneer er bijvoorbeeld stoepranden of zijstraten zijn.
Als de hond helemaal klaar is met de training, gaat hij naar een blind baasje. Dan is de training klaar. Met zijn blinde baasje loopt hij aan een speciaal tuig. Onder dat tuig zit een jasje van de KNGF (de Stichting Koninklijk Nederlands Geleidehonden Fonds) met dat jasje aan mag je de hond niet aaien, want dan raakt de hond afgeleid en kan de baas verongelukken.
Een bril en de oogarts
Als je minder goed ziet ga je naar een oogarts of opticien. Oogartsen werken in het ziekenhuis. Die doet dan enkele oogtestjes met je. Hij schijnt dan met een lampje in je oog; hij kijkt dan of je pupil goed klein en groot wordt. Je moet ook naar allemaal lettertjes en plaatjes kijken. Je moet dan zeggen wat je ziet. Dan zet de oogarts een grote rare bril op je neus. Steeds doet hij er glaasjes voor. Je moet dan zeggen of je beter of slechter ziet. Alle glaasjes hebben een bepaalde sterkte: de een is 0,25 en de ander bijvoorbeeld 0,75. Aan het eind telt de oogarts alle glaasjes bij elkaar op en dan weet hij wat voor sterkte je hebt. Tegenwoordig zitten dergelijke glaasjes of lenzen in een apparaat. Hierbij zit je in een kamertje waar je door dat apparaat naar een scherm kijkt met letters of tekeningetjes van groot naar heel klein.
Je krijgt ook oogdruppels, zodat de oogarts lang in je oog kan kijken. Met die druppels doen je ogen pijn als er veel en scherp licht in komt. Dan is het handig een zonnebril te hebben. Als de oogarts de sterkte van je ogen weet, dan schrijft hij een recept. Daarop staat precies welke sterkte je hebt en of je bijziend of verziend bent.
Oogarts aan het werk
Als je de sterkte van je ogen weet ga je naar een opticien. Ook opticiens hebben tegenwoordig de mogelijkheid om je ogen op te meten. Een opticien heeft een brillenwinkel en verkoopt monturen (brillen zonder glazen). Je kiest een bril uit. Die moet niet te groot of te klein zijn, maar wel een tijdje mee kunnen. Hij kijkt ook hoe groot je hoofd is. Hij stelt ook een paar vragen: of je vaak drukke spelletjes doet (dan kan je beter kunststof glazen nemen, er komen dan minder snel krassen op). Als je een bril wilt kopen die bij je past, let dan op wat voor haarkleur of kleur ogen je hebt.
De brilleglazen kunnen ook van soorten laagjes worden voorzien die bijvoorbeeld meekleuren bij zonnig weer. Ook kunnen ze ontspiegeld en waterafstotend worden gemaakt. Dat maakt de glazen natuurlijk wel duurder. In Nederland kun je de kosten (deels) declareren bij je ziektekostenverzekering.
Links
- Een bekend instituut is Bartimeus in Zeist. Het instituut heeft speciale voorlichting voor kinderen.
- Koninklijke Visio