Reflecteren: verschil tussen versies
(Informatica toegevoegd) |
|||
Regel 46: | Regel 46: | ||
** Effect: Wat was het effect van wat je deed? |
** Effect: Wat was het effect van wat je deed? |
||
** F: Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld? Klopt het wat he hebt onderzocht? Wat had je anders kunnen doen? |
** F: Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld? Klopt het wat he hebt onderzocht? Wat had je anders kunnen doen? |
||
+ | *Strak methode: |
||
+ | *Situatie : vertel in het kort waarin de situatie succesvol was . |
||
+ | *Taak : Wat was jou taak ? Wat is jou rol of verantwoordelijkheid ? |
||
+ | *Resultaat: wat is jou resultaat van jou handelen? |
||
+ | *Aanpak: Hoe heb je het aangepakt in die situatie? |
||
+ | *Keuze : |
||
+ | *Welke keuzes heb je gemaakt ? |
||
+ | *Met welke bedoelingen heb je gehandeld ? |
||
+ | *Wat is daarin belangrijk ? |
||
+ | *Welk afwegingen heb je gemaakt? |
||
+ | *Wat zegt het protocol of plan die hebt gemaakt? |
||
+ | *Welke kijk heeft de instelling er op? |
||
+ | *Welke analyse heb je gemaakt? |
||
+ | *Welke conclusie heb je gemaakt? |
||
+ | *Welke oplossingen of verbeteringen heb jij gegeven ? |
||
+ | *Wat maakt dat je er voor gekozen hebt? |
||
== De ijsbergmethode van McClelland == |
== De ijsbergmethode van McClelland == |
Versie van 18 apr 2022 18:50
Reflecteren is bespiegelend nadenken over of terugkijken op voorbije gebeurtenissen en handelingen. 'Reflecteren op' betekent ook reageren op iets, bijvoorbeeld op een advertentie of een functie in een organisatie voor een sollicitatiegesprek. Als je reflecteert op hoe je iets gedaan hebt, vraag je af wat er goed ging en wat nog beter zou kunnen.
Reflecteren op jezelf methodes
Tijdens je opleiding op het MBO, HBO en universiteit zal je er vaak mee te maken krijgen dat je op jezelf moet reflecteren en zelfs een verslag daarover moet schrijven. Welke methode wordt gebruikt en welke vragen men krijgt, verschilt per opleiding en per school. Bij elke methode moet je de vragen beantwoorden; de vragen erbij zetten en dan beantwoorden en dan heb je een reflectieverslag.
- Reflectie van Korthagen:
- Fase 1: Handelen:
- Wat wilde ik bereiken?
- Waar wilde ik opletten?
- Wat wilde ik uitproberen?
- Fase 2: Terugblikken op het handelen:
- Wat gebeurde er precies?
- Wat wilde ik?
- Wat deed ik?
- Wat dacht ik?
- Wat voelde ik?
- Fase 3: Bewust worden:
- Hoe hangen de antwoorden op andere vragen samen?
- Wat is daar invloed van de school als geheel?
- Wat betekent het nu voor mij?
- Wat is het probleem of de positieve ontdekking?
- Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven:
- Wat zijn de alternatieven zie ik?
- Welke voor en nadelen hebben die?
- Wat zal ik de volgende keer anders doen?
- Fase 1: Handelen:
- Reflectie STARR:
- Situatie:
- Wat was de situatie?
- Wie waren erbij betrokken?
- Waar speelde het zich af?
- Taak:
- Wat was je taak of welke taak heb je genomen?
- Welke rol speelde je?
- Actie:
- Wat is er precies gezegd en welke actie is genomen?
- Hoe heb je het aangepakt?
- Hoe reageerde je?
- Reflectie:
- Hoe werd er op gereageerd en wat was het resultaat?
- Was tevreden met resultaat?
- Zou je het volgende keer anders doen?
- Situatie:
- De ABCD methode:
- Aanleiding: Wat is er gebeurd?
- Belangrijk: Wat was er belangrijk voor je?
- Conclusie: Welke conclusie trok je over hoe je handelen?
- Doen: Handelde je ook zo of deed je iets anders?
- Effect: Wat was het effect van wat je deed?
- F: Bent je tevreden over hoe je hebt gehandeld? Klopt het wat he hebt onderzocht? Wat had je anders kunnen doen?
- Strak methode:
- Situatie : vertel in het kort waarin de situatie succesvol was .
- Taak : Wat was jou taak ? Wat is jou rol of verantwoordelijkheid ?
- Resultaat: wat is jou resultaat van jou handelen?
- Aanpak: Hoe heb je het aangepakt in die situatie?
- Keuze :
- Welke keuzes heb je gemaakt ?
- Met welke bedoelingen heb je gehandeld ?
- Wat is daarin belangrijk ?
- Welk afwegingen heb je gemaakt?
- Wat zegt het protocol of plan die hebt gemaakt?
- Welke kijk heeft de instelling er op?
- Welke analyse heb je gemaakt?
- Welke conclusie heb je gemaakt?
- Welke oplossingen of verbeteringen heb jij gegeven ?
- Wat maakt dat je er voor gekozen hebt?
De ijsbergmethode van McClelland
Deze methode kijkt naar de zichtbare gedrag ,kennis en vaardigheden van mensen naar onderliggende , onbewuste en diepere laag deze méthode is gemaakt door psycholoog David McClelland hij ziet het als een ijsberg vaak heeft iemand een reden waarom iets doet of waarom niet en als je dat weet kun je het veranderen. Hieronder leg ik uit hoe het werkt:
Boven de waterlijn ook wel bewust genoemd:
- Kennis dan stel je deze vragen aan je zelf :
- Weet je genoeg ?
- Weet je genoeg om er aan te beginnen?
- Wat moet je doen ?
- Heb je genoeg informatie?
- Waar kan je nog meer informatie vinden ?
- Vaardigheden stel deze vragen:
- kun je het ?
- wat ga je doen ?
- Hebben je acties enig effect ?
- Heb je de mogelijkheden om het uit te voeren?
- Onder de waterlijn ook wel onbewust genoemd:
- Zelfbeeld :
- Zie je zelf dit doen ?
- vindt je het belangrijk ?
- Hoe denk je dat andere het zien ?
- Waar zie je zelf over 2 jaar ?
- Wat houd je tegen?
- Eigenschappen en of overtuigingen:
- Is dit een automatische reactie van jou ?
- Hoe denk je erover ?
- Wat is jou mening erover ?
- Normen en waarden :
- vindt jij dat dit kan ?
- Wat vindt jij belangrijk in de samenwerking?
- Hoe wil je zelf behandeld worden?
- Om welke zaken kan je boos worden?
- Wat zoek jij in een collega wat blokkeert je ?
- Motieven:
- Waar geniet je van ?
- Wat wil je het liefste doen ?
- Wat drijft je ?
- Wat vindt je belangrijk?
- Waar zie je zelf over een jaar.
Deze vragen beantwoorden je allemaal in je verslag, o krijg je duidelijk waarom je iets doet en Hoe je het kunt veranderen.