Hongerwinter: verschil tussen versies
Regel 7: | Regel 7: | ||
==Hongersnood== |
==Hongersnood== |
||
− | Daardoor ontstond in het westen een vreselijke hongersnood. Er moest genoegen worden genomen met bloembollen en suikerbieten als voedsel. Er zijn gevallen bekend dat mensen hun kat slachtten. Sommigen gingen op hongertocht naar Overijssel of Drenthe. Daar wilden de boeren nog wel eens een gouden armband tegen een mud aardappelen ruilen. Door dat ruilen konden ze weer gerechten maken, alleen moesten ze toch nog verzinnen wat ze gingen maken. Dus hadden de bakkers brood met zaagsel vulling en maakte de mensen rode kool met suikerbiet, gekookte tulpenbollen en zelfs een gerecht van hun eigen huisdier (als ze erg honger hadden). Later vlogen de geallieerden met |
+ | Daardoor ontstond in het westen een vreselijke hongersnood. Er moest genoegen worden genomen met bloembollen en suikerbieten als voedsel. Er zijn gevallen bekend dat mensen hun kat slachtten. Sommigen gingen op hongertocht naar Overijssel of Drenthe. Daar wilden de boeren nog wel eens een gouden armband tegen een mud aardappelen ruilen. Door dat ruilen konden ze weer gerechten maken, alleen moesten ze toch nog verzinnen wat ze gingen maken. Dus hadden de bakkers brood met zaagsel vulling en maakte de mensen rode kool met suikerbiet, gekookte tulpenbollen en zelfs een gerecht van hun eigen huisdier (als ze erg honger hadden). Later vlogen de geallieerden met veel vliegtuigen over het westen van Nederland en lieten voedsel uit de lucht vallen. Uiteindelijk werd Nederland bevrijd en kwam alles goed. |
==Extreme kou== |
==Extreme kou== |
Versie van 9 jun 2017 12:46
De Hongerwinter was de laatste oorlogswinter (1944/45), toen in het nog niet bevrijde westen van Nederland honger en gebrek werd geleden.
De spoorwegstaking
De Tweede Wereldoorlog (in Nederland van 1940 tot 1945) was bijna afgelopen. Bijna, want een gedeelte van Nederland (boven de grote rivieren) was nog bezet door de Duitsers. De winter van 1944/45 in dat laatste oorlogsjaar was erg streng. Het vroor dat het kraakte en er was gebrek aan alles. Kolen om de kachel te stoken (centrale verwarming had toen haast niemand) waren er niet en er heerste voedselschaarste.
Hoe kwam dat zo? De Nederlandse regering, die in 1940 naar Engeland was gevlucht, had over de radio opgeroepen tot een grote spoorwegstaking. De bedoeling was de Duitse oorlogsmachine te dwarsbomen. De Duitsers hadden gewaarschuwd, dat ze alle voedseltransporten naar het westen van Nederland zouden blokkeren, als de staking door zou gaan. In september 1944 vond de staking echter toch plaats. En de Duitsers hielden woord!
Hongersnood
Daardoor ontstond in het westen een vreselijke hongersnood. Er moest genoegen worden genomen met bloembollen en suikerbieten als voedsel. Er zijn gevallen bekend dat mensen hun kat slachtten. Sommigen gingen op hongertocht naar Overijssel of Drenthe. Daar wilden de boeren nog wel eens een gouden armband tegen een mud aardappelen ruilen. Door dat ruilen konden ze weer gerechten maken, alleen moesten ze toch nog verzinnen wat ze gingen maken. Dus hadden de bakkers brood met zaagsel vulling en maakte de mensen rode kool met suikerbiet, gekookte tulpenbollen en zelfs een gerecht van hun eigen huisdier (als ze erg honger hadden). Later vlogen de geallieerden met veel vliegtuigen over het westen van Nederland en lieten voedsel uit de lucht vallen. Uiteindelijk werd Nederland bevrijd en kwam alles goed.
Extreme kou
Alsof dat nog niet erg genoeg was, was er ook een groot tekort aan brandstof. En dat, terwijl de temperatuur ver onder nul daalde! De kolen moesten uit Limburg komen en dat lag achter de frontlijn (de grens tussen bevrijd en bezet gebied). Aanvoer van brandstof was dus onmogelijk. Daarom gingen de mensen alles slopen, wat maar wilde branden. Schuttingen, spoorbielzen, huizen die leegstonden. Dat mocht wel niet, maar nood breekt wet, nietwaar?
Hulp op komst
In februari 1945 werd door bemiddeling van het Rode Kruis Zweeds wittebrood aan de hongerende bevolking uitgedeeld. Later gaven de Duitsers de geallieerden toestemming om voedsel te droppen. Maar voor zo'n 20.000 Nederlanders is die hulp te laat gekomen.