Telefoon

Inleiding

Het woord telefoon bestaat uit twee delen. Uit het woord tele en het woord foon. Het woord tele betekend in het grieks ver en het woord foon betekend in het grieks geluid. Als je telefoneert betekend dat dat je via de kabel of door de lucht via zendmasten met iemand spreekt. De telefoon is in de 19de eeuw uitgevonden en is nog steeds erg handig. Bijna iedereen ter wereld gebruikt de telefoon.

De geschiedenis van de telefoon

Charles Boursel is als eerste op het idee gekomen van de telefoon. Dat was in 1854. Alexander Graham Bell wordt vaak genoemd als de uitvinder van de telefoon, maar dat is waarschijnlijk niet helemaal waar. Hij was wel de eerste die een ((patent)) op de telefoon kreeg. En dat was in 1876. Een ((patent)) is een blaadje waarop staat dat niemand jouw uitvonden mag namaken zonder jouw toestemming. De echte uitvinder is Antoni Meucci. Antoni Meucci is de papieren van de patentaanvraag waarschijnlijk kwijt geraakt en de mensen denken dat hij de papieren van Alexander Graham Bell heeft gebruikt voor zijn eigen patent. In 1878 vond Edison een koolmicrofoon uit. Daarmee kon je naar verdere steden bellen. In datzelfde jaar werd ook de eerste telefooncentrale in Amerika geopent. Toen konden 27 mensen bellen. In 1884 kon je van Boston naar New York bellen. Dat is meer dan 300 kilometer. In Nederland werd in 1881 de eerste openbare telefooncentrale in Amsterdam gepent. IN 1895 konden de Nederlanders naar België bellen. En in 1897 werd de eerste automatische telefooncentrale geopent.

Hoe werkt de telefoon

De telefoons van vroeger zijn niet zoals die van nu.

Een telefoon bestaat uit twee delen. Uit het mondstuk waardoor je praat en oorstuk waarmee je hoort. De eerste telefoon had een microfoon die op het toestel zelf zat en waardoor je kon praten. Je had ook nog een soort losse hoorn waarmee je de ander kob horen. Later werden die microfoon en het losse oorstuk als 1 hoorn gemaakt.

Wat gebeurt er als je belt ? Doordat je praat in de hoorn, zet de telefoon je stem over in een soort elektrisch singaal. Dit singaal wordt door telefoonlijn naar degene gestuurd met wie je belt. In het toestel van de andere word het elektrische singaal weer over gezet in je stem. Alle telefoons zijn verbonden met een telefooncentrale in de buurt. Als je het nummer van iemnd intoets, stuur je singalen via de telefoonlijn naar de centrale rn dan wordt je doorverbonden via de centrale in de buurt van degene die je wilt bellen. Dat gebuert via kabels. Maar als je in een ander land zit, gaar je gesprek via een communicatiesatelliet. Een communicatiesatelliet is een soort grote spiegel in de ruimte die ervoor zorgt dat je naar de andere kant van de wereld kunt bellen. Eerst gaar het gesprek via de telefonlijn en de centrale naar een grote zeneder. Een grote zender op aarde stuurt het gesprek naar een satelliet in de ruimte. Als je vanuit Nederland belt, wordt het gesprek via een Nederlandse zender naar de satelliet gestuurd. Als het gesprek naar de satelliet is gesuurd, is het singaal zwakker. Dus de satelliet verstekt het gesprek en stuurt het weer door naar een andere grote zender. Daarna gaat het naar een centrale en dan komt het gesprek bij degene aan die je wilt bellen.

De telefoonlijn kan ook gebruikt worden voor het internet, alleen als je dan op internet zit, kan niemand je meer bellen.

De geschiedenis van de mobiele telefoon

Voor 1995 hadden maar weinig mensen een mobiele telefoon. De mobiele telefoons waren meestal te zwaar en ze werkten niet altijd goed. Toch werden er al eerder mobeiel telefoons gebruikt. Namelijk in het leger aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen en de Engelsen. De eerste mobeiel telfoon werd in 1946 verkocht door telefoonbedrijven aan de Zweedse politie. Maar die telefoons waren niet goed. Want als je zes keer had gebelt, waren de baterijen leeg. En in elk land was er een ander systeem, dus je kon niet naar het buitenland bellen. Bij de eerste mobeile telfoons kon je niet praten en luisteren tegelijker tijd. Dus je moest wachten tot de ander was uitgepraat voordat jij iets kon zeggen. En je kon niet over je geheimen praten, want je kon de mobiele telfoon op de radio afluisteren.

Precies 50 jaar geleden verscheen de eerste automatische telefoon in Zweden. Maar die mobiele telefoons waren nog groot en zwaar. Je had ook zogenaamde autotelefoons. Alleen die waren groot en zwaar. En ze namen veel ruimte in beslag in de achterbak. Pa negen jaar later kwam er voor die tijd een draagbare telefoon. Alleen die woog nog negen kilo. In 1973 verscheen het eerste voor beeld van een echte mobiele telefoon. Die was zo groot ald een baksteen en had een enorme antenne. Een soort showmodel dus. 10 jaar waren deze toestellen te koop. In 1992 verscheen in Nederkand de mobiele telefoon zoals we hem nu kennen. Er zijn op de hele wereld wel meer dan twee miljard telefoonaansluitingen. Maar dat betekend dat er wel meer telefoons zijn, alleen ze werken niet allemaal.

Hoe werken mobieltjes

Als je belt gaat het singaal van je mobeiel telefoon naar een mast in de buurt. Oversl in het land staan masten die singalen kunnen oppkken en kunnen uitzenden. Het gesprek gaat van de mast via een kabel naar de telefooncentrale. In die telefooncentrale staat een hele grote computer die veel gesprekken tergelijker tijg kan oppikken. Die computer stuurt het weer een naar een mast in de buurt van degene die je wilt bellen. En die mast stuurt het weer door naar die mobiele telefoon. Bel je naar iemand met een vaste telefoon (dus met een huistelefoon), dan gaat het vanaf de centrale via de kabel naar de vaste telefoon.

Als je bijvoorbeeld in de woenstijn of midden op de oceaan zit, dan kan je niet met een mobiele telefoon bellen en dat komt omdat er dan geen zendmasten en kabels in de buurt zijn. Met een satelliet telefoon kan dat wel. Dat komt dan omdat je verbinding krijgt met een satelliet die duizenden kilometers boven de aarde zweeft. Een mobieltjes kan maar een paar kilometer bereiken en een satelliettelefoon wel duizenden.

Weetjes

Elisa Gray heeft twee uur na Bell ook een aanvraag gedaan voor de uitvinding van de telefoon. Dus waarschijnljk hebben Bell en Gray tergelijker tijd de telefoon uitgevonden.

Op 1 Juni 1881 opende de Nederlanse Bell Telefoon Maatschappij op de hoek van de Kalverstraat en de Dam, in amsterdam, een bedrijf. Toen konden 49 mensen bellen.