Jongerentaal: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 13: Regel 13:
 
== Voorbeelden van straattaal ==
 
== Voorbeelden van straattaal ==
 
* Afro = iemand uit Afrika of krullerig kapsel
 
* Afro = iemand uit Afrika of krullerig kapsel
* Barki = biljet van honderd gulden (€100,-)
+
* Barki = biljet van honderd euro (€100,-)
 
* Brabo = iemand uit Brabant
 
* Brabo = iemand uit Brabant
 
* bro of [[bruh]] = broer, vriend, maat
 
* bro of [[bruh]] = broer, vriend, maat
 
* doekoe = geld (dokken = betalen)
 
* doekoe = geld (dokken = betalen)
* Doni (donnie) = tientje (€ 10,-)
+
* Doni (donnie) = biljet van tien euro, tientje (€ 10,-)
 
* jo = jawel, inderdaad
 
* jo = jawel, inderdaad
 
* lesbo = lesbienne
 
* lesbo = lesbienne

Versie van 13 jul 2024 12:34

Jongerentaal of straattaal is een min of meer zelfverzonnen taal die onder jongeren wordt gebruikt bijvoorbeeld: op WhatsApp, SMS, en andere sociale media. Deze taal wordt ontwikkeld door jongeren die communiceren met hun vrienden die het weer doorgeven aan hun andere vrienden en zo voort. Het is een soort van stadse taal, of stads dialect.

Het is binnen de jongerencultuur vaak een manier van communiceren om zich af te zetten tegen de oudere generaties of andere groepen. Het taalgebruik wordt als het ware alleen door de eigen groep begrepen. Een soort van geheimtaal. Vaak zijn het begrippen die afgeleid zijn van woorden uit andere talen, soms zelfs letterlijke vertalingen ("see you" wordt "zie je"). Het Amerikaanse of Engelse slang (spreek uit als sleng) is ook een vorm van straattaal, maar toch weer net even anders. Dit hoor je bijvoorbeeld terug in de gangsta rap (gansta = gangster, crimineel).

Jongerentaal woorden kunnen het ene moment "in" zijn en even later weer "uit".

Het is een verschijnsel van alle tijden. In het oude Amsterdam waar veel Joden woonden die Jidish praatten en mensen die vanuit het Bourgondische zuiden kwamen met hun bargoens, ontstond een mengtaal die we vandaag de dag typisch Amsterdams noemen.

Recenter kreeg je gastarbeiders uit Spanje, Turkije en Marokko. En ook de vele Surinamers die naar Nederland kwamen. Deze mensen spraken aanvankelijk gebrekkig Nederlands. Sommige termen uit hun taal zie je terug in de straattaal. Hetzelfde zag je gebeuren toen in de 16e en 17e eeuw de Hollanders in Zuid-Afrika neerstreken. Het Zuid-Afrikaans lijkt best nog wel op het Nederlands, maar met typische eigen woorden.

Omdat taal een levendig iets is, komen en gaan woorden en begrippen. Sommigen vinden dat het Nederlands verloederd, anderen vinden het juist een verrijking. Sommige woorden en begrippen zijn blijvend en komen op den duur in het woordenboek.

Voorbeelden van straattaal

  • Afro = iemand uit Afrika of krullerig kapsel
  • Barki = biljet van honderd euro (€100,-)
  • Brabo = iemand uit Brabant
  • bro of bruh = broer, vriend, maat
  • doekoe = geld (dokken = betalen)
  • Doni (donnie) = biljet van tien euro, tientje (€ 10,-)
  • jo = jawel, inderdaad
  • lesbo = lesbienne
  • Limbo = iemand uit Limburg
  • mayo = mayonaise
  • mocro's = marokkanen
  • patta’s = sportschoenen
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Jongerentaal&oldid=875034"