Overleg gebruiker:Juf kirsten: verschil tussen versies
(→Brilbeer: nieuwe subkop) |
(→Pandabeer: nieuwe subkop) |
||
Regel 142: | Regel 142: | ||
Brilberen in dierentuinen | Brilberen in dierentuinen | ||
De brilbeer komt in Europa in 22 dierentuinen voor. Met de voortplanting gaat het niet goed en de populatie in gevangenschap blijft relatief klein. De dierentuin van Zürich heeft enkele jaren geleden een semi natuurlijk verblijf gebouwd waar brilberen en neusberen (geen echte beer) samen leven. | De brilbeer komt in Europa in 22 dierentuinen voor. Met de voortplanting gaat het niet goed en de populatie in gevangenschap blijft relatief klein. De dierentuin van Zürich heeft enkele jaren geleden een semi natuurlijk verblijf gebouwd waar brilberen en neusberen (geen echte beer) samen leven. | ||
+ | |||
+ | == Pandabeer == | ||
+ | |||
+ | Reuzenpanda | ||
+ | De reuzenpanda, de meest zeldzame beersoort, komt voor in de berggebieden van China. Ze leven voornamelijk aan de westkant van het Tibetan Plateau, waar de panda in ongeveer 12 Chinese reservaten te vinden is. | ||
+ | |||
+ | Afstamming | ||
+ | De reuzenpanda wordt ondergebracht in de subfamilie der Ailuropodinae, waarvan hij de enige levende vertegenwoordiger is. Er bestaan twee ondersoorten, Ailuropoda melanoleuca melanoleuca en Ailuropoda melanoleuca qinlingensis, de kleine panda (of rode panda) en de reuzenpanda. Er is nogal wat onzekerheid geweest over waar men de panda moest plaatsen. Het bamboe dieet, de onzekerheid wat betreft de voorouder, de afwijkende beerpootafdrukken gaf de onzekerheid of ze wel verwant waren aan de beer. Na genetisch onderzoek heeft men de panda kunnen plaatsen in de familie van de beren, Ursidae. Toch zal er onduidelijkheid over blijven. Er wordt gesuggereerd dat de reuzenpanda en de kleine panda samen een familie vormen. Anderen vinden weer van niet en zijn van mening dat de kleine panda niet op een beer lijkt maar meer op een wasbeer. De meningen zijn nogal verdeeld. Men kan zeggen dat de kleine panda verwant is aan de wasberen en hun verwanten. De kleine panda verschilt qua dieet met de reuzenpanda en heeft ook meer overeenkomsten met de wasberen. | ||
+ | |||
+ | Leefgebied | ||
+ | De reuzenpanda wordt alleen aangetroffen in de ondoordringbare bamboewouden in de bergen op een hoogte van 1400-4000 meter. | ||
+ | |||
+ | Uiterlijk | ||
+ | De reuzenpanda is zeer herkenbaar door zijn kenmerkende zwart-wit kleuring. Rondom de ogen heeft hij zwarte vlekken waardoor zijn ogen erg groot lijken. Een ander, minder opvallend kenmerk is de zesde teen! De panda heeft zes tenen aan de voorpoten in plaats van vijf. In zijn gehele lichaamsbouw lijkt de reuzenpanda op een kleine beer. Hij is wat plomp van bouw en lager op de poten dan de meeste beren. De staart is vrij kort en breed, de krachtige klauwen kunnen niet worden ingetrokken. De vacht wordt gevormd door dikke, lange haren. Wat het meest opvalt, is de ongewone tekening van de vacht. De hoofdkleur is geelwit, de poten zijn zwart, evenals de ring om de ogen, de oorschelpen en een smalle band over de schouders. | ||
+ | |||
+ | Grootte | ||
+ | De lengte van de panda is ongeveer 150 à 180 cm en zijn hoogte varieert van 70 tot 80 cm. | ||
+ | Gewicht | ||
+ | De panda kan tussen de 80 en 120 kilogram worden. | ||
+ | Max. leeftijd | ||
+ | De panda kan gemiddeld 28 jaar worden, 15 jaar in het wild en ongeveer 30 jaar in gevangenschap. | ||
+ | |||
+ | Voortplanting | ||
+ | Geslachtsrijp | ||
+ | Een panda is geslachtsrijp tussen de 4 en 8 jaar. | ||
+ | Paringstijd | ||
+ | Vrouwtjes zijn een keer per jaar vruchtbaar, tussen maart en mei. Dat duurt dan slechts twee tot zeven dagen. Vandaar de problemen met de voortplanting in het wild en in gevangenschap. | ||
+ | Draagtijd | ||
+ | De draagtijd van de jongen is ongeveer 5 maanden. | ||
+ | Aantal jongen | ||
+ | Het aantal jongen dat het vrouwtje werpt is tussen de 1 en 2 jongen, maar als het er 2 zijn is de kans klein dat ze het allebei overleven, omdat de moederpanda maar in staat is een van de twee jongen op te voeden. | ||
+ | Aantal worpen | ||
+ | Het vrouwtje werpt om de 2 jaar jongen. | ||
+ | Geboortegewicht | ||
+ | Het geboortegewicht van een jong is tussen de 85 en 150 gram. | ||
+ | Zoogtijd | ||
+ | De zoogtijd van de jongen is 9 maanden. | ||
+ | |||
+ | Dieet | ||
+ | Hoewel de voorouders van de reuzenpanda vleeseters waren, is de reuzenpanda toch echt vegetariër. De reuzenpanda eet voornamelijk bamboe. Een stukje vlees op zijn tijd slaat hij echter niet af. De spijsvertering van de reuzenpanda is gek genoeg niet ingesteld op het verwerken van bamboe en andere planten. Hij moet daarom veel en vaak eten, wel 10 tot 15 keer per dag en hij eet ongeveer 10 tot 12 uur per dag. | ||
+ | |||
+ | Winterrust | ||
+ | Volgens de lokale bevolking houden reuzenpanda’s een winterslaap, maar dit is uiterst onwaarschijnlijk. Zijn voornaamste voedsel is altijd in voldoende mate aanwezig, dus een winterrust is niet nodig. Als het te koud wordt, dan zoeken ze gewoon een gebied op waar het wat warmer is. Ook in gevangenschap is van winterslaap niets bekend. | ||
+ | |||
+ | Sociaal gedrag | ||
+ | Een wilde panda besteedt zijn dag voornamelijk aan rusten, eten en voedsel zoeken. Wanneer de panda zich bedreigt voelt, klimt hij in een boom. Normaal gesproken leven ze op de grond. In principe leven panda’s solitair, behalve tijdens het paringsseizoen want dan zoeken ze elkaar op. Recent onderzoek wijst echter uit dat er ook vaak kleine groepjes panda's in grote gebieden leven, die - ook buiten het paringsseizoen - contact met elkaar hebben. Panda’s lijken erg schattig, maar ze zijn beslist niet ongevaarlijk. Het is voorgekomen dat een panda een mens aanviel uit irritatie. |
Versie van 20 apr 2009 14:49
Bruine beer
Bruine beer
De bruine beer heeft het grootste verspreidingsgebied van alle beersoorten. De grotere populaties komen voornamelijk voor in Scandinavië, de Balkan, Eurazië, delen van Azië (Siberië) en Noord-Amerika. De bruine beer is de bekendste en meest wijd verspreidde beer. Klik op het onderstaande document voor een exacte weergave van de aantallen bruine beren in Europa en de regio's waar deze dieren voorkomen.
Aantallen_Europese_bruine_beren.pdf
Afstamming De bruine beer behoort tot de familie van de echte (grote) beren en stamt af van de Etruskische beer (Ursus etruscus). Deze beer leefde gedurende het vroege Pleistocene tijdperk (ca. 2,5 miljoen jaar geleden). Vanuit Europa trokken deze beren richting Eurazië en Noord-Amerika. Er is bewijs dat de ijsbeer, de bruine beer en de zwarte beer allemaal afstammen van de Etruskische beer.
Leefgebied Bruine beren leven in verschillende soorten gebieden zoals in uitgestrekte bossen, bergachtige gebieden en toendra's.
Uiterlijk De toevoeging ‘bruine’ beer is eigenlijk misleidend, want de vacht van de bruine beer kan verschillend van kleur zijn. De kleur van de bruine beer varieert van licht crème tot donkerbruin, maar er bestaan ook enkele lichtgrijze en zwart-bruine beren. Het uiteinde van de lange haren is vaak blond. Bij vele blijft de lichte nekband van de jonge beren tot op hoge leeftijd bewaard. Karakteristiek voor de bruine beer zijn de lange nagels aan zijn voorpoten, deze klauwen zijn zoals bij alle andere beersoorten niet intrekbaar.
Grootte De lengte van het mannetje varieert van 210 tot 300 cm en zijn hoogte is ongeveer 90 à 150 cm. De lengte van het vrouwtje is ongeveer 70 à 240 cm en haar hoogte bedraagt ongeveer 70 à 120 cm. Gewicht Het gewicht van de bruine beer kan variëren tussen de 150 en de 400 kg. De grootste ondersoort van de Ursus arctos, de Kodiakbeer, kan zelfs 700 kg worden. Max. leeftijd Een bruine beer kan in gevangenschap ongeveer 40 á 50 worden en 25 á 30 jaar in het wild.
Voortplanting
Geslachtsrijp Een vrouwtje is geslachtsrijp vanaf ongeveer 3 jaar en het mannetje is geslachtsrijp vanaf 4 á 5 jaar. Paringstijd De bruine beer paart tussen mei en augustus. Draagtijd De draagtijd van de jongen is 6 tot 9 maanden. Aantal jongen Het aantal jongen dat het vrouwtje werpt schommelt tussen de 1 en 4. Aantal worpen Ongeveer 1 maal per 2 jaar werpt het vrouwtje haar jongen. In totaal werpt ze 8 jongen in haar leven. Maar ze paart alleen als zij en haar jongen genoeg voedsel kunnen krijgen. In hele goede jaren kan ze drie of vier jongen krijgen. Geboortegewicht Het geboortegewicht van een jong is tussen 300-500 gram. Zoogtijd De zoogtijd van de jongen is ongeveer 2 tot 2,5 jaar.
Dieet De bruine beer is een alleseter, oftewel een omnivoor. Voornamelijk eet de bruine beer plantaardig voedsel, zoals vruchten, zeewier, grassen, zaden, noten, bessen, wortels en knollen. Hij heeft een voorliefde voor honing en andere zoetigheid. Verder eet hij insecten, vis, kleine zoogdieren en dode grotere dieren. In sommige gebieden jaagt hij ook op grote hoefdieren, zoals elanden, rendieren en edelherten.
Winterrust Bruine beren gaan gedurende circa 5 maanden in winterrust. Tegen de winter zoeken ze een hol op (een bestaand hol of die de beer zelf graaft), afhankelijk van de breedtegraad waar ze leven.
Sociaal gedrag De bruine beer is een solitair dier, trouw aan zijn leefgebied en heeft zijn eigen territorium. Soms kunnen territoria overlappen. Het territorium van een volwassen mannetje beslaat meestal de territoria van meerdere vrouwtjes, en overlapt soms met de territoria van andere volwassen mannetjes. Maar de bruine beer leeft veelal alleen, met uitzondering van de paartijd waar de beren een paar weken samen doorbrengen en wanneer het vrouwtje de jongen bij zich houdt totdat deze hun eigen weg gaan. Op plaatsen waar er voedsel in overvloed is komen beren vaak bij elkaar, zoals bij de zalmtrek.
Ijsbeer
Ijsbeer
IJsberen komen voor in en rond het Noordpoolgebied. Ze leven in Siberië, Groenland, Canada en Alaska. De ijsbeer kan goed overleven in de extreme omstandigheden van de Noordpool.
Afstamming De ijsbeer is nauw verwant aan de Kodiakbeer (een ondersoort van de bruine beer). De ijsbeer is het grootste landroofdier ter wereld.
Leefgebied De ijsbeer leeft in de kustgebieden van de Poolcirkel. Ze jagen voornamelijk op de pakijs, vlakbij de kust en op de eilanden van de Poolcirkel. Solitaire mannetjes hebben soms wel een territorium van 25.000 km². In de zomer zijn de ijsberen vooral te vinden op de toendra-achtige gebieden.
Uiterlijk Het lichaam van de ijsbeer is, in tegenstelling tot die van de meeste bruine beren, slank en zijn poten zijn kort en stevig. De brede, platte voetzolen vertonen haren in de naden, zwemvliezen tussen de tenen en is voorzien van vijf grote nagels. Dit zorgt voor een goede grip op het gladde ijs. Opvallend is de kleine, smalle kop met het vlakke voorhoofd en de lange nek. De oorschelpen van de ijsbeer zijn klein. Onder de lange witte dekharen zit een korte, dichte ondervacht en daaronder weer een isolerende speklaag. De huid van de ijsbeer is zwart. Hierdoor absorbeert hij alle warmte die op zijn huid komt. De witte, holle haren en een dikke vetlaag zorgen voor extra isolatie. Zijn poten doen ook dienst als peddels, want de ijsbeer jaagt regelmatig onder water. Omdat er weinig prooidieren zijn, beschikt de ijsbeer over een uitstekend reukvermogen om te jagen. Zijn lichaamsvorm lijkt op een torpedo, waardoor hij snel kan zwemmen en hij kan een aantal minuten onderwater blijven. Hierbij houdt hij zijn neusgaten gesloten. Voor het leven in de koude stromen van de noordelijke Poolzee en op de ijsschotsen is deze beer uitstekend uitgerust. Met z’n witte of geelwitte pels (alleen is de neus zwart) past hij geheel bij de wereld van sneeuw en ijs. Toch is hij eigenlijk niets anders dan een bruine beer, die zich in de IJstijd aan het leven in het Poolgebied heeft aangepast.
Grootte
De lengte van de ijsbeer is ongeveer 240 à 300 cm en zijn hoogte is ongeveer 160 cm. Gewicht Het gewicht van de ijsbeer varieert tussen de 400 en de 650 kg. De vrouwtjes zijn een stukje lichter, tussen de 300 en 400 kg. Max. leeftijd De gemiddelde leeftijd is 25 jaar, in het wild worden ze soms wel 35 en in gevangenschap kunnen ze tegen de 40 jaar worden.
Voortplanting Geslachtsrijp Een vrouwtje is geslachtsrijp vanaf ongeveer 5 jaar. Paringstijd De ijsbeer paart tussen april en juni, in een periode van drie weken. Draagtijd De draagtijd van de jongen is 8 á 9 maanden. Aantal jongen Het aantal jongen dat het vrouwtje werpt is tussen de 1 en 3. Aantal worpen Ongeveer 1 maal per 3-4 jaar werpt het vrouwtje haar jongen. Geboortegewicht Het geboortegewicht van een jong is tussen 450 en 600 gram. Zoogtijd De zoogtijd van de jongen is ongeveer 18 á 26 maanden.
Dieet De ijsbeer heeft veel meer een roofdierengebit dan zijn soortgenoten. Zijn voornaamste voedsel is dan ook van dierlijke aard. Robben genieten zijn voorkeur, voornamelijk de ringelrob maar ook andere soorten baardrob, klapmuts en de zadelrob. Wanneer een ijsbeer een rob probeert te bemachtigen, heeft hij een bijzondere tactiek. Hij wacht bij een wak in het ijs tot de rob komt ademhalen en dan slaat hij toe. Ook benaderen ze de dieren onderwater en duiken dan dicht bij hen omhoog om de weg van de rob te versperren. Daarnaast doet hij zich ook tegoed aan walrussen, kleine walvissen, zeevogels en vis. Maar zo nodig neemt hij ook genoegen met kleinere prooien zoals sneeuwhazen en lemmingen. Ook eet een ijsbeer regelmatig aas. Zijn fijne reukorgaan stelt hem in staat dit op grote afstand te bespeuren. In de zomer eet hij bovendien wel de bladeren van de wilg, bessen, gras en mos. Als hij hongerig is en wordt geprikkeld, valt hij ook mensen aan.
Winterrust Normaal gesproken gaat de ijsbeer niet in winterrust, alleen wanneer het vrouwtje drachtig is. Zij graaft een gang van 2 à 3 meter in de sneeuw, met aan het einde een ruimte waar ze inpast. Vervolgens laat ze alles dichtsneeuwen en zijn haar sporen uitgewist.
Sociaal gedrag IJsberen leven over het algemeen solitair, behalve wanneer het paartijd is. Soms komen ze in groepen voor, vaak wanneer er veel voedsel aanwezig is. Ze zijn redelijk tolerant naar elkaar, behalve wanneer mannetjes elkaar tegenkomen in de paartijd. De ijsbeer is zowel overdag als nachts actief. Hij gebruikt zijn energie spaarzaam en rust veel. Ook is de ijsbeer een bijzondere goede zwemmer die vele kilometers maakt. Hij kan enkele meters diep duiken, twee tot drie kilometer per uur halen en soms wel 80 seconden onderwater blijven. Op het land kan de ijsbeer zich ook prima voortbewegen en is bijzonder snel. Daarbij heeft de ijsbeer een goed ontwikkeld reukorgaan, misschien wel de beste van alle beren. Wanneer hij een prooi heeft ontdekt die zich vele kilometers verderop bevindt, loopt hij in een rechte lijn tot wel 65 kilometer per uur om de prooi te bereiken.
Brilbeer
Brilbeer
De brilbeer leeft in Zuid-Amerika in het Andes gebergte - in Venezuela, Ecuador, Colombia, Bolivia, Chili en Peru. Er is weinig bekend over de soort, omdat er tot nu toe weinig onderzoek naar is gedaan. Bovendien leeft de brilbeer vaak in onherbergzame streken. Dit is waarschijnlijk ook één van de redenen dat hij nog niet is uitgestorven. De leefgebieden zijn echter wel versnipperd, wat zou kunnen leiden tot te kleine populaties om de soort in stand te houden.
Afstamming De brilbeer stamt af van de kortsnuitberen, die voornamelijk in Amerika voorkwamen. Het is ook de enige berensoort die zijn oorsprong in Zuid-Amerika heeft. Daarbij is de brilbeer de laatste onder de kortsnuitberen. De eerste echte brilbeer stamt uit het Pliocene tijdperk, zo’n 2 miljoen jaar geleden. De indianen hebben de brilbeer allerlei bijzondere namen gegeven. Zo wordt hij ‘achupalla’ ofwel ‘boomschorseter’ genoemd, of ‘ucumari’ wat ‘beer met oog in gat’ betekent. Het zijn treffende beschrijvingen van deze soort.
Leefgebied De brilbeer heeft een sterke voorkeur voor het tropische klimaat. Zijn leefgebiedgebied ligt daarom rond de evenaar. De brilbeer wordt ook aangetroffen op steppes en zelfs in woestijnachtig gebied, maar voornamelijk leeft hij in de bergwouden op ongeveer 2000 meter hoogte in het Andes gebergte. Vandaar dat deze beer ook de Andesbeer wordt genoemd. De brilbeer is uitstekend aangepast aan zijn leefomgeving en kan erg goed klimmen.
Uiterlijk Hij heeft een blonde tekening rond zijn ogen waardoor zijn ogen in gaten lijken te zitten. De kleur van de vacht is zwart tot donkerbruin, met geel-witte banden over de neusvleugels en soms over de kop. Het komt voor dat ook over de wangen, keel en borst witte strepen lopen. De tekening rondom zijn ogen is karakteristiek voor de brilbeer. Iedere beer heeft een eigen unieke tekening. De brilbeer heeft een dikke, kortharige vacht en sterke klauwen. Hij heeft maar 13 paar ribben, terwijl andere beersoorten er 14 hebben. De brilbeer is een relatief kleine beer.
Grootte
De lengte van de brilbeer is ongeveer 120 à 210 cm en zijn hoogte varieert van 70 tot 90 cm. Gewicht Het gewicht ligt tussen de 60 en 175 kilo. Max. leeftijd De leeftijd die een brilbeer kan halen is ongeveer 20 tot 25 jaar.
Voortplanting Geslachtsrijp De brilbeer is geslachtsrijp vanaf 4 jaar. Paringstijd De bevruchting vindt plaats tussen april en juni. Draagtijd Een draagtijd van 240 tot 225 dagen. Aantal jongen Het aantal jongen dat het vrouwtje werpt is tussen de 1 tot 3 jongen. Aantal worpen Het vrouwtje werpt om de 2 jaar jongen. Geboortegewicht Het geboortegewicht van een jong is rond de 300 gram. Zoogtijd De zoogtijd van de jongen is 12 maanden.
Dieet De brilbeer eet het liefst bromeliaharten, zijn favoriete voedsel. Wanneer deze plant bloeit, produceert het een overvloed aan suiker. De brilbeer leeft voornamelijk op een vegetarisch dieet, zoals noten, vruchten, laurier, vijgen, jonge bladeren, boomschors, zaden, kruiden en honing staan dagelijks op zijn menu. Heel af en toe eet hij ook een muis, een konijn, insecten of zelfs een lam of een hert. Maar dit komt erg weinig voor, de brilbeer is over het algemeen een vegetariër.
Winterrust In tegenstelling tot de meeste andere beersoorten, schijnen brilberen niet in winterrust te gaan. De brilbeer leeft in een tropisch klimaat en heeft de winterrust niet nodig omdat het niet erg koud wordt en er voldoende voedsel aanwezig is.
Sociaal gedrag De brilbeer is solitair levend dier. Ze ontlopen elkaar, maar zijn daarbij niet territoriaal. De brilbeer maakt van alle beren het meeste gebruik van bomen: om voedsel te zoeken, te vluchten, maar ook om te slapen. Hij trekt takken naar elkaar toe om een nest of eetplatform te maken.
Brilberen in dierentuinen De brilbeer komt in Europa in 22 dierentuinen voor. Met de voortplanting gaat het niet goed en de populatie in gevangenschap blijft relatief klein. De dierentuin van Zürich heeft enkele jaren geleden een semi natuurlijk verblijf gebouwd waar brilberen en neusberen (geen echte beer) samen leven.
Pandabeer
Reuzenpanda
De reuzenpanda, de meest zeldzame beersoort, komt voor in de berggebieden van China. Ze leven voornamelijk aan de westkant van het Tibetan Plateau, waar de panda in ongeveer 12 Chinese reservaten te vinden is.
Afstamming De reuzenpanda wordt ondergebracht in de subfamilie der Ailuropodinae, waarvan hij de enige levende vertegenwoordiger is. Er bestaan twee ondersoorten, Ailuropoda melanoleuca melanoleuca en Ailuropoda melanoleuca qinlingensis, de kleine panda (of rode panda) en de reuzenpanda. Er is nogal wat onzekerheid geweest over waar men de panda moest plaatsen. Het bamboe dieet, de onzekerheid wat betreft de voorouder, de afwijkende beerpootafdrukken gaf de onzekerheid of ze wel verwant waren aan de beer. Na genetisch onderzoek heeft men de panda kunnen plaatsen in de familie van de beren, Ursidae. Toch zal er onduidelijkheid over blijven. Er wordt gesuggereerd dat de reuzenpanda en de kleine panda samen een familie vormen. Anderen vinden weer van niet en zijn van mening dat de kleine panda niet op een beer lijkt maar meer op een wasbeer. De meningen zijn nogal verdeeld. Men kan zeggen dat de kleine panda verwant is aan de wasberen en hun verwanten. De kleine panda verschilt qua dieet met de reuzenpanda en heeft ook meer overeenkomsten met de wasberen.
Leefgebied De reuzenpanda wordt alleen aangetroffen in de ondoordringbare bamboewouden in de bergen op een hoogte van 1400-4000 meter.
Uiterlijk
De reuzenpanda is zeer herkenbaar door zijn kenmerkende zwart-wit kleuring. Rondom de ogen heeft hij zwarte vlekken waardoor zijn ogen erg groot lijken. Een ander, minder opvallend kenmerk is de zesde teen! De panda heeft zes tenen aan de voorpoten in plaats van vijf. In zijn gehele lichaamsbouw lijkt de reuzenpanda op een kleine beer. Hij is wat plomp van bouw en lager op de poten dan de meeste beren. De staart is vrij kort en breed, de krachtige klauwen kunnen niet worden ingetrokken. De vacht wordt gevormd door dikke, lange haren. Wat het meest opvalt, is de ongewone tekening van de vacht. De hoofdkleur is geelwit, de poten zijn zwart, evenals de ring om de ogen, de oorschelpen en een smalle band over de schouders.
Grootte De lengte van de panda is ongeveer 150 à 180 cm en zijn hoogte varieert van 70 tot 80 cm. Gewicht De panda kan tussen de 80 en 120 kilogram worden. Max. leeftijd De panda kan gemiddeld 28 jaar worden, 15 jaar in het wild en ongeveer 30 jaar in gevangenschap.
Voortplanting Geslachtsrijp Een panda is geslachtsrijp tussen de 4 en 8 jaar. Paringstijd Vrouwtjes zijn een keer per jaar vruchtbaar, tussen maart en mei. Dat duurt dan slechts twee tot zeven dagen. Vandaar de problemen met de voortplanting in het wild en in gevangenschap. Draagtijd De draagtijd van de jongen is ongeveer 5 maanden. Aantal jongen Het aantal jongen dat het vrouwtje werpt is tussen de 1 en 2 jongen, maar als het er 2 zijn is de kans klein dat ze het allebei overleven, omdat de moederpanda maar in staat is een van de twee jongen op te voeden. Aantal worpen Het vrouwtje werpt om de 2 jaar jongen. Geboortegewicht Het geboortegewicht van een jong is tussen de 85 en 150 gram. Zoogtijd De zoogtijd van de jongen is 9 maanden.
Dieet Hoewel de voorouders van de reuzenpanda vleeseters waren, is de reuzenpanda toch echt vegetariër. De reuzenpanda eet voornamelijk bamboe. Een stukje vlees op zijn tijd slaat hij echter niet af. De spijsvertering van de reuzenpanda is gek genoeg niet ingesteld op het verwerken van bamboe en andere planten. Hij moet daarom veel en vaak eten, wel 10 tot 15 keer per dag en hij eet ongeveer 10 tot 12 uur per dag.
Winterrust Volgens de lokale bevolking houden reuzenpanda’s een winterslaap, maar dit is uiterst onwaarschijnlijk. Zijn voornaamste voedsel is altijd in voldoende mate aanwezig, dus een winterrust is niet nodig. Als het te koud wordt, dan zoeken ze gewoon een gebied op waar het wat warmer is. Ook in gevangenschap is van winterslaap niets bekend.
Sociaal gedrag Een wilde panda besteedt zijn dag voornamelijk aan rusten, eten en voedsel zoeken. Wanneer de panda zich bedreigt voelt, klimt hij in een boom. Normaal gesproken leven ze op de grond. In principe leven panda’s solitair, behalve tijdens het paringsseizoen want dan zoeken ze elkaar op. Recent onderzoek wijst echter uit dat er ook vaak kleine groepjes panda's in grote gebieden leven, die - ook buiten het paringsseizoen - contact met elkaar hebben. Panda’s lijken erg schattig, maar ze zijn beslist niet ongevaarlijk. Het is voorgekomen dat een panda een mens aanviel uit irritatie.