Nationalisering: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Nationalisering''' of '''nationalisatie''' betekent dat de overheid een taak of dienst overneemt die normaal gesproken door bedrijven worden uitg...') |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Nationalisering''' of '''nationalisatie''' betekent dat de [[overheid]] een taak of dienst overneemt die normaal gesproken door [[bedrijf|bedrijven]] worden uitgevoerd. Het werkwoord ''nationaliseren'' is hiervan afgeleid. |
'''Nationalisering''' of '''nationalisatie''' betekent dat de [[overheid]] een taak of dienst overneemt die normaal gesproken door [[bedrijf|bedrijven]] worden uitgevoerd. Het werkwoord ''nationaliseren'' is hiervan afgeleid. |
||
− | Een nationalisering is het omgekeerde van een [[privatisering]]. Bij privatiseren wordt een overheidstaak juist aan het bedrijfsleven overgedragen. Naast privatiseren bestaat er ook [[verzelfstandiging]]. In dit geval draagt een overheid zijn taak door aan het bedrijfsleven, maar in de vorm van een |
+ | Een nationalisering is het omgekeerde van een [[privatisering]]. Bij privatiseren wordt een overheidstaak juist aan het bedrijfsleven overgedragen. Naast privatiseren bestaat er ook [[verzelfstandiging]]. In dit geval draagt een overheid zijn taak door aan het bedrijfsleven, maar in de vorm van een semi-overheidsbedrijf. Toch blijft de overheid grote invloed op dit staatsbedrijf hebben door middel van [[aandeel|aandelen]]. |
==Voordelen== |
==Voordelen== |
Huidige versie van 15 mei 2024 om 09:40
Nationalisering of nationalisatie betekent dat de overheid een taak of dienst overneemt die normaal gesproken door bedrijven worden uitgevoerd. Het werkwoord nationaliseren is hiervan afgeleid.
Een nationalisering is het omgekeerde van een privatisering. Bij privatiseren wordt een overheidstaak juist aan het bedrijfsleven overgedragen. Naast privatiseren bestaat er ook verzelfstandiging. In dit geval draagt een overheid zijn taak door aan het bedrijfsleven, maar in de vorm van een semi-overheidsbedrijf. Toch blijft de overheid grote invloed op dit staatsbedrijf hebben door middel van aandelen.
Voordelen
Er kunnen verschillende redenen zijn voor nationalisering:
- Een (belangrijk) bedrijf dreigt failliet (bankroet) te gaan. In dit geval kan de overheid besluiten het bedrijf te nationaliseren om de werknemers (en klanten) te beschermen. Een voorbeeld hiervan is de Nederlandse bank ABN AMRO. In september 2008 besloot de Nederlandse regering de bank te nationaliseren. ABN AMRO werd namelijk zwaar getroffen door de Kredietcrisis dreigde "om te vallen" (bankroet te gaan). Dit zou niet alleen gevolgen hebben voor de werknemers, maar ook voor de spaarders bij de bank. Ook was de regering bang dat andere banken zouden volgen. Om dit te voorkomen werd ABN AMRO genationaliseerd. Enkele jaren later (toen het bedrijf weer gezond was) besloot de regering de bank weer te privatiseren.
- De taak is te belangrijk voor het bedrijfsleven. In sommige gevallen kan de overheid ervoor kiezen om zeer belangrijke taken (zoals energie, water, telecommunicatie en openbaar vervoer) te nationaliseren. Deze taken zijn erg belangrijk, aangezien een groot deel van de economie op hen rust. Als er problemen ontstaan bij energieleveranciers, kan dit grote problemen op de economische markt veroorzaken.
- Socialisatie: In dit geval besluit men om de taak te nationaliseren, zodat er geen winstoogmerk meer is. Het belangrijkste doel van een bedrijf is het maken van winst. Bij genationaliseerde taken speelt winst maken geen rol. In plaats daarvan stelt de taak zich beschikbaar aan de behoeften van de samenleving. De behoeften komen nu voorop te staan.
Voorstanders van nationalisering zijn voornamelijk sociaaldemocraten. Vroeger waren sociaaldemocraten in veel landen voorstander van (verregaande) nationalisering. Zo wilden sociaaldemocraten in veel landen de banken nationaliseren. Tegenwoordig staan sociaaldemocratische partijen wisselend tegenover nationalisering. In veel communistische landen vond een grote nationalisering plaats. Ook in fascistische landen vond nationalisering van bepaalde diensten plaats.
Nadelen
Aan nationalisering kunnen ook enkele nadelen verbonden zijn:
- Nationalisering leidt tot het wegvallen van concurrentie. De overheid krijgt als enige speler het monopolie (alleenheerschappij) over de dienst. Volgens tegenstanders is concurrentie nodig, aangezien bedrijven aangemoedigd worden om meer in de kwaliteit van de dienst te investeren en de prijzen laag te houden. Concurrentie kan ook leiden tot innovatie: Er ontstaan nieuwe technieken en technologieën. Bij nationalisering kan dit wegvallen of minder snel gaan.
- Nationalisering kan erg duur zijn. De dienst wordt namelijk met belastinggeld betaald, waardoor de belastingen verhoogd kunnen worden. De dienst wordt ook niet winstgevend, aangezien de overheid geen winst mag maken. Tegenstanders zijn van mening dat genationaliseerde diensten vaak verlies leiden. Dit is vooral "oneerlijk" voor mensen die geen gebruik maken van de dienst. Zij betalen immers voor een dienst die zij niet gebruiken.
- Nationalisering kan (in extreme gevallen) negatieve gevolgen hebben voor de economie. Wanneer een overheid in korte tijd veel nationaliseringen uitvoert, kan dit leiden tot wantrouwen onder investeerders en ondernemers. Dit kan hen weerhouden om in andere diensten in het land te investeren. Een voorbeeld hiervan is de Argentijnse dictator Juan Perón. Aan het begin van zijn presidentschap voerde hij een nationalisering van de industrie in het land door. Buitenlandse investeerders werden hierdoor ontmoedigd om naar Argentinië te komen. Hoewel zijn nationalisering eerst tot welvaart leidde, zorgde het enkele jaren later tot problemen.