Ster (hemellichaam): verschil tussen versies
k |
|||
Regel 12: | Regel 12: | ||
[http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/teleacnot/beeldbank/20050115_sterrenhemel01_high.wmv Sterrenhemel] |
[http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/teleacnot/beeldbank/20050115_sterrenhemel01_high.wmv Sterrenhemel] |
||
+ | [[ruimte]] |
||
− | |||
Versie van 5 feb 2009 11:19
Sterren zijn grote hemellichamen van gloeiend gas. De zon is ook een ster. Het is de ster die het dichtst bij de Aarde staat. Aan de kleur van een ster kun je zien hoe heet hij is. Gele sterren zijn rond de 6000 graden celcius, rode sterren zijn ongeveer 3000 graden celcius. Blauwe sterren zijn het heetst die zijn wel meer als 30.000 graden celcius.
Hoe ontstaat een ster?
Een ster ontstaat uit nevels. Dit zijn enorme wolken van stof en gas in de ruimte. Ze bestaan grotendeels uit waterstof en helium en deeltjes ijzig ruimtestof. Nevels zijn heel erg koud, maar bevatten alle ingredienten om een ster te vormen. De ster ontstaat doordat een ophoping van gas en stof in een nevel in elkaar geperst wordt door de zwaartekracht van die nevel. Hierdoor wordt de nevel steeds verder in elkaar geperst en warmt dan op. Deze inkrimpende gaswolk noemt men een protoster. Tenslotte wordt het heet genoeg voor een kernreactie. Hierdoor wordt het waterstof en de helium omgezet in energie en dan wordt de nevel een ster.
Sterren gaan dood als de voorraad nucleaire brandstof op is. Eerst verbrandt de waterstof, daarna het helium. Als het helium op is, verdwijnt de nucleaire energie die over is snel en dan ontploffen ze, krimpen of koelen ze af. Sterren branden van enkele miljoenen tot tientallen miljarden jaren lang. De kleinste sterren hebben maar weinig brandstof, maar zij doen daar erg zuinig mee en leven uiteindelijk langer dan de grote sterren.