Gaspeldoorn: verschil tussen versies
k |
k |
||
Regel 11: | Regel 11: | ||
}} | }} | ||
− | De '''gaspeldoorn''' een eigenaardige type [[plant]]. In tegenstelling tot de meeste andere planten die in dezelfde [[familie (biologie)|familie]] liggen groeit de gaspeldoorn als een [[struik]], hebben ze vrij stevige [[stengel]]s, bijna als hout, en hebben ze scherpe [[doorn]]s en [[naald (plant)|naalden]]. Ze zijn makkelijk te herkennen met fel gele [[bloem (plant)|bloemen]] en hun herkenbare takken, waar heel veel stekels aan zitten. Soms kun je ze verwarren met een kleine [[jeneverbes]], maar het verschil is duidelijk te zien aan de kleur van de takken. Bij de gaspeldoorn zijn de takken groen, bij de jeneverbes bruin. | + | De '''gaspeldoorn''' een eigenaardige type [[plant]]. In tegenstelling tot de meeste andere planten die in dezelfde [[familie (biologie)|familie]] liggen groeit de gaspeldoorn als een [[struik]], hebben ze vrij stevige [[stengel]]s, bijna als hout, en hebben ze scherpe [[doorn]]s en [[naald (plant)|naalden]]. Ze zijn makkelijk te herkennen met fel gele [[bloem (plant)|bloemen]] en hun herkenbare takken, waar heel veel stekels aan zitten. Soms kun je ze verwarren met een kleine [[jeneverbes]], maar het verschil is duidelijk te zien aan de kleur van de takken. Bij de gaspeldoorn zijn de dunste takken, waar de naalden en doorns aan zitten, groen, bij de jeneverbes bruin. |
De gaspeldoorn wordt zo'n 2,5 [[meter]] hoog en de bloemen tussen de één en twee [[centimeter]] in doorsnede. De plant heeft donkerbruine, licht behaarde [[vrucht]]en, die wel wat weg hebben van een bruine of zwarte [[boon]]. De gaspeldoorn kan branden overleven. Dit komt doordat ze diepe [[wortel (plant)|wortels]] hebben, waar de plant uit kan hergroeien. De gaspeldoorn kan ook leven als het heel koud is. | De gaspeldoorn wordt zo'n 2,5 [[meter]] hoog en de bloemen tussen de één en twee [[centimeter]] in doorsnede. De plant heeft donkerbruine, licht behaarde [[vrucht]]en, die wel wat weg hebben van een bruine of zwarte [[boon]]. De gaspeldoorn kan branden overleven. Dit komt doordat ze diepe [[wortel (plant)|wortels]] hebben, waar de plant uit kan hergroeien. De gaspeldoorn kan ook leven als het heel koud is. |
Versie van 22 jul 2023 14:00
Gaspeldoorn Ulex europaeus | |
---|---|
Niet bedreigd | |
Leefgebied | Oorspronkelijk: kuststreken van West-Europa Huidig: Door mensen verder in Europa en Amerika verspreid. |
Leefomgeving | Ononderhouden grasvelden, heidevelden, gebieden met veel struiken en zandgronden. |
Behoort tot de | Vlinderbloemenfamilie, 'Nieuwe' tweezaadlobbigen |
Portaal Biologie |
De gaspeldoorn een eigenaardige type plant. In tegenstelling tot de meeste andere planten die in dezelfde familie liggen groeit de gaspeldoorn als een struik, hebben ze vrij stevige stengels, bijna als hout, en hebben ze scherpe doorns en naalden. Ze zijn makkelijk te herkennen met fel gele bloemen en hun herkenbare takken, waar heel veel stekels aan zitten. Soms kun je ze verwarren met een kleine jeneverbes, maar het verschil is duidelijk te zien aan de kleur van de takken. Bij de gaspeldoorn zijn de dunste takken, waar de naalden en doorns aan zitten, groen, bij de jeneverbes bruin.
De gaspeldoorn wordt zo'n 2,5 meter hoog en de bloemen tussen de één en twee centimeter in doorsnede. De plant heeft donkerbruine, licht behaarde vruchten, die wel wat weg hebben van een bruine of zwarte boon. De gaspeldoorn kan branden overleven. Dit komt doordat ze diepe wortels hebben, waar de plant uit kan hergroeien. De gaspeldoorn kan ook leven als het heel koud is.
Verspreiding
De gaspeldoorn kwam oorspronkelijk alleen langs de kustgebieden van West-Europa voor, zoals in Nederland en Vlaanderen. Mensen zagen echter het nut in van de planten, die gebruikt konden worden als voer, brandhout en om manden van te vlechten. Daarom werden ze naar andere gebieden in de wereld gebracht. Op het moment komt de soort in vrijwel heel Europa, en ook in Noord- en Zuid-Amerika. Ze zijn in Nederland veel te zien op de Veluwe en andere gebieden met veel heide- en zandgebieden. In België zijn ze veel te zien in Vlaanderen, vooral rond Gent, maar minder in Wallonië. De plantensoort is niet bedreigd, maar staat op de Nederlandse Rode Lijst van Planten wel aangegeven als vrij zeldzaam, maar wel stabiel (de soort verdwijnt niet snel).