Dyscalculie: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
Regel 1: Regel 1:
  +
{{nominatie}}
 
{{arts vragen}}
 
{{arts vragen}}
 
[[Bestand:Rijtjes sommen beloning.jpg|miniatuur|Kinderen met Dyscalculie hebben er wat aan extra oefening en extra uitleg en veel positieve feedback. Rekenen blijft helaas altijd moeilijk bij mensen met Dyscalculie]]
 
[[Bestand:Rijtjes sommen beloning.jpg|miniatuur|Kinderen met Dyscalculie hebben er wat aan extra oefening en extra uitleg en veel positieve feedback. Rekenen blijft helaas altijd moeilijk bij mensen met Dyscalculie]]

Versie van 30 apr 2023 09:57

Bästa utökade.svg
Dit artikel is genomineerd voor een WikiKids Award!
Stemmen kan op deze pagina »


Esculaap.svg
Gezondheidsklachten?

Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op.

Kinderen met Dyscalculie hebben er wat aan extra oefening en extra uitleg en veel positieve feedback. Rekenen blijft helaas altijd moeilijk bij mensen met Dyscalculie

Dyscalculie of cijferblindheid is een leerstoornis, wat te maken heeft met rekenen. Dyscalculie is aangeboren, waardoor je het al sinds je geboorte hebt. Mensen met dyscalculie hebben moeite met cijfers en rekenvaardigheden. Dyscalculie is een lastige stoornis, aangezien rekenen in meerdere gebieden in de hersenen wordt gedaan. Zo wordt bij rekenen niet alleen het taalcentrum gebruikt, maar ook de gebieden die gebruikt wordt voor oplossen en plannen. Dyscalculie moet niet verward worden met dyslexie, wat met taal te maken heeft. Beide stoornissen leveren problemen op bij het aanleren van schoolvaardigheden. Deze moeite komt niet door een laag IQ of slecht rekenonderwijs, maar door een onderliggende stoornis.

Het probleem voor mensen met dyscalculie is dat de rekenvaardigheden heel moeilijk zijn. Soms kunnen deze vaardigheden niet eigen maken en hebben moeite met basisvaardigheden (zoals rekenregels en klokkijken). Hierdoor hebben ze ook moeite met grotere en moeilijkere sommen. Uit onderzoek is gebleken dat dyscalculie even vaak voorkomt als andere leerstoornissen. Ongeveer 2,3% van de Nederlandse bevolking heeft een lichte of zware vorm van dyscalculie. Hierdoor is dyscalculie een van de meest voorkomende leerstoornissen.

Naam

Dyscalculie wordt ook wel cijferblindheid genoemd. Mensen met dyscalculie hebben moeite met rekenen, inzicht en cijfers, maar niet met letters. Hierdoor kun je zeggen dat deze mensen als het ware blind zijn voor cijfers. Hierdoor is het woord "cijferblindheid" ontstaan. Vroeger werd ook echt gedacht dat mensen met dyscalculie blind waren voor cijfers en deze niet zagen. Ook werd gedacht dat mensen met dyscalculie dom waren of geen zin in rekenen hadden. Tegenwoordig weten we dat dit niet waar is.

Het woord "cijferblindheid" is daardoor ook een foute naam, aangezien mensen met dyscalculie wel gewoon cijfers zien. Ze hebben alleen moeite met rekenen, waardoor ze hiervoor meer tijd nodig hebben dan mensen zonder dyscalculie.

Kenmerken

Dyscalculie heeft verschillende kenmerken. Hieronder vindt je de meest voorkomende:

  • Mensen met dyscalculie blijven lang op hun vingers tellen bij rekenen sommen. Bijvoorbeeld bij 5+8 weten ze niet gelijk dat het 13 is, omdat ze het niet hebben opgeslagen in hun geheugen.
  • Ze vinden alle soorten optel- en aftreksommen heel moeilijk om uit te rekenen.
  • Ze maken veel fouten bij stapsgewijs rekenen opdrachten, want daar hebben ze moeite mee om dat te onthouden.
  • Daarnaast onthouden ze niet hoe ze stappen moeten zetten.
  • Ze hebben vaak ook problemen met het plaatsen van getallen op juist plek te zetten. Een voorbeeld is dat ze niet weten dat 9 na het cijfer 8 komt.
  • Mensen met dyscalculie draaien vaak ook getallen om. Zo wordt 65 opeens 56 en 56 en 65.
  • Mensen met dyscalculie hebben moeite met digitaal klokkijken. Ook analoog klokkijken en opgaves met klokkijken zijn moeilijk voor hen.
  • Mensen met dyscalculie hebben moeite met de rekentafels uit het hoofd leren. Hun verwerkingssnelheid is vrij laag, waardoor ze veel tijd nodig hebben voor keersommen.
  • Ze hebben vaak moeite met automatiseren iets eigen maken.
  • Ze hebben moeite met plannen, omdat ze vaak geen tijdsbesef hebben. Hierdoor ze niet weten hoe lang iets duurt. Dit levert problemen op bij vertrekken en zeggen hoe lang iets duurt.
  • Ze zien vaak niet het verschil tussen een plus- en minteken of tussen een keer- en deelteken, waardoor ze niet weten wanneer ze moeten optellen, aftrekken, delen of vermenigvuldigen.
  • Niet goed in schatten van hoeveelheid
  • Niet goed in breuken en procenten.
  • Moeite met geld rekenen.
  • Moeite met meten, wegen, het metriekstelsel, inhoud, oppervlakte en omtrek.
  • Moeite met het aanleren van nieuwe rekenvaardigheden en het onthouden ervan.
  • Moeite met de aangeleerde basiskennis van rekenen.
  • Moeite met de vergelijkingstekens.
  • Moeite met verhoudingen van rekenen.
  • Moeite met de volgorde van bewerkingen.
  • Moeite met kwadraat en worteltrekken.
  • Moeite met deelsommen uitrekenen.
  • Moeite met verhaaltjes sommen uitrekenen.
  • Moeite met het aanleren van formules bij wiskunde op middelbare school en het toepassen ervan.
  • Het verschil tussen links en rechts niet weten

Je hoeft niet alle kenmerken te hebben om dyscalculie te hebben. Vaak gaat het erom hoeveel begeleiding te hebt gehad en hoeveel je vooruit bent gegaan. Als je meer dan zes maanden begeleid bent en weinig vooruit bent gegaan, heb je waarschijnlijk dyscalculie. In dat geval kun je je laten testen bij een orthopedagoog of psycholoog. Wanneer je dyscalculie hebt, krijg je een dyscalculieverklaring. Hiermee heb je recht op extra hulpmiddelen, bijvoorbeeld bij examens en toetsen.

Hulpmiddelen

Mensen met dyscalculie hebben vaak recht op speciale hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen worden vaak gebruikt bij toetsen en examens voor vakken waarbij veel rekenen nodig is. Voorbeelden zijn wiskunde, economie, scheikunde, maar ook aardrijkskunde of biologie. Deze hulpmiddelen zorgen ervoor dat mensen met dyscalculie een eerlijke kans krijgen. Voorbeelden van deze hulpmiddelen zijn:

  • Het gebruik van een rekenmachine
  • Het gebruik van een deel- of tafelkaart.
  • Het gebruik van een opzoekboekje.
  • Het gebruik van een cijferblad, waarop alle cijfers en getallen staan op volgorde.
  • Extra tijd bij het maken van rekenopdrachten.
  • Extra uitleg, oefeningen en hulp bij rekenopdrachten.

Wanneer leerlingen op de middelbare school, het HBO of MBO de rekentoets moeten maken, krijgen zij de rekentoets 2ER/3ER. Hierbij mogen ze formulekaarten en een rekenmachine gebruiken. Ook krijgen zij extra tijd.

Begeleiding

Begeleiders van mensen met dyscalculie of leerkrachten moeten vaak rekening houden met dyscalculie. Daarom is het belangrijk dat ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan. Begeleiders en leerkrachten kunnen verschillende zaken doen, zoals extra en persoonlijke uitleg geven. Ook kunnen ze bepaalde oefeningen eerst samen maken en daarna zelfstandig doen. Meestal wordt gefocust op één manier van uitleggen, zodat er geen verwarring ontstaat en wordt direct feedback gegeven.

Ook kunnen begeleiders tijd besteden aan het uitleggen van hoe de hulpmiddelen werken. Het is belangrijk dat de begeleiders en leerkrachten leerlingen met dyscalculie op een persoonlijke manier aanmoedigen. Dit helpt bij hun motivatie en zelfvertrouwen.

Bekende mensen met dyscalculie

Er zijn een aantal bekende mensen met dyscalculie. Voorbeelden zijn:

Weetje

Wist je dat dyscalculie vaker bij kinderen voorkomt met een laag geboortegewicht, vroege geboorte of alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap? Bij dyscalculie speelt erfelijkheid een grote rol.

Links van video's voor extra informatie

Links voor extra informatie

Zie ook

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dyscalculie&oldid=783302"