Verzuiling: verschil tussen versies
k |
k |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Verzuiling''' heeft met geschiedenis te maken, begonnen in de tijd van de stoommachines. Mensen hoorden onder andere in Nederland en België bij een bepaalde groep. Deze groep was gebaseerd op wat je geloofde (bijvoorbeeld [[Rooms-Katholieke Kerk|katholiek]]) of wat je belangrijk vond in het leven (bijvoorbeeld [[socialisme|socialist]]). De groepen leefden min of meer naast elkaar en niet met elkaar. Ze stonden als het ware als [[zuil (pilaar)|zuilen]] naast elkaar. Deze zuilen namen vooral gezamenlijk beslissingen: voor een [[individu|individuele]] wil was weinig ruimte. | '''Verzuiling''' heeft met geschiedenis te maken, begonnen in de tijd van de stoommachines. Mensen hoorden onder andere in Nederland en België bij een bepaalde groep. Deze groep was gebaseerd op wat je geloofde (bijvoorbeeld [[Rooms-Katholieke Kerk|katholiek]]) of wat je belangrijk vond in het leven (bijvoorbeeld [[socialisme|socialist]]). De groepen leefden min of meer naast elkaar en niet met elkaar. Ze stonden als het ware als [[zuil (pilaar)|zuilen]] naast elkaar. Deze zuilen namen vooral gezamenlijk beslissingen: voor een [[individu|individuele]] wil was weinig ruimte. | ||
− | Pas na de Tweede Wereldoorlog krijgt de verzuiling echt vorm. Het had ook te maken met de [[schoolstrijd]] waarbij de andere groepen dan het openbaar onderwijs ook eigen scholen (''bijzondere scholen'') wilden hebben en dat die net als de openbare scholen betaald werden door de overheid. Uiteindelijk werd dit in 1917 geregeld in artikel 23 van de grondwet: De ''vrijheid van onderwijs'', dat een internationaal erkend grondrecht is, staat in artikel 23 lid 2. De ''financiële gelijkstelling'' van openbare en bijzondere scholen, dat een typische Nederlands verschijnsel is, staat in de artikel 23 lid 6 en lid 7. Door dit artikel ontstaan er voor elke zuil eigen scholen. | + | Pas na de [[Tweede Wereldoorlog]] krijgt de verzuiling echt vorm. Het had ook te maken met de [[schoolstrijd]] waarbij de andere groepen dan het openbaar onderwijs ook eigen scholen (''bijzondere scholen'') wilden hebben en dat die net als de openbare scholen betaald werden door de overheid. Uiteindelijk werd dit in 1917 geregeld in artikel 23 van de grondwet: De ''vrijheid van onderwijs'', dat een internationaal erkend grondrecht is, staat in artikel 23 lid 2. De ''financiële gelijkstelling'' van openbare en bijzondere scholen, dat een typische Nederlands verschijnsel is, staat in de artikel 23 lid 6 en lid 7. Door dit artikel ontstaan er voor elke zuil eigen scholen. |
Ook de strijd om het kiesrecht zorgt ervoor dat na de Tweede Wereldoorlog zowel mannen als vrouwen mogen kiezen. Voor elke zuil onstaan dan politieke partijen. Nederland krijgt een 'netwerk' van [[Rooms-katholiek|rooms-katholieke]], Protestants-Christelijke en Socialistische organisaties. Sommige streken waren vooral katholiek (het zuiden vooral), maar de invloed van elke zuil was door het hele land merkbaar. | Ook de strijd om het kiesrecht zorgt ervoor dat na de Tweede Wereldoorlog zowel mannen als vrouwen mogen kiezen. Voor elke zuil onstaan dan politieke partijen. Nederland krijgt een 'netwerk' van [[Rooms-katholiek|rooms-katholieke]], Protestants-Christelijke en Socialistische organisaties. Sommige streken waren vooral katholiek (het zuiden vooral), maar de invloed van elke zuil was door het hele land merkbaar. | ||
Regel 61: | Regel 61: | ||
|ja | |ja | ||
|} | |} | ||
− | De periode van de verzuiling wordt meestal aangegeven van 1917 tot 1967, maar begon eigenlijk al in de negentiende eeuw. De Nederlandse maatschappij begint vanaf 1967 zo te veranderen dat er sprake is van [[ontzuiling]]. Opvallend is wel dat er in de 'top' van de Nederlandse politiek zelf wél sprake is van samenwerking tussen de partijen. Anders was het ook onmogelijk geweest om kabinetten (met twee of meer partijen) te vormen en zou het land onregeerbaar zijn. Pas na de ontzuiling vanaf 1967 werd de bevolking zich dan ook meer politiek bewust en werd er meer en meer op basis van het partijprogramma gekozen, | + | De periode van de verzuiling wordt meestal aangegeven van 1917 tot 1967, maar begon eigenlijk al in de negentiende eeuw. De Nederlandse maatschappij begint vanaf 1967 zo te veranderen dat er sprake is van [[ontzuiling]]. Opvallend is wel dat er in de 'top' van de Nederlandse politiek zelf wél sprake is van samenwerking tussen de partijen. Anders was het ook onmogelijk geweest om kabinetten (met twee of meer partijen) te vormen en zou het land onregeerbaar zijn. Pas na de ontzuiling vanaf 1967 werd de bevolking zich dan ook meer politiek bewust en werd er meer en meer op basis van het partijprogramma gekozen, en niet op de zuil waartoe de partij behoorde. |
[[Categorie:Politiek]] | [[Categorie:Politiek]] | ||
[[Categorie:Maatschappij]] | [[Categorie:Maatschappij]] | ||
[[Categorie:Geschiedenis van Nederland]] | [[Categorie:Geschiedenis van Nederland]] | ||
[[Categorie:Geschiedenis van België]] | [[Categorie:Geschiedenis van België]] |
Versie van 23 aug 2021 11:58
Verzuiling heeft met geschiedenis te maken, begonnen in de tijd van de stoommachines. Mensen hoorden onder andere in Nederland en België bij een bepaalde groep. Deze groep was gebaseerd op wat je geloofde (bijvoorbeeld katholiek) of wat je belangrijk vond in het leven (bijvoorbeeld socialist). De groepen leefden min of meer naast elkaar en niet met elkaar. Ze stonden als het ware als zuilen naast elkaar. Deze zuilen namen vooral gezamenlijk beslissingen: voor een individuele wil was weinig ruimte.
Pas na de Tweede Wereldoorlog krijgt de verzuiling echt vorm. Het had ook te maken met de schoolstrijd waarbij de andere groepen dan het openbaar onderwijs ook eigen scholen (bijzondere scholen) wilden hebben en dat die net als de openbare scholen betaald werden door de overheid. Uiteindelijk werd dit in 1917 geregeld in artikel 23 van de grondwet: De vrijheid van onderwijs, dat een internationaal erkend grondrecht is, staat in artikel 23 lid 2. De financiële gelijkstelling van openbare en bijzondere scholen, dat een typische Nederlands verschijnsel is, staat in de artikel 23 lid 6 en lid 7. Door dit artikel ontstaan er voor elke zuil eigen scholen.
Ook de strijd om het kiesrecht zorgt ervoor dat na de Tweede Wereldoorlog zowel mannen als vrouwen mogen kiezen. Voor elke zuil onstaan dan politieke partijen. Nederland krijgt een 'netwerk' van rooms-katholieke, Protestants-Christelijke en Socialistische organisaties. Sommige streken waren vooral katholiek (het zuiden vooral), maar de invloed van elke zuil was door het hele land merkbaar.
Met de komst van de radio en later ook de televisie kreeg elke zuil ook zijn eigen omroep. Ook in de pers zie je de verzuiling terug. Elke zuil zijn eigen krant. Datzelfde gebeurt bij onder andere de vakbonden, de sport- en ontspanningsverenigingen en de gezondheidszorg. Het bedrijfsleven is eigenlijk een van de weinige organisaties waarbij er geen verzuiling optreed.
Zuilen | R.K. zuil | Prot. Chr. zuil | Socialistische zuil | 'Neutrale' zuil |
---|---|---|---|---|
Onderwijs | ja | ja | nee | ja |
Verenigingen | ja | ja | ja | ja |
Politieke partijen | RKSP | ARP | SDAP, later PVDA | VDB, later VVD
Liberale Staatspartij |
Vakbonden | NKV | CNV | NVV | nee |
Omroep organisatie | KRO | NCRV | VARA | AVRO |
Kranten | de Tijd | de Standaard | het Volk | Algemeen Handelsblad |
Gezondheidszorg | ja | ja | nee | ja |
De periode van de verzuiling wordt meestal aangegeven van 1917 tot 1967, maar begon eigenlijk al in de negentiende eeuw. De Nederlandse maatschappij begint vanaf 1967 zo te veranderen dat er sprake is van ontzuiling. Opvallend is wel dat er in de 'top' van de Nederlandse politiek zelf wél sprake is van samenwerking tussen de partijen. Anders was het ook onmogelijk geweest om kabinetten (met twee of meer partijen) te vormen en zou het land onregeerbaar zijn. Pas na de ontzuiling vanaf 1967 werd de bevolking zich dan ook meer politiek bewust en werd er meer en meer op basis van het partijprogramma gekozen, en niet op de zuil waartoe de partij behoorde.