Economie: verschil tussen versies
Regel 7: | Regel 7: | ||
==Geschiedenis== |
==Geschiedenis== |
||
− | === |
+ | ===Vroege economie=== |
+ | De economie bestaat al sinds de [[landbouwrevolutie]] in de [[prehistorie]]. Met de komst van landbouw gingen mensen zich vestigen op een bepaalde plaats. In plaats van het zoeken van vruchten en het jagen op dieren, ging men nu gewassen verbouwen en dieren op weides houden. Dit leidde tot het ontstaan van dorpen met huizen. Doordat de mensen niet zich niet steeds hoefden te verplaatsen, hadden zij ook meer bezittingen, zoals potten om voorraden in te hebben. Doordat men met meerdere mensen in één dorp woonde, konden mensen zich specialiseren in één of meer producten. Men kon hierdoor die producten met een ander ruilen. Stel je bent een boer en hebt koeien, die melk geven. Je kon dan de melk ruilen met een buurman, die bijvoorbeeld weer potten bakte. Hierdoor ontstonden ook [[dienst]]en. Je kon de melk of de potten ook geven aan iemand, die vervolgens jouw dak weer maakte. Het maken van een dak is geen product, maar een dienst. |
||
+ | In [[Mesopotamië]] ontstond de eerste echte handel. De handel werd ook op kleitabletten bijgehouden. [[Aristoteles]] hield zich met één van de eerste economische thema's bezig, namelijk of eigendom in bezit van een privépersoon moest zijn of in handen van de maatschappij. Aristoteles kwam met het antwoord dat bezit voor de massa was, maar dat het in handen moest zijn van een privépersoon. Economische onderwerpen vielen toen nog onder de [[politiek]], de [[rechtvaardigheid]] of de [[ethiek]]. |
||
⚫ | |||
+ | In de middeleeuwen kwam [[Thomas van Aquino]] met het begrip de [[juiste prijs]]. Volgens hem was het niet goed als verkopers de prijs van een goed verhoogden als de vraag hoger was dan het aanbod. Ook vond hij dat verkopers geen goederen konden verkopen die niet van hem waren of kapot waren. [[John Duns Scotus]] vulde dit aan door te benadrukken dat de kosten van arbeid en de inkoopkosten van materialen ook in de prijs verwerkt moesten worden. |
||
− | ===Britse Verlichting=== |
||
+ | |||
⚫ | |||
+ | Tot aan de middeleeuwen was de economie vooral gericht op de lokale omgeving, zoals een stad of een bepaalde regio. Er was weliswaar handel met andere steden, zoals in de [[Hanze]], of met Azië, via de [[Zijderoute]]. Toen [[Columbus]] Amerika ontdekte kwam hier verandering in. Men zag nieuwe handelsmogelijkheden met Amerika en Azië. In deze tijd begonnen de Europese landen ook het koloniseren, wat ook een economisch doel had. In Noord-Amerika hoopte men waardevolle materialen te vinden, zoals goud en zilver. In Azië wilde met [[specerij]]en vinden, zoals [[nootmuskaat]], [[kruidnagel]] en [[peper]]. Daarnaast was er nog vraag naar textiel en porselein uit voornamelijk China. In de koloniën richtte met plantages op voor bijvoorbeeld [[tabak]], [[koffie]], [[thee]] en [[katoen]]. Veel landen richtte handelscompagniën op voor handel met deze gebieden, zoals de [[Verenigde Oostindische Compagnie]] (VOC) voor de handel met Indië. |
||
+ | |||
+ | Het lokalisme werd vervangen door het [[mercantilisme]]. Deze theorie stelde dat men militaire macht kon gebruiken om de handel veilig te stellen. Ook had men hoge importtarrieven en stimuleerde men de export. Hierdoor verdiende het land veel geld. Vooral Frankrijk was gedreven in het mercantilisme. De bevolking zelf ging er echter niet op vooruit. Het verdiende geld werd vooral voor het voeren van oorlogen en de dure levensstijl van de koning gebruikt. Het mercantilisme ging dan ook met de [[Franse Revolutie]] ten onder. |
||
===Adam Smith en de Klassieken=== |
===Adam Smith en de Klassieken=== |
||
+ | Ondertussen was de [[verlichting]] bezig. Tijdens de verlichting ontstonden ideeën van vrijheid en gelijkheid. Ook ontstond de economische vrijheid en het recht op bezit. Tijdens de verlichting ontstond de moderne economie. De Schotse filosoof [[Adam Smith]] speelde hier een belangrijke rol in. Smith schreef het boek ''[[The Wealth of Nations]]''. Volgens Smith moest de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeien. Als je vraag en aanbod de vrije loop liet gaan zou er uiteindelijk meer [[welvaart]] komen. Smith keurde ook [[slavernij]] uit, dat voorheen belangrijk was in de koloniën, aangezien het dwingen tot werk geen motivatie voor de werknemer was. Als een werknemer geld zou verdienen, zou hij harder werken en dus meer geld verdienen. Door Smith's boek ontstond de [[vrijemarkteconomie]] en de volgelingen van Smith wordt de Klassieke Economen genoemd. |
||
+ | |||
+ | Smith stelde ook dat een economische crisis zou worden opgelost als de overheid niets deed. Later zou Keynes hier kritiek opgeven en nieuwe kijk op de economie geven. Onder Smith ontstond ook de [[industriële revolutie]]. Hierdoor werden de verschillen tussen arm en rijk en de slechte werkomstandigheden in ene keer goed zichtbaar. In de 19e eeuw zou een andere filosoof hier veel kritiek opgeven... |
||
===Karl Marx en het communisme=== |
===Karl Marx en het communisme=== |
||
+ | Die filosoof was de Duitse [[Karl Marx]]. Marx zag de geschiedenis als een lange strijd tussen verschillende economische klassen. Tijdens elke geslaagde oorlog of revolutie werd de heersende klasse vervangen door een andere heersende klasse, maar voor de rest veranderde voor de grotere, onderdrukte klasse weinig. De heersende, rijke klasse werd de [[bourgeoisie]] genoemd en bestond uit o.a. de koning, de adel, fabrieksdirecteuren en iedereen die voor de rest rijk was. De bourgeoisie had veel bezittingen en vermogen, maar was veel kleiner dan de andere klasse. De andere klasse heette het [[proletariaat]], dat volgens Marx geen bezittingen of vermogen had. Hierdoor had het proletariaat geen macht en kon niets aan zijn situatie veranderen. In ''[[Das Kapital]]'' werkte Marx zijn theorieën uit. Marx zag de strijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat als de laatste klassenstrijd. Het proletariaat moest de bourgeoisie in een revolutie afzetten en kon daarna al het bezit eerlijk verdelen. Hierdoor werd geproduceerd voor de maatschappij zelf en iedereen zou hiervan profiteren. |
||
+ | |||
+ | Marx's ideeën leidde tot het [[socialisme]]. Het socialisme vocht voor de rechten van arbeiders en landbouwer. Onder het aan de macht komen was echter een onenigheid. Dit leidde tot de splitsing van het socialisme. Het [[communisme]] wilde aan de macht komen door middel van een revolutie. De [[sociaaldemocratie]] wilde daarentegen op democratische wijze aan de macht komen. Volgens Marx zou het communisme als eerste voet krijgen in West-Europa en de Verenigde Staten, aangezien hier de industrieën waren. Dit zouden het centrum worden van het communisme volgens Marx. Toch verliep het iets anders, in Rusland (dat afhankelijk van de landbouw was) zou de [[Russische Revolutie]] plaatsvinden. Dit leidde tot het stichtten van de eerste communistische staat in 1922, namelijk de [[Sovjet-Unie]]. |
||
===De Beurskrach en de Keynesiaanse economie=== |
===De Beurskrach en de Keynesiaanse economie=== |
Versie van 12 aug 2020 18:09
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Economie is een woord voor geld, werk en handel, oftewel alle dingen in een land waar het om geld draait.
In Nederland wordt economie als vak op iedere middelbare school gegeven. Het is een zogenaamde sociale wetenschap. Het houdt zich ondere andere bezig met wisselkoersen, met de waarde van geld (valuta in de economie) en met handelsrelaties tussen landen.
Iemand die gestudeerd heeft voor economie is eigenlijk een wetenschapper. Hij of zij heeft erg veel kennis van de economie, en weet er dus enorm veel van af. Zo iemand noem je een econoom.
Geschiedenis
Vroege economie
De economie bestaat al sinds de landbouwrevolutie in de prehistorie. Met de komst van landbouw gingen mensen zich vestigen op een bepaalde plaats. In plaats van het zoeken van vruchten en het jagen op dieren, ging men nu gewassen verbouwen en dieren op weides houden. Dit leidde tot het ontstaan van dorpen met huizen. Doordat de mensen niet zich niet steeds hoefden te verplaatsen, hadden zij ook meer bezittingen, zoals potten om voorraden in te hebben. Doordat men met meerdere mensen in één dorp woonde, konden mensen zich specialiseren in één of meer producten. Men kon hierdoor die producten met een ander ruilen. Stel je bent een boer en hebt koeien, die melk geven. Je kon dan de melk ruilen met een buurman, die bijvoorbeeld weer potten bakte. Hierdoor ontstonden ook diensten. Je kon de melk of de potten ook geven aan iemand, die vervolgens jouw dak weer maakte. Het maken van een dak is geen product, maar een dienst.
In Mesopotamië ontstond de eerste echte handel. De handel werd ook op kleitabletten bijgehouden. Aristoteles hield zich met één van de eerste economische thema's bezig, namelijk of eigendom in bezit van een privépersoon moest zijn of in handen van de maatschappij. Aristoteles kwam met het antwoord dat bezit voor de massa was, maar dat het in handen moest zijn van een privépersoon. Economische onderwerpen vielen toen nog onder de politiek, de rechtvaardigheid of de ethiek.
In de middeleeuwen kwam Thomas van Aquino met het begrip de juiste prijs. Volgens hem was het niet goed als verkopers de prijs van een goed verhoogden als de vraag hoger was dan het aanbod. Ook vond hij dat verkopers geen goederen konden verkopen die niet van hem waren of kapot waren. John Duns Scotus vulde dit aan door te benadrukken dat de kosten van arbeid en de inkoopkosten van materialen ook in de prijs verwerkt moesten worden.
Mercantilisme en kolonialisme
Tot aan de middeleeuwen was de economie vooral gericht op de lokale omgeving, zoals een stad of een bepaalde regio. Er was weliswaar handel met andere steden, zoals in de Hanze, of met Azië, via de Zijderoute. Toen Columbus Amerika ontdekte kwam hier verandering in. Men zag nieuwe handelsmogelijkheden met Amerika en Azië. In deze tijd begonnen de Europese landen ook het koloniseren, wat ook een economisch doel had. In Noord-Amerika hoopte men waardevolle materialen te vinden, zoals goud en zilver. In Azië wilde met specerijen vinden, zoals nootmuskaat, kruidnagel en peper. Daarnaast was er nog vraag naar textiel en porselein uit voornamelijk China. In de koloniën richtte met plantages op voor bijvoorbeeld tabak, koffie, thee en katoen. Veel landen richtte handelscompagniën op voor handel met deze gebieden, zoals de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) voor de handel met Indië.
Het lokalisme werd vervangen door het mercantilisme. Deze theorie stelde dat men militaire macht kon gebruiken om de handel veilig te stellen. Ook had men hoge importtarrieven en stimuleerde men de export. Hierdoor verdiende het land veel geld. Vooral Frankrijk was gedreven in het mercantilisme. De bevolking zelf ging er echter niet op vooruit. Het verdiende geld werd vooral voor het voeren van oorlogen en de dure levensstijl van de koning gebruikt. Het mercantilisme ging dan ook met de Franse Revolutie ten onder.
Adam Smith en de Klassieken
Ondertussen was de verlichting bezig. Tijdens de verlichting ontstonden ideeën van vrijheid en gelijkheid. Ook ontstond de economische vrijheid en het recht op bezit. Tijdens de verlichting ontstond de moderne economie. De Schotse filosoof Adam Smith speelde hier een belangrijke rol in. Smith schreef het boek The Wealth of Nations. Volgens Smith moest de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeien. Als je vraag en aanbod de vrije loop liet gaan zou er uiteindelijk meer welvaart komen. Smith keurde ook slavernij uit, dat voorheen belangrijk was in de koloniën, aangezien het dwingen tot werk geen motivatie voor de werknemer was. Als een werknemer geld zou verdienen, zou hij harder werken en dus meer geld verdienen. Door Smith's boek ontstond de vrijemarkteconomie en de volgelingen van Smith wordt de Klassieke Economen genoemd.
Smith stelde ook dat een economische crisis zou worden opgelost als de overheid niets deed. Later zou Keynes hier kritiek opgeven en nieuwe kijk op de economie geven. Onder Smith ontstond ook de industriële revolutie. Hierdoor werden de verschillen tussen arm en rijk en de slechte werkomstandigheden in ene keer goed zichtbaar. In de 19e eeuw zou een andere filosoof hier veel kritiek opgeven...
Karl Marx en het communisme
Die filosoof was de Duitse Karl Marx. Marx zag de geschiedenis als een lange strijd tussen verschillende economische klassen. Tijdens elke geslaagde oorlog of revolutie werd de heersende klasse vervangen door een andere heersende klasse, maar voor de rest veranderde voor de grotere, onderdrukte klasse weinig. De heersende, rijke klasse werd de bourgeoisie genoemd en bestond uit o.a. de koning, de adel, fabrieksdirecteuren en iedereen die voor de rest rijk was. De bourgeoisie had veel bezittingen en vermogen, maar was veel kleiner dan de andere klasse. De andere klasse heette het proletariaat, dat volgens Marx geen bezittingen of vermogen had. Hierdoor had het proletariaat geen macht en kon niets aan zijn situatie veranderen. In Das Kapital werkte Marx zijn theorieën uit. Marx zag de strijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat als de laatste klassenstrijd. Het proletariaat moest de bourgeoisie in een revolutie afzetten en kon daarna al het bezit eerlijk verdelen. Hierdoor werd geproduceerd voor de maatschappij zelf en iedereen zou hiervan profiteren.
Marx's ideeën leidde tot het socialisme. Het socialisme vocht voor de rechten van arbeiders en landbouwer. Onder het aan de macht komen was echter een onenigheid. Dit leidde tot de splitsing van het socialisme. Het communisme wilde aan de macht komen door middel van een revolutie. De sociaaldemocratie wilde daarentegen op democratische wijze aan de macht komen. Volgens Marx zou het communisme als eerste voet krijgen in West-Europa en de Verenigde Staten, aangezien hier de industrieën waren. Dit zouden het centrum worden van het communisme volgens Marx. Toch verliep het iets anders, in Rusland (dat afhankelijk van de landbouw was) zou de Russische Revolutie plaatsvinden. Dit leidde tot het stichtten van de eerste communistische staat in 1922, namelijk de Sovjet-Unie.