Boom: verschil tussen versies
(Kopje naaldbomen, groene bladeren, bladval toegevoegd) |
|||
Regel 35: | Regel 35: | ||
De verkleuring van het blad gaat geleidelijk. Als de kurklaag tenslotte helemaal gevormd is, wordt het blad bruin en valt het van de boom. |
De verkleuring van het blad gaat geleidelijk. Als de kurklaag tenslotte helemaal gevormd is, wordt het blad bruin en valt het van de boom. |
||
− | Voordat de sapstroom naar het blad helemaal wordt afgesloten, worden er nog waardevolle stoffen naar de stam afgevoerd, waar ze worden opgeslagen. Een van die stoffen is chlorofyl: het bladgroen. Als deze stof via de nerven van het blad is afgevoerd, zie je de andere gele en oranje kleurstoffen in de bladeren (daarom is een boom in de herfst geel/oranje/rood). Deze kleurstoffen zijn altijd in het blad aanwezig (dus ook in het voorjaar en in de zomer), maar de kleur van het bladgroen overheerst dan zodat je die kleuren niet ziet. |
+ | Voordat de sapstroom naar het blad helemaal wordt afgesloten, worden er nog waardevolle stoffen naar de stam afgevoerd, waar ze worden opgeslagen tot de lente als er weer nieuwe bladeren aan de bomen komen. Een van die stoffen is chlorofyl: het bladgroen. Als deze stof via de nerven van het blad is afgevoerd, zie je de andere gele en oranje kleurstoffen in de bladeren (daarom is een boom in de herfst geel/oranje/rood). Deze kleurstoffen zijn altijd in het blad aanwezig (dus ook in het voorjaar en in de zomer), maar de kleur van het bladgroen overheerst dan zodat je die kleuren niet ziet. |
==Externe link== |
==Externe link== |
Versie van 23 okt 2017 09:06
Dit artikel is (gedeeltelijk) geschreven door Pabo-studenten van de MarnixAcademie en blijft in ieder geval staan tot de beoordeling is gegeven. |
Een boom is een plant met een houten stam, die vast zit in de grond. Een boom bestaat uit een stam en een kroon die minstens vier meter hoog is. Een boom zit vast aan de grond met wortels. Een boom kan wel 400 meter groot worden, afhankelijk van de soort. Bomen kunnen extreme weersomstandigheden weerstaan, hoewel ze na windkracht 10 kunnen omvallen en breken.
Een boom kan heel oud worden. Sommige bomen, zoals de ginkgo, kunnen zelfs meer dan 1000 jaar oud worden. Een boom wordt vaak gebruikt door dieren, omdat ze daar hun nest in kunnen bouwen, of onder de schors kunnen kruipen. Ook is een boom een belangrijke voedingsbron voor eekhoorntjes en andere kleine zoogdiertjes. Roofdieren gebruiken de schors ook om hun nagels scherp te maken.
De mens gebruikt bomen voor hout om hier onder andere meubilair van te maken. Ook wordt het gebruikt voor andere dingen zoals papier of als brandhout.
Bomen zijn ook belangrijk voor de zuurstof. Zonder bomen zouden wij niet leven. Op plekken waar veel bomen zijn (in het bos dus bijvoorbeeld) heb je meer zuurstof.
Herfst
In de herfst veranderen planten ter voorbereiding op de winter. Het sein voor deze veranderingen zijn de steeds korter wordende dagen. Bomen nemen met hun wortels water op en verdampen dit vervolgens via de huidmondjes in de bladeren. Dit kun je vergelijken met mensen die zweten.
Bomen met bladeren kunnen in de winter schade ondervinden van kou, vorst en bevriezing. Als het vriest kan het water in de bladeren gemakkelijk bevriezen. Bovendien is de grond vaak bevroren. Een boom met bladeren verdampt water en voert via de wortels nieuw water aan. Als dit niet meer mogelijk is omdat het grondwater bevroren is, zou de boom kunnen uitdrogen. Maar ook als het niet vriest ondervindt een boom last van de kou. De zuigkracht van de wortels vermindert als het koud wordt, terwijl de bladeren wel vocht blijven verliezen via de huidmondjes.
Om deze verdamping tegen te gaan laat de boom het blad vallen. Het laten vallen van de bladeren in de herfst is daarom een voorbereiding van bomen en struiken op de naderende kou/vorstperiode. Hiermee wordt schade en uitdroging voorkomen.
Naaldbomen
Bladval is typisch iets voor loofbomen. Naaldbomen blijven altijd groen. Een uitzondering hierop vormt de lariks. De andere naaldbomen in Nederland (zoals de spar of de den), zijn wel bestand tegen de winter. De smalle, taaie blaadjes in de vorm van naalden zorgen ervoor dat er minder water kan verdampen. Daarnaast hebben de naalden een wasachtige, vettige beschermlaag waardoor ze beter beschermd zijn tegen uitdroging en extreme temperaturen. Om verdamping tegen te gaan, trekken naaldbomen een deel van het vocht terug uit de naalden zodat die niet kunnen bevriezen.
Daarnaast werken de suikers in het sap van de naalden als een soort antivries.
Ook de vorm en de positie van de takken aan de stam van een aantal naaldbomen (zoals de fijnspar) zijn aangepast aan winterse omstandigheden. De takken van de fijnspar zijn allemaal horizontaal of iets naar beneden gericht. Daarnaast zijn ze soepel en buigzaam. Dit zorgt ervoor dat de takken behoorlijk wat sneeuw kunnen dragen zonder af te breken.
Groene bladeren
Een boom heeft over het algemeen groene bladeren. Deze groene kleur is te verklaren omdat er in de bladeren bladgroenkorrels zitten. Deze bladgroenkorrels zorgen ervoor dat het groene chlorofyl wordt aangemaakt. Samen zorgt dit dus voor de groene kleur van de bladeren van bomen.
Bladval
Gedurende de herfst wordt er een kurklaagje gevormd tussen de tak en de bladsteel. De sapstroom wordt hierdoor geleidelijk afgesneden. Het blad droogt langzaam uit en laat uiteindelijk los van de tak. Dit afbreken wordt versneld door andere krachten zoals wind en regen. Het kurklaagje blijf je zien op de tak van de boom: het bladlitteken.
Blad verkleuring
De verkleuring van het blad gaat geleidelijk. Als de kurklaag tenslotte helemaal gevormd is, wordt het blad bruin en valt het van de boom.
Voordat de sapstroom naar het blad helemaal wordt afgesloten, worden er nog waardevolle stoffen naar de stam afgevoerd, waar ze worden opgeslagen tot de lente als er weer nieuwe bladeren aan de bomen komen. Een van die stoffen is chlorofyl: het bladgroen. Als deze stof via de nerven van het blad is afgevoerd, zie je de andere gele en oranje kleurstoffen in de bladeren (daarom is een boom in de herfst geel/oranje/rood). Deze kleurstoffen zijn altijd in het blad aanwezig (dus ook in het voorjaar en in de zomer), maar de kleur van het bladgroen overheerst dan zodat je die kleuren niet ziet.