Past simple: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is. Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waar...') |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | {{Moeilijk}} |
||
Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is. |
Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is. |
||
Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday, a week ago, last month, in 1999 enzovoort. |
Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday, a week ago, last month, in 1999 enzovoort. |
Versie van 14 sep 2014 17:40
Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is. Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday, a week ago, last month, in 1999 enzovoort. Je maakt de past simple van regelmatige werkwoorden door -ed achter het werkwoord te zetten. Als het werkwoord einigt op een -e komt er alleen een -d achter. Als een werkwoord eindigt op een medeklinker -y dan verandert de -y in -ied. Naast regelmatige werkwoorden zijn er ook onregelmatige werkwoorden. Deze krijgen in de past simple geen -ed, maar hebben een eigen vorm. Deze vorm is voor alle personen hetzelfde. Hier zijn nog enkele voorbeelden van onregelmatige voorbeelden:
buy = bought have = had make = made go = went eat = ate write = wrote drive = drove get = got give = gave say = said swim = swam meet = met to be = was/were fall = fell run = ran find = found take = took steal = stole speak = spoke fly = flew ring = rang come = came