|
|
| Regel 1: |
Regel 1: |
| − | Inhoud
| + | '''Sporten''' is in de eerste plaats elke lichamelijke activiteit die de conditie bevordert, zoals lopen, [[wielrennen]] of wat dan ook. Sporten doe je voor je ontspanning (recreatie), of in competitie. Behalve fysieke sporten waarbij je dus je lichaam gebruikt, spreekt men ook over [[denksport]]en. Voorbeelden hiervan zijn [[schaken]] en [[dammen]]. |
| − | 1.Inleiding
| + | , en bovendien wordt je er nog goedgezind van ook. |
| − | 2.Voetbal
| |
| − | 3.Tennis
| |
| − | 4.Hardlopen
| |
| − | 5.Wielrennen
| |
| − | 6.Zwemmen
| |
| − | 7.Golfen
| |
| − | 8.Hocky
| |
| − | 9.EK 2016
| |
| − | 10.101 goede tips om te sporten
| |
| | | | |
| | + | Eigenlijk is er geen regel, ook wel definitie, waarmee je kunt zeggen wat sport is, zoals je wel kunt zeggen dat een maal een één is. |
| | + | Sporten zijn meestal activiteiten gebaseerd op fysieke beweging gebruikmakend van dingen als kracht, snelheid, behendigheid en denkvermogen. |
| | | | |
| | + | ==Verschillende sporten== |
| | + | <gallery> |
| | + | Afbeelding:Michael Jordan.jpg|[[Basketbal]] |
| | + | Afbeelding:Kogelstoten.jpg|[[Kogelstoten]] |
| | + | Afbeelding:Valentino Rossi (in actie).jpg|[[Motorcross]] |
| | + | Afbeelding:Snowboarden.jpg|[[Snowboarden]] |
| | + | Afbeelding:Mongoolse sumokampioen.jpg|[[Sumo]] |
| | + | Afbeelding:Tennismatch.jpg|[[Tennis]] |
| | + | Afbeelding:Amsterdam Arena.jpg|[[Voetbal]] |
| | + | Afbeelding:Waterpolo.jpg|[[Waterpolo]] |
| | + | Afbeelding: |
| | + | </gallery> |
| | | | |
| | + | ==Externe links== |
| | + | * [http://doe-pad-sport.yurls.net/ Doe-pad sport] |
| | + | * [http://kies-pad-sport.yurls.net/ Kies-pad sport] |
| | | | |
| − | | + | <!-- LATEN STAAN A.U.B. --> |
| − | | + | [[Categorie:Woordenschat]] |
| − | | + | [[Categorie:Basiswoordenlijstgroep2]] |
| − | | + | [[Categorie:Sport| ]] |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | Voetbal
| |
| − |
| |
| − | Wat is voetbal?
| |
| − | Voetbal is een sport waarbij twee ploegen een wedstrijd spelen op een groot (gras)veld. Zo'n ploeg bestaat uit 11 spelers, 1 keeper en 10 veldspelers. Het doel van voetbal is om de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. Je mag de bal aanraken met je voet en andere lichaamsdelen maar niet je handen of je armen. Het spel wordt geleid door een scheidsrechter. Deze wordt bijgestaan door twee grensrechters. Deze zien er onpartijdig op toe of alles volgens de regels loopt.
| |
| − | Geschiedenis van Voetbal
| |
| − | Voetbal is een sport die reeds 2.000 jaar geleden gespeeld werd. Toen was het de bedoeling om de bal in het doel te schieten of gooien. Dit werd vooral gespeeld door de Grieken en Romeinen. In de Middeleeuwen werd er in Engeland ook gevoetbalt. Hier bestonden ploegen soms uit wel 100 mensen. Ze speelden met een koeienblaas gevuld met lucht. De bal was niet rond maar ovaal. Net als een rugbybal, ze hadden toen ook nog geen doelen. Het was een spel tussen twee dorpen, de bedoeling was om de bal in je eigen dorp te krijgen. Omdat er nog geen spelregels waren leek het spel soms meer op rugby dan op voetbal.
| |
| − | | |
| − | Vanaf ongeveer 1850 kwamen er spelregels, hieronder even een overzichtje.
| |
| − | • 1850: Voetbal moet op gras gespeeld worden.
| |
| − | • 1850: Er moeten een leren, ovale bal zijn.
| |
| − | • 1850: Op het veld horen 2 doelen.
| |
| − | • 1865: Op 2.44 meter hoogte wordt een touw tussen de doelpalen gespannen.
| |
| − | • 1869: De bal mag niet meer met de hand worden aangeraakt. Dat heet hands.
| |
| − | • 1871: De keeper mag de bal met de hand spelen.
| |
| − | • 1872: De bal moet 420 gram wegen. De bal is nog steeds ovaal.
| |
| − | • 1873: De hoekschop (corner) is een nieuwe spelregel.
| |
| − | • 1874: Er moeten scheenbeschermers worden gedragen.
| |
| − | • 1875: Het spel moet worden geleid door een onpartijdige scheidsrechter.
| |
| − | • 1878: De scheidsrechter krijgt een fluitje om zich hoorbaar te maken.
| |
| − | • 1880: De scheidsrechter mag een speler uit het veld sturen.
| |
| − | • 1882: De inworp moet met 2 handen gedaan worden.
| |
| − | • 1883: De bal wordt definitief rond.
| |
| − | • 1884: Er komen grensrechters omdat de scheidsrechter niet alles kan zien.
| |
| − | • 1887: De keeper mag met de bal in de hand niet meer dan 2 passen maken.
| |
| − | • 1890: Het touw tussen 2 doelpalen wordt vervangen door een lat.
| |
| − | • 1897: De wedstrijd duurt voortaan 90 minuten. (Géén helften!)
| |
| − | • 1898: De omtrek van het veld moet je kunnen zien aan de kalklijnen.
| |
| − | • 1939: Voortaan wordt de wedstrijd gespeeld in 2x 45 minuten met wissel van speelhelft. Na de 1e 45 minuten 15 minuten pauze.
| |
| − | | |
| − | Het voetbalveld
| |
| − | Een wedstrijdveld heeft een zijlijn van 120 meter lang en een achterlijn van 90 meter. Het veld wordt in twee helften verdeeld door de middellijn. Daarin het midden staat een stip, dat is de middenstip. Daaromheen ligt een cirkel. Met de aftrap staan daar twee spelers in. De doorsnee van deze cirkel is 18.20 meter.
| |
| − | | |
| − | In het midden van beide achterlijnen staat een doel, deze is 7.32 meter breed en 2.44 meter hoog. Om het doel staan twee rechthoekige lijnen.
| |
| − | • De binnenste rechthoekige lijn is 5½ meter diep en 11 meter breed. Deze lijnen zijn de grens van het doelgebied. In een hoek van het doelgebied worden doeltrappen genomen.
| |
| − | • De buitenste rechthoekige lijn is 16½ meter diep en 33 meter breed. Deze lijnen zijn de grens van het strafschopgebied. 11 meter vanaf het midden van het doel staat een stip. Die heet de strafschopstip en ligt dus in het strafschopgebied.
| |
| − | | |
| − | Verder staan in alle hoeken van het veld vlaggen met een kwart cirkeltje eromheen. Dat is de plek waar de hoekschop (corner) genomen wordt.
| |
| − | Spelers en Opstellingen
| |
| − | Een team bestaat zoals al eerder vermeld uit 11 spelers. Daarvan is er één keeper en zijn er 10 veldspelers. Deze zijn weer te verdelen in aanvallers, middenvelders en verdedigers. Zij verspreiden zich over het veld.
| |
| − | | |
| − | Er zijn verschillende opstellingen mogelijk. Deze worden gekozen door de coach. Een ander woord voor "opstelling" is "formatie" of "spelsysteem".
| |
| − | | |
| − | Bij elk team horen nog een aantal wisselspelers, de coach bepaald wanneer er gewisseld wordt. Vaak zal dit zijn bij een blessure. Een speler kan dan niet verder spelen, ook als een speler moe is of slecht speelt wordt er gewisseld. In een wedstrijd mag er 3 keer gewisseld worden.
| |
| − | Kleding bij Voetbal
| |
| − | Voetbalspelers moeten zich lekker en goed kunnen bewegen in hun kleding. Daarom dragen ze een voetbalshirt en een voetbalbroek, deze zijn vaak extra wijd. Iedereen in een team draagt dezelfde kleding, alleen de keeper heeft een afwijkende kleur. Dan kunnen andere spelers zien wie de keeper is.
| |
| − | | |
| − | Alle leden van iedere club hebben dezelfde kleur shirt, voetbalbroek en kniekousen, en daaronder verplicht scheenbeschermers. De meeste verenigingen hebben een sponsor, zij betalen de vereniging geld en in ruil daarvoor zullen de spelers het logo van de sponsor op hun shirt dragen. Bij een voetbalwedstrijd dragen voetballers voetbalschoenen met noppen eronder, zodat je niet uit kan glijden.
| |
| − | Scheidsrechters en grensrechters
| |
| − | Dit zijn de mensen die het spel controleren. De overtredingen worden bestraft door de scheidsrechter. Een gele kaart betekent: een waarschuwing. Als je 2 gele kaarten krijgt dan krijg je direct de rode kaart. Rood betekent: het veld uit. Je kunt ook direct een rode kaart krijgen door een heel erge overtreding te maken. Voor die speler die rood krijgt mag geen wisselspeler in de plaats komen.
| |
| − | | |
| − | De grensrechter is een soort hulpscheidsrechter. Hij wijst met de vlag naar de kant waar de bal heen moet. Als speler team A de bal over de zijlijn speelt dan wijst de grensrechter naar de kant van de speelhelft van team A. Dat betekent dat team B de inworp krijgt. Hij geeft ook andere overtredingen aan voor de scheidsrechter, omdat de scheidsrechter niet alles kan zien. Er zijn 2 grensrechters, want er zijn ook 2 zijlijnen.
| |
| − | De bal
| |
| − | Een voetbal moet van leer zijn. De omtrek moet minstens 68 centimeter zijn, maar maximaal 71 centimeter. Het gewicht is 40 gram tot 450 gram. Vaak zijn de ballen wit, maar als het sneeuwt wordt er vaak een oranje bal gebruikt. De bal is van leer of kunstleer. Als je een wedstrijdbal hebt zit er een laagje plastic op. Dit zorgt er dan voor dat er geen water in de bal kan komen. Anders zou de bal te zwaar kunnen worden.
| |
| − |
| |
| − | En nu naar de volgende hoofdstuk.
| |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | Tennis
| |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | Tennis
| |
| − | | |
| − |
| |
| − | Tennisis een balsport waarin twee (of vier) spelers tegen elkaar spelen. De bedoeling van tennis is dat er met een racket een kleine gele bal naar de overkant over een net geslagen moet worden. De bal moet wel binnen de lijnen van het veld stuiten.
| |
| − |
| |
| − | De tennis-top
| |
| − | Het is natuurlijk het beste als de bal zo geslagen wordt dat hij onhoudbaar is voor de tegenstander, of dat de tegenstander gedwongen wordt een fout te maken.
| |
| − | De sport kan alle niveaus gespeeld worden, van recreatief tennis op de plaatselijke tennisclub tot wedstrijdtennis in het binnen- en buitenland. Tennis is een wereldwijd veel beoefende en zeer populaire sport. Ook in Nederland zijn er veel mensen die tennissen (het is na voetbal de tweede meest beoefende sport) en lid zijn van de Nederlandse tennisbond (KNLTB).
| |
| − | | |
| − | | |
| − | | |
| − | Hardlopen
| |
| − | Wat is hardlopen?
| |
| − | Leren hardlopen is niet “alles of niets”, maar een leerproces waarbij het lichaam went aan beweging.
| |
| − | In die zin lijkt leren hardlopen op veel processen in het menselijk bestaan en heeft het dan ook een positief effect op andere domeinen van het leven.
| |
| − | Hardlopen onder supervisie is een methode om d.m.v. individuele coaching, de vaardigheid aan te leren om enkele keren per week minimaal een half uur ontspannen te kunnen hardlopen.
| |
| − |
| |
| − | Hardlopen onder supervisie zorgt voor:
| |
| − |
| |
| − | • afname van lichamelijke klachten;
| |
| − | • doorbreken van dwangmatige gedachtestroom (piekeren);
| |
| − | • gewichtsafname en gewichtsbeheersing;
| |
| − | • beter functioneren van hart, longen en immuunsysteem;
| |
| − | • positief effect op het denken;
| |
| − | • tegengaan van (te) veel en ongezond eten;
| |
| − | • ontstaan van een goed gevoel tijdens en na het hardlopen;
| |
| − | • verbetering van de mentale weerbaarheid;
| |
| − | • effectiever en psychisch evenwicht;
| |
| − | • verbeterde algemene conditie;
| |
| − | • tegengaan van individualisering;
| |
| − | • vergroting van het probleemoplossend denken;
| |
| − | • stimulering van sociale omgangsvormen tussen mensen;
| |
| − | • gemakkelijker kunnen ontspannen en slapen;
| |
| − | • gevoel van harmonie met de omgeving;
| |
| − | • vrijmaken van jezelf uit de dagelijkse gedachtestroom;
| |
| − | • ervaren van een minder depressief gevoel;
| |
| − | • stemmingsverhoging;
| |
| − | • ervaren van het (ontspannen) actief in beweging zijn;
| |
| − | • het (weer) lekker in je vel zitten;
| |
| − | • opdoen van nieuwe (levens)energie;
| |
| − | • afname van ontstemming en angst;
| |
| − | • plezier en hardlopen als nieuwe (gezonde) hobby;
| |
| − | • op afstand zetten van een probleem en daardoor een andere wijze van denken;
| |
| − | • het opnieuw in aanraking komen met de prachtige vrije natuur om je heen.
| |
| − | | |
| − |
| |
| − | | |
| − | | |
| − | Wielrennen
| |
| − | Wielrennen - Wat is wielrennen? Soorten wielrennen
| |
| − | | |
| − | Wat is wielrennen?
| |
| − | | |
| − | Een eerste gedachte zou kunnen zijn dat je gaat rennen met een wiel. Dit is onjuist. Wielrennen is te vergelijken met gewoon fietsen. Het grote is verschil is dat wielrenners op een speciale fiets zitten, gestroomlijnde kleding en helmen dragen en veel harder gaan.
| |
| − | De bedoeling is dat wielrenners zo snel mogelijk gaan fietsen van punt A naar punt B. Dit is al heel lang geleden ontstaan. De eerste wielrenwedstrijden waren ongeveer tegelijk met de uitvinding van de fiets. Meer hierover onder het kopje historie.
| |
| − | | |
| − | Verschillende soorten wielrennen:
| |
| − | | |
| − | Wegwielrennen. Wielrennen over de weg, iedereen kent het wel of heeft het wel gezien. Een enkele wielrenner of een groep wielrenners fietsen over de weg om zo snel mogelijk de finish te bereiken. Hierbij kunnen verschillende factoren een rol spelen. Je hebt het weer. Het kan regenen, sneeuwen, harde wind of de zon kan schijnen. Naast deze externe factoren heb je in het wielrennen verschillende specialisaties. Je hebt hardrijders, klimmers, sprinters, tijdrijders, waterdragers, heuvelaars, allrounders. Elke specialisatie is een unieke vorm van fietsen. Hieronder worden ze kort toegelicht.
| |
| − | | |
| − | - Hardrijders: Een hardrijder is iemand met een groot uithoudingsvermogen, sterk. | |
| − | - Klimmer: Een klimmer heeft weinig gewicht om zich zo makkelijk mogelijk omhoog te rijden tegen een berg. | |
| − | - Sprinter: Een sprinter heeft juist meer gewicht en veel spieren om voor korte tijd een enorm tempo te kunnen ontwikkelen.
| |
| − | - Tijdrijder: Een tijdrijder kan goed alleen rijden, heeft een grote weerstand en een aerodynamische houding op de fiets.
| |
| − | - Waterdrager: Deze renners zijn over het algemeen nergens heel goed in en stellen zich in dienst van hun kopman.
| |
| − | - Heuvelaars: Een heuvelaar is over het algemeen goed in kleine korte beklimmingen. Ideaal voor de klassiekers (denk aan de Amstel Gold Race; Luik-Bastenaken-Luik)
| |
| − | - Allrounders: Deze hebben veel van bovenstaande kwaliteiten en zijn daarmee in staat een grote ronde te kunnen winnen.
| |
| − | | |
| − | Baanwielrennen: Wielrennen op de baan. Op speciale baanfietsen (zonder rem) proberen zo snel mogelijk je rondjes te fietsen. Bij baanwielrennen heb je geen last van het weer en hoef je ook niet te klimmen. Baanwielrennen is ook een stuk dynamischer en korter dan het wegwielrennen. Explosief en sterk zal je moeten zijn om deze tak van het wielrennen goed te kunnen beoefenen.
| |
.jpg)
