Haagsche hopje
Het Haagsche hopje is een soort snoepgoed met een lichte koffie- en karamelsmaak.
Geschiedenis
Dit snoepje werd per toeval ontdekt door de baron Hendrik Hop, die in Den Haag woonde en erg hield van koffie. Toen hij op een avond een half kopje koffie met veel room en suiker op het fornuis liet staan, was het de volgende morgen veranderd in een harde klomp. De baron proefde de overgebleven koffie, en kwam tot de conclusie dat die erg lekker was.
Toevallig woonde de baron Hop vlakbij (en later boven) de beroemde banketbakkerij van Van Haaren. Daar vroeg de baron aan Theodorus van Haaren om op basis van koffie, room en suiker, snoepjes te maken. Zo gezegd, zo gedaan. Van Haaren ging ermee aan de slag en maakte een recept voor ‘Swarte Oostervogtbokken’. Vierkante, harde snoepjes gemaakt van koffie en veel suiker en melk. Later werden ze de bonbons van Baron Hop genoemd, maar pas in 1880 kregen de snoepjes officieel de naam Haagsche Hopjes. Als diplomaat kwam Baron Hop in de hogere kringen van Europa, tussen koninklijke huizen en andere rijke mensen. Hij gaf hen deze “Hopjes” als geschenk tijdens zijn reizen. Het snoepje werd snel populair bij vorsten, diplomaten en edelen.
In de 18e eeuw werd het hopje steeds populairder, en in de 19e eeuw waren er maar liefst zestig hopproducenten. De bakkerij van Van Haaren werd overgenomen door Pieter Nieuwerkerk, de schoonzoon van Van Haaren. Toen het bedrijf failliet ging, nam de fabriek van J.P Rademaker de maak van het snoepgoed over.
Het Rademaker-snoepje is ongeveer 200 jaar in Nederland gemaakt: eerst in Den Haag en later in fabrieken in Breda, Etten-Leur en Sneek. Aan die traditie kwam in 2012 een einde toen het merk in handen kwam van de Zweedse snoepfabrikant Cloetta, en de maak van de snoepjes daardoor naar Italië verhuisde. Dit bedrijf besloot 9 januari 2025 om te stoppen met de productie van het snoepgoed, omdat niet meer genoeg mensen het kochten. Alleen het Holland hopje is nog als alternatief te koop.