Geslachtskenmerk
Geslachtskenmerken zijn die zaken waarmee je biologisch gezien mensen en dieren van het mannelijke en vrouwelijke geslacht kunt onderscheiden.
Mannelijke kenmerken
Je hebt over een volwassen man (mens) of een jongen. Tijdens de puberteit krijgt de jongen:
- grotere duidelijk zichtbare adamsappel en diepere stem ("baard in de keel")
- Verhoogde spierontwikkeling
- Bredere schouders en borst
- Grotere handen en voeten dan vrouwen
- Stevigere huid
- Vet hoopt zich op rond de buik en taille
- Meer lichaamshaar
- Ruitvormige pubisbeharing
- Buik- en borsthaar
- Beenhaar
- Okselhaar
- Gezichtshaar
- Over het algemeen een grotere lichaamslengte dan vrouwen
- De geslachtsorganen zijn:
- Penis met aan het einde de eikel
- Scrotum (balzak) met daarin de teelballen en bijballen
- Prostaat (voorstanderklier)
- Zaadleider
- Zaadblaasjes
- Cowperse klier
Vrouwelijke kenmerken
Je hebt over een volwassen vrouw of een meisje. Tijdens de puberteit krijgt het meisje:
- Vaak zachtere rondere lichaams- en gezichtslijnen
- Over het algemeen fijner gebouwd en minder spierontwikkeling
- Fijnere (vaak elegante) handen en voeten
- Gemiddeld korter van lengte dan de man
- Bredere heupen
- Veel minder (of subtielere) gezichtsbeharing. Over het algemeen dragen meisjes en vrouwen hun haar langer
- Driehoekig schaamhaar
- De geslachtsorganen zijn:
- Eierstokken
- Baarmoeder
- Vagina of Vulva met de schaamlippen, de clitoris en de urinebuis
- Borsten met tepels