Balans (boekhouden)
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
De balans is een overzicht van en schulden en bezittingen van een bedrijf. Het is ook mogelijk om een balans voor een gezin of persoon te maken. De balans bestaat uit twee kolommen: de activa (debet) en de passiva (credit). De activa zijn de bezittingen en de passiva zijn de schulden. Beide kolommen zijn in meerdere categorieën onderverdeeld.
Een balans heet zo omdat de activa en passiva altijd gelijk aan elkaar zijn. De totale som (het balanstotaal) is voor beide kolommen hetzelfde. Het overzicht is dus "in balans".
Waarom maken bedrijven een balans?
Een balans is een momentopname. Het laat het vermogen van een bedrijf zien op een bepaalde datum, zoals 29 januari. In principe verandert de balans vrijwel iedere dag. Als je op 30 januari een nieuwe balans maakt, kunnen er verschillen zijn. Hierdoor maken bedrijven altijd een balans op 31 december. Deze wordt vervolgens samen met de resultatenrekening opgenomen in de jaarrekening. Grote bedrijven maken daarnaast ook een jaarverslag, waarin de balans en resultatenrekening worden opgenomen. Grote bedrijven maken daarnaast ook ieder kwartaal een balans. Die balans wordt gepubliceerd als onderdeel van de kwartaalcijfers. Voor kleine bedrijven is dat minder interessant (en bovendien heel veel werk).
De balans is een handige manier om te zien hoeveel schulden een bedrijf heeft. Ook laat het zien hoeveel bezittingen er zijn. Hieruit kun je opmaken hoe groot de schulden tegenover de bezittingen zijn. Op basis van deze gegevens kun je weer allerlei berekeningen maken. Het maken van de jaarlijkse balans op 31 december is verplicht voor vrijwel alle bedrijven in Nederland en België. Deze balans wordt samen met de resultatenrekening in de jaarrekening naar de Nationale Bank van België (NNB) of de Kamer van Koophandel (KVK) in Nederland gestuurd. Het maken van een balans is voor veel bedrijven dus verplicht.
Verschil met de resultatenrekening
De balans en de resultatenrekening (of winst-en-verliesrekening) zijn niet hetzelfde. De resultatenrekening laat zien of het bedrijf in het afgelopen jaar winst of verlies heeft gemaakt. De balans laat zien wat de schulden en bezittingen zijn. Uit de balans kun je dus niet opmaken of een bedrijf winstgevend of verliesmakend is. De hoeveelheid schulden zegt niets over de winst of het verlies. Een bedrijf met veel schulden kan bijvoorbeeld winst maken, terwijl een bedrijf met weinig schulden verlies kan maken.
Op de resultatenrekening staan opbrengsten (geld wat binnenkomt) en uitgaven (kosten). Op de balans staan bezittingen (activa of debet) en schulden (passiva of credit).
Indeling
Activa
De activa of debet bestaan uit alle bezittingen van een bedrijf. Die kunnen in de volgende categorieën verdeeld worden:
- Vaste activa: Dat zijn alle bezittingen die meer dan één jaar in bezit van het bedrijf blijven. Vaste activa zijn nodig om de activiteiten van een bedrijf uit te voeren. Voorbeelden zijn gebouwen, voertuigen, machines, meubels, installaties, etc. Bijvoorbeeld: Bij een broodjeszaak zijn de toonbank, de keukenapparaten en het gebouw vaste activa.
- Vlottende activa: Dat zijn alle bezittingen die minder dan één jaar in bezit van het bedrijf blijven. Vlottende activa bestaat voornamelijk uit de voorraad. Bijvoorbeeld: Een kledingwinkel heeft verschillende kledingstukken op voorraad. De winkel wil deze op zijn minst binnen één jaar verkopen (vaak sneller zelfs).
- Liquide middelen: Dat zijn het geld in de kas (dus de kassa en/of kluis) en het spaargeld wat makkelijk te gebruiken zijn. Bijvoorbeeld: Het geld in de kassa van een supermarkt is een liquide middel.
In sommige balansen vallen de liquide middelen onder vlottende activa.
Passiva
De passiva of credit bestaan uit alle schulden van een bedrijf. Die kunnen in de volgende categorieën verdeeld worden:
- Eigen vermogen: Dat is al het geld dat door aandeelhouders in een bedrijf is gestoken. Een bedrijf kan dat verhogen door (een gedeelte van) de winsten niet uit te keren aan de aandeelhouders. Het ingehouden deel wordt vervolgens gebruikt voor de reserves aan te vullen. Deze reserves zijn ook onderdeel van het eigen vermogen. Eigen vermogen is technisch gezien een schuld aan de aandeelhouders.
- Vreemd vermogen: Dat is al het geld dat bij banken of andere geldverleners (zoals bedrijven) geleend wordt. In de balans komen er twee categorieën vreemd vermogen voor:
- Lang vreemd vermogen: Dat zijn schulden langer dan één jaar. Hierover moet vaak rente betaald worden. Een voorbeeld is een hypotheek (een lening voor een huis of gebouw).
- Kort vreemd vermogen: Dat zijn schulden korter dan één jaar. Hierover moet vaak geen rente betaald worden. Een voorbeeld is als je vijf euro van een vriend leent. Vaak betaal je dat enkele dagen later terug.
In sommige balansen wordt vreemd vermogen als één categorie gezien.
Overzicht als tabel
De balans wordt vaak als een tabel weergeven. Onderstaande tabel laat zien waar bovenstaande begrippen staan. De bedragen staan altijd op een vaste plaats in de tabel.
Balans | |
---|---|
Activa (debet) |
Passiva (credit) |
Vaste activa (zoals gebouwen, machines, etc.) |
Eigen vermogen (inleg van aandeelhouders en reserves) |
Vlottende activa (zoals voorraden) |
Vreemd vermogen op lange termijn (leningen van langer dan één jaar) |
Liquide middelen (bank en kas) |
Vreemd vermogen op korte termijn (leningen van maximaal één jaar) |
Het kan voorkomen dat sommige cellen leeg zijn of sommige cellen meerdere bedragen hebben. Dat hangt af van het bedrijf. Grote, internationale bedrijven hebben vaak meerdere leningen op de lange termijn. Onder "vreemd vermogen op lange termijn" staan dan meerdere bedragen. Daarnaast zijn er ook ondernemingen zonder voorraden.
Voorbeelden
Voorbeeld 1: Een middelbare scholier
Jeroen is een 16-jarige leerling op een middelbare school. Hij werkt in het weekend als vakkenvuller in een supermarkt. Met zijn loon heeft Jeroen een mobiele telefoon gekocht. Ook heeft hij geld geleend van zijn ouders om een scooter te kopen. Jeroens mobiele telefoon en scooter zijn bezittingen van langer dan één jaar (vaste activa). Voor de mobiele telefoon moet hij een abonnement afsluiten om te bellen en het internet te gebruiken. Ook koopt Jeroen iedere vrijdag een broodje in de kantine. Het telefoonabonnement en zijn lunchgeld zijn vlottende activa, omdat ze binnen een jaar verbruikt worden. Voor zijn verjaardag stortte zijn oma 100 euro op zijn spaarrekening. Zijn liquide middelen zijn daardoor 100 euro.
Voor de aanschaf van de scooter leende Jeroen 1000 euro van zijn ouders. Binnen een periode van drie jaar moet hij dat terugbetalen. Dat is een lening op lange termijn. Afgelopen vrijdag was hij zijn lunchgeld vergeten. Hij leende daarom 5 euro van zijn beste vriend, Wouter. Hij beloofde Wouter om hem a.s. vrijdag weer terug te betalen. Dat is een lening op korte termijn. Het eigen vermogen laat zien wat er overblijft als Jeroen zijn schulden van zijn bezittingen aftrekt.
Balans | |||
---|---|---|---|
Activa (debet) |
Passiva (credit) | ||
Vaste activa
|
€2.000 €180 |
Eigen vermogen | €1.290 |
Vlottende activa
|
€10 €5 |
Vreemd vermogen op lange termijn
|
€1000 |
Liquide middelen
|
€100 |
Vreemd vermogen op korte termijn
|
€5 |
Totaal = €2292 | Totaal = €2292 |