Straattaal
Straattaal is een soort taal die vooral in de steden wordt gebruikt. Het is een mengelmoes van verschillende talen en woorden uit andere landen, zoals Arabisch, Engels en Turks. Straattaal ontstaat vaak als verschillende groepen mensen elkaar ontmoeten en hun eigen woorden uitwisselen. Het is dus een mengtaal die vaak in de stad te horen is, vooral bij jongeren die in grotere steden wonen.
Straattaal wordt vooral gebruikt om bij een groep te horen. Mensen die dezelfde straattaal spreken, begrijpen elkaar beter dan mensen die dat niet doen. Het maakt het dus makkelijker om te communiceren met vrienden, maar het maakt het ook moeilijker voor anderen om te begrijpen wat je zegt. Dit kan een manier zijn om je af te zetten tegen oudere generaties of mensen die anders zijn.
In straattaal komen vaak woorden uit andere talen. Dat maakt het soms moeilijk te begrijpen voor mensen die de taal niet spreken. Veel woorden in straattaal komen uit het Arabisch, Turks of Engels, maar ook uit het Nederlands, als mensen uit verschillende gebieden bij elkaar komen. Zo gebruiken mensen bijvoorbeeld het woord "doekoe" voor geld en "patta's" voor sportschoenen.
Straattaal verandert ook heel snel. Woorden die nu veel worden gebruikt, kunnen over een tijdje alweer minder populair zijn. Soms verdwijnen ze helemaal, en andere keren blijven ze juist in de taal. Straattaal is dus een levendige taal die altijd in beweging is.
Voorbeelden van straattaal
- Afro = iemand uit Afrika of krullerig kapsel
- Anti = iemand uit de Antillen
- barfen = overgeven
- barki(e) = biljet van honderd euro of als iemand niet helemaal 100% is
- Brabo = iemand uit Brabant
- bro = broer, vriend, maat
- doekoe = geld (dokken = betalen)
- doni (donnie) = biljet van tien euro, tientje
- dushi = liefje
- gaar = vervelend
- jo = jawel, inderdaad
- lesbo = lesbienne
- Limbo = iemand uit Limburg
- loesoe = weg (ik ga loesoe = ik ga weg)
- mayo = mayonaise
- mocro's = Marokkanen
- patta's = sportschoenen
- tantu = veel, erg