Ambulance
Een ambulance, ook wel ziekenwagen genoemd, is een auto die meestal wordt gebruikt om mensen van en naar het ziekenhuis te brengen. Op elke ambulance werkt een ambulanceverpleegkundige (die de patiënt verpleegt) en een ambulancechauffeur (die de ambulance rijdt en de ambulanceverpleegkundige ondersteunt).
Mensen worden in een ambulance meestal liggend vervoerd. Samen met de politie en brandweer hoort de ambulance tot de hulpdiensten.
Hulpdiensten mogen soms als ze snel op een plaats moeten zijn, met zwaailichten en sirenes rijden. Ze mogen dan sneller rijden dan de maximum snelheid, door rood licht rijden en over wegen of fiets/voetpaden rijden waar ze anders niet mogen rijden.
Een ambulance heeft allemaal spullen bij zich die nodig zijn om iemand's leven te redden. Ambulancemedewerkers moeten een persoon (patiënt) eerst 'stabiliseren'. Ze zorgen dan dat iemand zo ver mogelijk buiten levensgevaar is, zodat hij of zij de tocht met de ambulance overleeft naar het ziekenhuis. Als het nodig is gaat de ambulance met zwaailichten en sirenes terug naar het ziekenhuis, maar als er geen spoed nodig is gaat de ambulance gewoon met de rest van het verkeer mee. Iemand zo snel mogelijk naar het ziekenhuis brengen is vaak niet de beste manier om iemand naar het ziekenhuis te brengen. Het is daarom belangrijk om hulpverleners, zoals ambulancepersoneel, de ruimte en rust te geven om hun werk uit te voeren.
Ondersteuning
Als een ambulance hulp nodig heeft zijn er ook ondersteunende auto's of helikopters. Dit zijn teams die makkelijker op de plaats waar ze moeten zijn kunnen komen. Ze hebben vaak medicijnen, bloed (voor bloedtransfusies) en andere hulpmiddelen bij zich, die niet standaard in een ambulance zitten. Zo'n ondersteunend team wordt ook wel een M.M.T. (Mobiel Medisch Team) in genoemd en in België een M.U.G. (Mobiele Urgentiegroep).