Mythe

Uit Wikikids
(Doorverwezen vanaf Mythen)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook mythologie

Een mythe is een verhaal over de daden van goddelijke wezens uit een ver vervlogen tijd, dat een verklaring biedt voor belangrijke verschijnselen van de natuur en het menselijke leven.

Mythes zijn verzonnen verhalen die een wijze les bevatten, een moraal. De verhalen willen je iets leren. Deze verhalen zijn heel lang geleden ontstaan in een zeer oude cultuur. De verhalen worden doorgegeven door goede verhalenvertellers op plaatsen waar mensen bij elkaar kwamen. Later zijn de verschillende mythes opgeschreven en zijn er verschillende versies van de verhalen ontstaan doordat mensen ze doorvertelden met kleine wijzigingen. Mythes gaan vaak over belevenissen van de goden, over de schepping van de wereld, over bovennatuurlijke wezens of getalenteerde mensen. Goden, vreemde wezens of helden staan dan in mythes centraal.

Mythe komt van het Griekse woord mythos, wat 'gesproken woord' betekent. In onze tijd wordt een mythe ook gebruikt indien er sprake is van verhalen waarvan bekend is dat ze onjuist zijn. Een voorbeeld is de mythe van de platte Aarde.

Voorbeelden

De Bermudadriehoek

De Bermudadriehoek is al een hele oude mythe, en ook een heel groot raadsel. Want sinds een eeuw verdwijnen daar schepen en vliegtuigen zonder ook maar een spoor achter te laten. De Bermudadriehoek ligt in de Atlantische Oceaan, vlak bij Florida (Verenigde Staten).

Tussen 1945 en 1975 zijn er 37 vliegtuigen, een luchtballon en 41 schepen verdwenen vlak bij de Bermudadriehoek. Er zou zelfs een onderzeeër zijn verdwenen. En ze vonden ook een schip dat zonder bemanning door het gebied dreef. Maar het rare was dat er nooit echt noodoproepen waren geweest.

Maar er was plotseling stilte en daarna was het contact verdwenen. Mensen die het hebben overleeft zeiden dat er gekleurde mist was, borrelend water, stilte of een vreselijk geruis en kapotte apparaten. De apparaten gingen toen weer werken als ze uit de Bermudadriehoek waren. Ook was er een keer een passagiersvliegtuig dat 10 minuten geen contact had en hij was ook van het radarscherm verdwenen. Na de landing wist niemand iets over een storing, maar wel liepen alle klokken en horloges die aan boord waren 10 minuten achter.

Er zijn heel veel dingen bedacht hoe dit kan gebeuren. Bijvoorbeeld:

Dat UFO’s ons ontvoerden of dat planeten ons opzuigen. Het kan ook zijn dat er mensen onder water leven en die ons naar beneden trekt. Sommige denken weer dat een zwart gat ons opzuigt. En zo zijn er nog veel meer dingen verzonnen. Maar we weten nog steeds niet hoe het precies kan.

Het monster van Loch Ness

Als er een lijst zou zijn met meest gezochte onbekende dieren, dan zou het monster van Loch Ness bovenaan staan. Want sinds de jaren 30 zeggen duizenden mensen dat ze in het meer Loch Ness (Schotland) een monster hebben gezien van wel 15 meter lang met een lange nek een bultige rug.

Veel mensen denken dat het niet waar is, andere twijfelen. Sommige mensen zijn ervan overtuigd dat het een dino is.

Loch Ness is een ideale plek voor een monster. Het meer is lang, diep donker en omringd door heuvels. Loch Ness is qua oppervlakte het grootse Schotse meer. Het is 38 km lang, 25 km breed en op sommige plaatse wel 300 m diep. De grond maakt het onmogelijk om scherpe onderwaterfoto’s te maken, het belemmerd ook de groei van planten en vissen in het meer. Sommige wetenschappers denken dat er dan niet genoeg voedsel is voor Nessie. Maar toch zwemt er elk jaar een grote groep met vissen naar zee. Dat zou genoeg kunnen zijn voor een kleine kudde Nessies, zeggen sommige wetenschappers.

Loch Ness is niet het enige meer waarvan ze zeggen dat er monsters leven, maar wel het bekendste. Wereldwijd zijn er meer dan 250 meren waar monsters lijken te zijn gezien. De meeste monsters leven in koude diepe meren, vooral in het noorden zijn veel monsters gezien.

De Vliegende Hollander

Het stormde heel erg hard. Niemand van de bemanning durfde op het dek te komen. Alleen een hele dappere kapitein, een grote man die stalen zenuwen had. Hij was woest, hij had al enkele dagen zijn reis moeten uitstellen en nu gebeurde dit. Hij moet en zou al zijn spullen naar Oost-Indië krijgen.

De bemanning voelde zich altijd veilig bij hem. Ze deden alles zonder er over na te denken of vragen te stellen.

Maar dit keer maakte die het wel een beetje te bont. Terwijl de wind huilde en de golven tegen de kade botste ging hij naar zijn bemanning. Hij riep: weer of geen weer morgenochtend varen we om 6 uur uit. De matrozen zeiden een tijdje niks. Toen de bootsman (iemand die aanwijzingen geeft op het dek van een schip) zijn keel schraapte keek iedereen op. ‘morgen is het eerste Paasdag kapitein, en met Pasen mag je niet varen’ zei hij.

‘Niks mee te maken, Pasen of geen Pasen, storm of geen storm, we vertrekken wanneer ik wil’!!!

De volgende dag stormde het nog veel harder. De kapitein schreeuwde: zeilen hijsen, ankers lichten, we vertrekken. De bootsman probeerde nog een keer om de kapitein op een andere gedachten te krijgen, maar de kapitein zei: en ik zeg dat we ankers lichten, Pasen of geen Pasen, storm of geen storm!!

De matrozen gingen aan het werk. Even later vroeg de stuurman voorzichtig: Kapitein het is Pasen. Maar de kapitein schreeuwde: Wat nou Pasen? Ik heb gezegd dat we gaan varen dus we gaan varen. Al zou ik me hele leven door moeten varen, we gaan!!!

Er kwam een kapitein van een vrachtschip naar hem toe. Hij zei: Wat krijgen we nou? Varen jullie uit? Het is Pasen en jullie kunnen nog geen km varen door deze storm!! Maar de dappere kapitein negeerde hem.

‘Alle taken zijn gedaan kapitein’, zei de bootsman. De schipper stond nu doodstil op het dek met een starre uitdrukking. Het leek net of al zijn leven uit hem gezogen was. Ook de bootsman stond plotseling stil. En ook alle matrozen bewogen niet meer.

Met een schokkende beweging kwam het schip in beweging, maar nog steeds bewoog er niemand. Op de kade verzamelde zich steeds meer mensen. Ze waren met stomheid geslagen. Een schip dat met storm tegen de wind in voer, terwijl de Paasklokken luidden.

Het spookschip legden nergens aan. Het keerde ook niet terug naar Nederland. Er werd gezegd dat het schip was gezonken, maar nergens spoelden wrakstukken aan. Na een tijd dachten de mensen niet meer aan het spookschip. Alleen de vrouwen van de mannen hoopte dat ze ze ooit nog terug konden zien.

Maar op een dag gebeurde er iets raars. Vlak bij de plek Kaap de goede hoop (Zuid- Afrika), voer een boot. Maar geen normale boot, hij was zwart met rode zeilen en hij voer tegen de wind in! Er kwamen steeds meer berichten over het spookschip die altijd bij de plek: Kaap de goede hoop rond voer. Hij wordt de vliegende Hollander genoemd. Omdat hij uit Nederland komt en vliegt over de golven.

Kasper de mijngeest

Het begon in Zuid-Limburg. Vroeger leefde de mensen van steenkool. Steenkool is een grondstof, je kan er bijvoorbeeld je kachel mee stoken. Vroeger werkte bijna alle mannen in de mijnen. Dat is heel zwaar en gevaarlijk werk. Jo was 15 geworden en mocht eindelijk in de mijnen gaan werken. Hij was daar heel blij om, maar zijn oma was erg ongerust. De mijnen waren een doolhof van gangen onder grond. Bovenaan stond een machine en die blies allemaal frisse lucht door de gangen, zodat de mannen die onder de mijnen werkten ook gewoon konden ademen. Om die frisse lucht door de gangen te laten stromen had je deurtjes nodig. Jo hield wacht bij zo’n deurtje. Zo’n deurtje heet een watertur. Hij moest die watertur open houden als er mensen of karretjes door moesten en daarna weer snel dichtdoen. Maar eigenlijk weelde Jo met de mijnwerkers mee, diep de mijn in en steenkool halen.

Op een dag was het heel erg rustig. Jo vond het eigenlijk te stil. Toen ging de watertur ineens open, maar toen Jo de gang inkeek zag hij niks. Toen hij de deur weer dicht deed en zich omdraaide zag hij ineens een man met een lange witte baard staan. Jo schrok heel erg. De man zei: Goedendag, ik ben Kasper en ik woon hier, onder de mijn al heel erg lang. Als je het zeker wil weten moet je het maar aan de oudere mijnwerkers vragen. Die kennen mij wel. Ik heb jou hier vaak zien staan. Alleen de echte mijnwerkers kunnen mij zien. Net als jij. Jo snapte het niet want hij was nog geen echte mijnwerker. Maar Kasper de mijngeest zei: Jij bent een echte mijnwerker, anders kan je me niet zien. Kom maar mee.

Ze gingen naar buiten en kwamen de baas tegen. En inderdaad, de baas zag Kasper de mijngeest niet. Kasper bracht Jo mee naar een geheime ingang. Toen hij een steen weg haalde kwamen ze in een mijn die Jo niet kende. Er kwam blauw licht uit. Het was heel mooi. Het was een mijn waar bergkristallen groeide. Niemand wist van deze mijn.

Toen Jo die avond niet aan de poort boven kwam, raakte zijn oma in paniek. Ze vroeg aan iedere mijnwerker of hun Jo hadden gezien, maar iedereen haalde zijn schouders op.

Na 2 dagen wachten bij de poort gaf ze het op en barste ze in snikken uit. Maar de derde dag was hij er weer. Hij vroeg aan de oudere mijnwerkers of hun de mijngeest hadden gezien. Toen zag zijn oma, Jo en ze vloog hem om zijn hals. Ze was dolblij.

Maar de baas was boos en geloofde zijn verhaal niet. Maar de rest wel en sinds dien hoorde Jo er helemaal bij. Zijn oma maakte zich ook niet meer ongerust, want ze wist de Kasper de mijngeest op Jo paste. Eind jaren 50 werd er aardgas in de grond gevonden en schakelde heel Nederland over naar aardgas. Er was bijna geen steenkool meer nodig. en in 1975 sloten de laatste steenkoolmijnen. En waar de mijngeest is gebleven weet niemand.

Witte Wieven

Het speelt zich af in de provincie Gelderland en in het plaatsje Lochem. In een kuil woonde daar al heel lang Witte Wieven. En witte Wieven zijn grote witte schimmen. Overdag zie je ze niet want dan zitten ze ergens onder het zand, maar ’s avonds komen ze tot leven. En dan vliegen ze rond door de kuil. Veel inwoners zijn bang voor ze, ze komen dan ook nooit in het donker in de buurt van deze kuil.

Vroeger woonde hier een rijke boer die heel veel grond bezat. Hij had 1 dochter Johanna en hij vond dat zei met een andere hele rijke boer moet trouwen Hendrik, zodat ze samen al het grond in de omgeving konden bezitten. Maar Johanna zag dat niet zitten. Ze vond hem ontzettend arrogant. Bovendien was ze verliefd op Albert. Ze wilde met hem trouwen. Maar dat zag de vader van Johanna weer niet zitten. Want Alberts vader was geen rijke boer.

Toen Albert naar Johanna ging werd haar vader heel erg boos. Albert ging verdrietig weer terug naar huis, omdat hij niet met Johanna mocht omgaan. Hij lette daardoor niet goed op. En hij reed daardoor recht op de Witte Wievenkuil af. Het was al donker en 1 voor 1 kwamen de witte schimmen tevoorschijn. Bijna viel Albert in de kuil, maar door de Witte Wieven was Albert niet in de kuil gestort. Alle zielige mensen werden door de Witte Wieven geholpen. Om de Witte Wieven te bedanken liet hij zijn zus een koek maken. Hij legde de koek op een schaal en bracht hem naar de kuil.

De volgende dag was de koek weg. Hendrik deed enorm zijn best om Johanna te versieren, maar Johanna zag het niet zitten. Maar haar vader was het zat en bedacht een plan om Johanna en Hendrik te laten trouwen. Beide jongens zouden een opdracht moet doen en de winnaar mocht met Johanna trouwen. Ze moesten ’s nachts naar de Witte Wieven kuil gaan en een ijzeren pin in de grond steken. Wie als eerste terug was had gewonnen. En de vader wist wel dat het paard van Hendrik veel sterker was en dus ook sneller kon rijden. Wat kon er nou nog misgaan?

Hendrik was zo bang dat hij niet eens naar de Witte Wieven kuil ging. Albert daagde de Witte Wieven wel uit, ondanks zij hem eerder geholpen hebben. Maar hij ging ook weg nadat hij de ijzeren pin naar hem had gegooid en ze waren verschenen. Ze gingen hem achterna en probeerde een ijzeren pin terug naar hem te gooien. Hij had net de deur dicht gedaan toen ze naar hem gooiden. De aarden schotel waar eerst de koek op lag was veranderd in goud. De Witte Wieven waren dus toch goed voor hem. De schaal was heel veel geld waard en Johanna mocht toch met Albert trouwen.

De non van Singraven

Er stond een heel mooi huis in Singraven (Overijssel). Het zag er heel vredig uit, maar dat was het niet. In de 19de eeuw was het landgoed van een man, de heer Roesing. In 1878 kwam hij in een gruwelijke manier om het leven. Hij vloog in de brand, om onverklaarbare reden. Zijn laatste woorden waren: De non was hier, de non was hier. Vroeger in de 16de eeuw was het huis een tijdelijk klooster. Ze zeggen dat er een non spoorloos was verdwenen en het sindsdien spookt.

Gertrudie was een meisje uit een dorp in de buurt. Haar ouders wilde graag dat ze non werd. Ze luisterde netjes naar haar ouders en ging het klooster in. Het viel Getrudie heel erg tegen in het klooster. De moeder-overste was heel erg streng en het waren zware dagen. 5 uur ’s morgens moesten ze opstaan en ze moesten gelijk gaan bidden. De rest van de dag moesten ze werken in de groentetuin of in de keuken. Dat was zwaar werk. Om 8 uur ’s avonds moest het licht al uit. Gertrudie vond het klooster leven moeilijk, vermoeiend en verschrikkelijk saai.

Op een avond was ze het zat. Ze ging naar de kroeg en ze had er heel veel plezier. Ze had zelfs een vriendje die avond, maar dat duurde niet lang. De moeder-overste merkte dat Gertrudie weg was. De moeder-overste ging naar de kroeg en zag Gertrudie zitten. Ze sleurde haar mee naar buiten. De modernen was woest en bang dat de andere nonnen haar na gingen doen. Daarom organiseerde ze een soort rechtszaak waarbij alle nonnen aanwezig moesten zijn. De moeder-overste vertelde alle dingen die ze fout had gedaan. Gertrudie kreeg de zwaarste straf die er was: leven gemetseld in een muur!

Deze strenge straf moest de anderen eraan denken dat ze zich aan regels van het klooster moeten houden.

Nadat ze in de muur gemetseld was heeft ze dagenlang geschreeuwd. Het zou vreselijk moeten zijn geweest.

Na 5 dagen werd het stil achter de muur. Gertrudie is gestorven aan gebrek aan eten en drinken. Nu zouden de botten van haar er nog moet liggen. Ze zeggen dat haar geest nog steeds in het huis rond zweeft. Sommige mensen zeggen dat ze haar hebben gezien bij het landgoed.

De schatkamer van Nienoord

In Groningen staat een landhuis, Borg Nienoord, is iets vreselijks gebeurd. Ooit was het landgoed in bezit van een hele rijke jonker! Speciaal voor zijn geld maakte hij een schatkamer, eigenlijk was het een schathuis. Alle kostbaarheden, en dat waren er nog al wat, werden daar opgeborgen. Niemand van het personeel mocht het zien. Er waren de raarste verhalen wat er allemaal zou staan. De bediende van de jonker waren heel nieuwsgierig wat er allemaal gebeurde, ook Hilligje het kindermeisje op het landhuis. Zij zorgde voor het verwende dochtertje van de jonker, ze probeerde haar vaak uithoren. Maar het vervelende meisje liet nooit wat los. Op een dag gingen de jonker en zijn vrouw met de koets rijden. Hilligje pakte haar kans en met veel moeite wist ze waar de sleutel was. Hilligje lokte het kind mee naar de schatkamer en stak meteen de sleutel in het slot.

Toen ze binnen was keek ze ongelovig in het rond. Zoveel schatten had ze nog nooit gezien. Op de grond lagen zilveren kandelaren, er stond kisten met grote hangsloten, prachtige schilderijen en op de tafels lagen heel veel juwelen. Het meisje zeurde dat ze moest komen en toen het zat was ging ze weg en deed de deur op slot. Hilligje moest huilen, ze was bang. Ze kon niks anders doen dan wachten. Pas aan het eind van de middag kwam de jonker, een hele boze jonker. Hij zei: ’Dus jij vindt mijn rijkdom belangrijker dan mijn dochter?' en met een klap deed hij de deur dicht.

Maar daar bleef het niet bij. Alle schatten werden uit de schatkamer weggehaald en Hilligje moest blijven zitten. ‘Ik heb nieuwe schatten voor je meegebracht’ zei de jonker vals. Zakken werden leeggegooid, zakken vol met schelpjes. Die schelpjes kon je aan elkaar maken als een mozaïek en Hilligje moest al die schelpjes aan elkaar maken en op de muren plakken. Pas als ze heel de schatkamer gedaan had mocht ze uit de schatkamer. Een stukje muur versieren is nog wel leuk, maar alle muren van de schatkamer... 3 keer per dag kreeg ze eten. Dat ging weken zo door. De weken werden maanden, de maanden werden jaren. Eindelijk 20 jaar later was ze klaar.

Na al die tijd ging de deur weer open. Bij het zien van het gezicht van de jonker merkte ze dat ze heel lang opgesloten had gezeten. In paniek rende ze naar het water om haar spiegelbeeld te bekijken. Ze keek in het water en schrok zo erg dat ze het niet heeft overleefd. Ze hebben nooit meer iets van haar gevonden.

Wines Monkel

In Noord-Brabant staat een monument, Hasseltse Kapel(kerkje). Hij is gebouwd in 1538. Het is een katholieke kapel, voor Maria. Maar het is ook wel eens anders geweest.

400 Jaar geleden leefde Wines Monkel. Wines Monkel was een vreemd type. Op een avond maakte hij met een dolk (mes die mensen vroeger gebruikte om zich te beschermen) tovertekens in de lucht en daarna verstopte hij zich in het bos. Als er dan mensen aan kwamen stak hij met zijn dolk in hun ribben en beroofde ze. Op een dag kwam er een edel man langs, toen Wines Monkel hem bij zijn nek greep kwamen er 2 sterke mannen die de edelman hielp. Wines Monkel rende heel hard weg het moeras in met zijn handen in de lucht. Ze zeggen dat hij ook in die houding het moeras in zonk, wel 4 meter diep! De edelman was katholiek en hij was ervan overtuigd dat Maria de mannen had gestuurd. Hij liet uit dankbaarheid een kapel bouwen op de plek waar Wines Monkel weg zat te rotten in het moeras.

Maar er gebeurden rare dingen sinds Wines Monkel onder het moeras lag. In 1743, ongeveer 200 jaar nadat de kapel was gebouwd, stortte de helft in. De mensen waren Wines Monkel nog lang niet vergeten en dachten dat hij erachter zat met zijn duivelse krachten. Ze vonden de kapel behekst en niet katholieke besloten van dit gebouwtje iets anders te maken. Louw Jonkers maakte er een weverij van, maar al snel hoorde hij ’s nachts een krakende stem. Als Louw Jonkers wou gaan weven gingen de muren en grond trillen waardoor hij zijn werk niet af kreeg. Louw was de beste wever in de omtrek, maar tegen deze duivelse krachten kon hij niets beginnen.

In 1794 probeerde ze het weer, er werd van het kapel een kroeg gemaakt, maar het bier smaakte naar zeewater. De mensen kregen iedere keer een klap waardoor de kroeg iedere avond werd afgebroken. Joris speelde viool, maar welk instrument hij ook bespeelde er bleef geen snaar heel. Niemand kwam op het idee dat het de geest van Wines Monkel was die dit allemaal veroorzaakte.

In 1795, toen de Fransen aan de macht waren in Nederland, werd de kapel weer een katholiek kerkje, precies wat de edel ermee bedoeld had. In dat jaar was het er vrij rustig. Ze dachten dat Wines Monkel de strijd had opgegeven, omdat hij niet tegen de fanatieke katholieke boeren op kan.

Het vrouwtje van Stavoren

Ooit was Stavoren (Friesland) een heel belangrijke havenstad aan de Zuiderzee. Maar er is niks meer ver van de machtige stad van de 12de eeuw, dat is gekomen door de hebzucht van 1 vrouw, het vrouwtje van Stavoren. De mensen waren hier vroeger erg welvarend, de rijkste van allemaal was het vrouwtje van Stavoren. Zij woonde in het mooiste en grootste huis van de stad. Ze was de weduwe van een koopman, die enorme handelsschepen bezat. Ze voeren over alle wereldzeeën en brachten veel spullen meenamen die veel geld koste. Elke dag werd ze rijker en rijker. Ze vond zich zelf door haar rijkdom veel beter dan de andere mensen van de stad en iedereen moest voor haar door het stof kruipen. Ze moesten buigen voor haar en haar het vrouwtje van Stavoren noemen. Maar hoe rijk ze ook was ze was nog steeds niet tevreden, altijd wilden ze meer.

Op een dag gaf ze een krat vol goud mee aan een kapitein. Hij moest het meest waardevolste, het mooiste en het aller duurste voor haar meebrengen dat niemand op de wereld heeft.

De kapitein voer heel de wereld over. Hij kwam aan in India en vond daar het mooiste zijde en ivoor (slagtanden), maar hij vond het niet mooi genoeg. Zelfs in Rusland kreeg hij het zeldzaamste bont aangeboden, maar de kapitein durfde steeds niks te kopen.

Na een reis die jaren duurde kwam hij aan in een grote Duitse handelsstad en daar vond hij wat hij zocht, het kostbaarste van heel de wereld. Het was graan, maar geen gewoon graan, het schitterde als goud. Hij wist zeker dat niemand op de wereld dit had. En na jaren kwam de kapitein opgetogen terug. Het nieuws verspreidde zich snel in Stavoren. Vanuit alle kanten kwamen mensen aangerend, ze wilde natuurlijk allemaal weten wat de kapitein nou had meegebracht. Maar het vrouwtje van Stavoren dacht dat het gewoon graan was. De kapitein moest alles in de zee gooien. Maar oude man zei: ’Niet doen, niet weggooien. Het is voor ons heel kostbaar, als u dat doet dan zou u op een dag in armoede leven. Maar het vrouwtje van Stavoren geloofde hem niet. Ze zei:’ welnee joh, ik krijg nog liever deze ring terug dan dat die ouwe voorspelling uitkomt’. En ze gooide de ring in het water met het graan erachter aan. Ze was ervan overtuigd dat ze de ring nooit meer terug zou zien.

Het leven ging door. Ondanks zware stormen liet het vrouwtje van Stavoren schepen varen. Tot op een dag, een bediende van haar zat in een vis te snijden, en wat zat erin die vis? De ring! Ze rende naar het vrouwtje van Stavoren en ze liet de ring zien.

Al snel begon de voorspelling. In een mum van tijd vergingen al haar schepen in stormen, stonden er elke dag schuldeisen (ze moet geld geven) aan haar deur en ze moest zelfs haar huis verkopen. In 3 maanden tijd bezat ze geen enkele stuiver meer. Ze ging bedelen op straat maar ze kreeg niks.

Maar daar bleef het niet bij, langzaam aan ging heel Stavoren ten onder. Want op de plek waar het graan in zee was gegooid was een eiland ontstaan: het vrouwen zand. Dat eiland blokkeerde heel het eiland. Er konden geen schepen door heen en dat was het einde van de havenstad. En langzaam werd het machtige Stavoren een klein arm dorpje.

Andere voorbeelden

Video's

Zie ook

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Mythe&oldid=879284"