Basisschool
Een basisschool of lagere school is een school voor basisonderwijs. Hier gaan kinderen van 4 tot ongeveer 12 jaar naartoe. In Nederland is de indeling in groep 1 tot en met 8. De naam zegt het al, hier wordt de basis gelegd voor het leren voor later.
De kinderen in groep 1 en 2 worden de kleuters genoemd. De kinderen leren vooral spelenderwijs. De kinderen tot en met groep 5 zitten in de onderbouw. De kinderen van groep 6 tot en met 8 zitten in de bovenbouw. In groep 6 en 7 (soms ook 5) doe je de entreetoets.
In groep 8 krijg je de doorstroomtoets CITO. Je uitslag van de doorstroomtoets is bepalend voor je advies. De meeste scholen doen mee aan de CITO-toets. En sommigen ook niet. Ze hebben hun eigen manier om de ontwikkeling in de gaten te kunnen houden. In de kleuterklassen leren de kinderen basisvaardigheden als op je plaats blijven zitten, op je beurt wachten, samen werken enzovoorts. Dit zijn dus vaak praktische en sociale vaardigheden. In groep 3 begin je met lezen en schrijven. Je krijgt nu echt vakken.
Andere vakken zijn bijvoorbeeld: gymnastiek, taal, geschiedenis, rekenen, aardrijkskunde, biologie, muziek, maatschappijleer, politiek, verkeer, techniek en eventueel godsdienst. Ook doen ze op sommige basisscholen aan creatieve en ontspannende bezigheden als handvaardigheid, tekenen en onderlinge kindermassage. Steeds meer scholen doen ook aan buitenlessen en hebben zelfs een schooltuin. Tussen de middag kun je op school overblijven. Soms wordt dit door een BSO (buitenschoolse opvang) gedaan.
Op school zijn verschillende feestdagen die worden gevierd: Sinterklaas, Kerstmis, Pasen, Sint-Maarten.
Naast leren zijn er ook uitstapjes en gezellige activiteiten: schoolreisje, schoolkamp, excursies.
Bij sommige scholen in België hebben ze ook nog een peuterklas. Het 1e en 2e leerjaar wordt in België de 1e graad genoemd. Het 3e en 4e leerjaar de 2e graad, en ten slotte het 5e en het 6e leerjaar de 3e graad.