Grote Pier
Grote Pier heette eigenlijk Pier Gerlofs Donia en is geboren in het dorpje Kimswerd in Friesland. Zijn Friese bijnaam, "Grutte Pier" of "Greate Pyr" betekent net als in het Nederlands: Grote Pier (Grote Peter). Pier was een rijke, hardwerkende Friese boer in het dorpje Kimswerd in Friesland. Een reus van een man, werd geboren in 1480 en overleed in het jaar 1520. Zijn neef was de beroemde piraat en krijgsheer Wijerd Jelckama. Hij was de leider van het beruchte rebellenleger de Arumer Zwarte Hoop.
Familie
Grote Pier kwam uit een interessante familie. Zijn moeder was van adel, en stamde af van ridders. Zijn vader was een rijke boer. Omdat Pier's vader boer was, hoorde Pier zelf ook boer te worden. Zo ging dat in die tijd: beroepen werden van vader op zoon overgedragen en bleven vaak eeuwenlang in dezelfde familie.
In het jaar 1506 was het zo ver, en kreeg hij zijn eigen boerderij. In 1506 trouwde hij ook, met Rintze Syrtsema. Samen kregen ze twee kinderen: een meisje, Wobble, en een jongen, Gerloff (die was vernoemd naar Grote Pier).
Oorlog
In het jaar 1515 zat Friesland en de rest van Nederland vol met soldaten van de Zwarte Band, Duitse landsknechten in dienst van de Saksen. Het waren vaak ruwe soldaten en de mensen waren er bang voor. Grote Pier niet, die was een reus van een man. In 1515 kwamen ze naar zijn dorp, Kimswerd en brandden het plat. Grote Piers boerderij brandde af en zijn vrouw en zoon kwamen om.
Piraat
Grote Pier was erg verdrietig, maar ook erg boos! Hij had altijd hard gewerkt, en nu was hij zijn boerderij en zijn familie kwijt! Zijn moeder ging ook dood toen, van ouderdom. Ze schreef in haar testament dat haar broer, Grote Piers oom, voor Grote Piers dochter moest zorgen.
Grote Pier verzamelde toen allemaal boze boeren en arme mensen van adel om zich heen. De meeste uit Arum en Kimswerd, maar ook veel Gelderse huur soldaten. De meeste kwamen uit Arum, dus noemden ze dit leger de "Arumer Zwarte Hoop". Ze waren eerst met weinig, en stalen een boot. Daarmee overvielen ze steeds meer schepen, waar ze dan in gingen varen. De bemanning kreeg een Fries rijmpje; als ze dat konden uitspreken mochten ze als piraat aan boord blijven, anders gooide Grote Pier ze van boord af. Dat deed Grote Pier omdat hij een hekel had gekregen aan Hollanders en Saksen en alles wat niet Fries was. Omdat ze hem alles hadden afgenomen waar hij van hield.
Langzamerhand kregen Pier en zijn piraten van de Arumer Zwarte Hoop steeds meer schepen in handen. Totdat ze een hele piratenvloot hadden van wel 15 schepen (een heleboel schepen bij elkaar zijn een vloot).
Eerst hadden de piraten steeds alleen maar een paar schepen tegelijkertijd aangevallen, maar nu Pier zo veel schepen had kon hij ook veel schepen tegelijk aanvallen. Het ging van kwaad tot erger. Overal in de Zuiderzee doken zijn piraten op - de Hollanders noemden hem de "Schrik van de Zuiderzee" (nu het IJsselmeer) en waren doodsbenauwd voor hem. Uiteindelijk besloten de Hollanders dat het zo niet langer kon. Ze verzamelden een grote vloot van 28 schepen om af te rekenen met Pier Gerlofs Donia voor de Friese kust, het was inmiddels het jaar 1517. Tot ieders verrassing, misschien was zelfs Grote Pier verrast, won hij de zeeslag! 28 schepen gingen in vlammen op. Pier liet alle bemanningsleden overboord gooien...
Aan land
Het was het jaar 1517. Grote Pier's leger de Arumer Zwarte Hoop telde nu bijna 4000 leden en geen schip waagde zich nog aan de Friese kust. Pier begon toen Gelderse soldaten met zijn schepen aan de kust af te zetten. Vandaar ging hij, en zijn neef Wijerd Jelckama, naar Medemblik. Deze Wijerd was al net zo'n reus als Pier en had ook een enorm groot zwaard. Ze kwamen langs Enkhuizen en Wervershoof en kwamen aan bij Medemblik. Al snel hadden ze Medemblik ingenomen en namen ze rijke burgers van de stad gevangen. Deze lieten ze dan vrij, maar niet voordat ze er een hoge prijs voor hadden gekregen. Een dappere man in Medemblik, Joost van Buren, sloot zich met wat mensen op in het kasteel van Medemblik en wist het grote piratenleger buiten de deur te houden. Grote Pier had al gauw door dat hij zo het kasteel niet kon innemen: hij was woedend!
De Friese piraten en Gelderse huursoldaten plunderden (stalen alles) toen de stad Medemblik en de kleine dorpjes die er om heen lagen. Daarna liet Pier Medemblik in de brand steken - dat was heel gemeen van hem want bijna alle huisjes en zelfs de kerk waren toen nog van hout. Alles ging dus in vlammen op, behalve het kasteel, want steen brand niet.
Ze trokken verder door het land en veroverden de stad Asperen. Ze bouwden er een muur omheen en plunderden allemaal dorpjes eromheen, daarna gingen ze weer terug naar de stad, die gebruikten ze als basis (plek waar ze steeds heen konden).
In 1518 viel een vloot van elf Hollandse schepen de schepen van Grote Pier aan. Deze werd geleid door Antonius van Houte, de "Admiraal van de Zuiderzee" en Heer van Vleteren. Ze werden voor de kust van Hoorn verslagen door de Friese piraten. Kort na deze overwinning versloeg Pier een leger van 300 Hollanders bij Hindeloopen.
Wat Grote Pier allemaal kon
Grote Pier was zo sterk dat hij munten tussen zijn duim en wijsvinger kon ombuigen! Hij kon een paard van duizend pond optillen en op zijn schouders nemen! Dat is wel 500 kilo. Grote Pier was wel 7 voet lang, dat is 2 meter 13 centimeter en hij had een zwaard dat nog langer was dan hemzelf. Ook is bekend van Grote Pier dat hij eens vijf sterke mannen heeft verslagen die hem kwamen op zoeken. Toen hij, over zijn ploeg gebogen, op het land stond, vroegen ze hem waar Grote Pier van Kimswerd woonde. Grote Pier stond toen op, pakte de ploeg met één hand op (en die was heel zwaar!) en wees naar zijn boerderij - "Daar woont hij", sprak Grote Pier, en sloeg zichzelf met zijn enorme vuist op de borst: "en hier staat hij!" Grote Pier had veel indruk op zijn tijdgenoten gemaakt: "Een grote zwarte man met gloeiend ogen, gruwelijk op te zien!", bibberden ze!
Laatste jaren en dood
In 1519, droevig en alleen zonder zijn familie, ging Grote Pier in Sneek wonen. Hij stierf daar in het jaar 1520, hij was pas 40 jaar oud.
Na zijn dood
Ook nu, na zijn dood, zijn veel mensen Grote Pier nog niet vergeten. Vooral in Friesland kennen de mensen hem goed. Hij werd in zijn tijd vooral gezien als een slechte man waar mensen erg bang voor waren, maar tegenwoordig wordt hij meer en meer als een held gezien die voor de vrijheid van zijn land vocht. In de serie Floris speelt hij een belangrijke rol als één van de belangrijkste slechteriken. Veel Friese skutsje zeilboten worden naar hem vernoemd en Friese sportclubs of Friese scoutingclubs. Zoals bijvoorbeeld de Leeuwarder Rugby club Greate Pier. Ook in het buitenland is hij bekend. In het Latijn heet hij "Pierius Magnus", in het Portugees "Grande Pedro", en in het Duits "Grosse Peter".