Nederlands: Trom. De tumbadora (conga) is een Afro-Cubaanse drum. Hij wordt met de handen en vingers bespeeld. Meestal bespeelt de congaspeler 2 of 3 conga's van verschillende toonhoogte. De toonhoogte van elke trommel kan tijdens het spelen worden verhoogd door met de hand, pols of elleboog druk uit te oefenen op het vel (Sadie 1984: 473).Buiten Cuba en vooral in de Verenigde Staten wordt deze trommel conga genoemd, maar binnen Cuba wordt de naam conga alleen gebruikt voor trommels die gedurende het carnaval worden gespeeld. De trommels die wij kennen als conga's worden door de Cubanen tumbadora's genoemd. Tegenwoordig gebruiken musici en retailers namen voor de tumbadora's om verschillende groottes aan te geven (uit praktische overwegingen dus). De kleinste tumbadora wordt dan quinto genoemd en die naam verwijst naar de belangrijkste partij in rumba. De middelgrote drum wordt dan conga genoemd en tumbadora verwijst naar de grootste trommel (Warden 2005: 9).

De tumbadora is ontstaan uit veel verschillende Afrikaanse en Cubaanse invloeden. Nadat de slavernij was afgeschaft in 1886, trokken veel ex-slaven naar de stad waar ze door gebrek aan werk en geld in sloppenwijken terecht kwamen. Deze sloppenwijken waren de plaats waar de tumbadora zich ontwikkelde en waar de percussieve muziekstijl, de rumba ontstond. De belangrijkste Afrikaanse voorlopers van de tumbadora waren de makuta en de yuka van Bantu-oorsprong. Hierbij had de makuta de grootste invloed op de fysieke eigenschappen van de tumbadora, terwijl de yuka vooral bijdroeg aan de speelwijze. De yuka drums hebben een grote invloed gehad op de rumba. De Afro-Cubaanse bevolkingsgroep, Lucumí, die afstammen van de Nigeriaanse Yoruba, maakte gebruik van batá-drums in hun religieuze Santería ceremonies en van bembé-drums in hun bembé ceremonies. Beide drumtypen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de tumbadora. De ontwikkeling van de rumba is niet los te zien van de ontwikkeling van de tumbadora. Het gebruik van trommels met de naam tumbadora's is begonnen in de rumba en de populariteit van de rumba heeft geleid tot het gebruik van tumbadora's als serieus en populair instrument (Warden 2005: 9-10).

In de jaren 30 en 40 van de twintigste eeuw werd het geluid van Cubaanse bands revolutionair veranderd en het percussiespel op de tumbadora speelde daar een belangrijke rol in. Deze nieuwe sound zorgde voor hits in Cuba en de V.S. In de V.S. was Dizzie Gillespie de eerste die de dansbare Cubaanse ritmes mengde met de niet-dansbare Amerikaanse jazz. De nieuwe mengvorm heette 'Cubop' en dat werd later 'Latin jazz'. In de jaren 1950 was Ramón "Mongo" Santamaria, van wie de tumbadora in de vitrine (Muziektoren TM) is geweest, de eerste die blijvend succes had met 'folkloristische' Afro-Cubaanse muziek in de Verenigde Staten. Santamaria was ook verantwoordelijk voor het invoeren van het gebruik van tumbadora's in andere muziekstijlen zoals Rhythm & Blues. De tumbadora werd niet alleen gebruikt in populaire muziek zoals Rock-muziek, maar het instrument kreeg ook een vaste plaats in orkesten met (modern) klassiek repertoire. Het instrument is nu zo wijd verspreid over de wereld dat het zelfs regelmatig de drums waaruit het is ontstaan, de bembé, makuta en yuka, vervangt (Warden 2005: 12-14).